Het is dat een glittergordijn de achterkant van het podium markeert, met in neonletters heel groot Peepshow erboven, want voor de rest refereert er in de nieuwe show van Circa helemaal niets aan dat duistere uithoekje van de mannelijke lust. Er is welgeteld één scène met een hoog ooh-la-la-gehalte, maar de striptease daarin is eerder een knipoog naar een burleske show dan een objectivering van het vrouwenlichaam. (meer…)
Als de zaaldeuren opengaan en wij toeschouwers in beweging komen, duiken er ineens gestalten tussen ons op met reusachtige, wollige dierenmaskers op hun hoofden. Ze zeggen niets, delen hier en daar briefjes uit of raadselachtige druppels uit pipetflesjes. De maskers hebben een hybride karakter: de snuit van een hond, de lange oren van een konijn.
Binnen zoeken we onze stoel. Tevergeefs: de Benedenzaal van het Grand Theatre in Groningen is helemaal uitgebeend. Langs de kale bakstenen wanden kijken we naar het dak van het gebouw, zeker twintig meter boven het vloerniveau. Op de loopbruggen aan de muren staan meer spelers met beestenmaskers, en een paar zonder. In het midden van de vloer staat een manshoge houten stellage, afgedekt met een gecapitonneerde speelvloer.
Welkom in Beyond Beyond, een remake van een succesvoorstelling Beyond van C!RCA, een circusgroep uit de Australische stad Brisbane. Beyond, en de remake dus ook, gaat over de dunne scheidslijn tussen mens en dier – vandaar al die maskers. Over de grens ’tussen gekte en gezond verstand, tussen logica en droom’, aldus de tekst op de website van C!RCA. ‘Wij nodigen jullie uit die grens over te steken.’
In Beyond, uit 2013, inmiddels honderden keren gespeeld in talloze landen, zit het publiek ‘gewoon’ op stoelen in een zaal. Beyond Beyond is een ‘promenade-voorstelling’: het publiek staat, en mag vrijelijk rondlopen door de ruimte, of op de grond gaan zitten. Hij is speciaal gemaakt voor het Grand Theatre, en daar ook ontwikkeld tijdens een residentie. C!RCA’s artistiek leider Yaron Lifschitz was op slag verliefd toen hij de Benedenzaal voor het eerst zag.
Bovendien voorzag het project in een praktisch probleem. C!RCA toert constant de wereld rond, en heeft vaak een paar dagen vrij tussen twee buitenlandse optredens. Te kort om ‘even’ op en neer naar Brisbane te reizen, te lang om in ledigheid door te brengen. Beyond Beyond ontstond tijdens zo’n week. Het Grand Theatre is een productiehuis pur sang; het biedt theatermakers elders zelden vertoonde mogelijkheden. En het beeldschone en gastvrije Groningen is een perfecte stad om bij te komen van een uitputtend toerschema.
Wat zagen al die rondwandelende toeschouwers precies? Lifschitz leidt C!RCA al achttien jaar. Van meet af aan combineerde hij circus met dans, theater, multimedia en muziek, en dat doet hij nog steeds. Dat is niet meer zo vernieuwend als in 2006 en 2008, toen de groep te zien was op het Groningse festival Noorderzon. Maar wat Lifschitz in al die jaren ook heeft bereikt, is een ongekend acrobatisch vakmanschap bij de achttien leden van zijn ensemble. Beyond Beyond toont staaltjes van lichaamsbeheersing die grenzen aan het ongelooflijke. Spelers omklemmen de Chinese paal met beide handen en gestrekte armen en klimmen zo op en neer, hun eveneens gestrekte lichaam perfect horizontaal houdend. Lifschitz laat hen niet of nauwelijks acteren, laat staan dat hij gesproken tekst gebruikt. Hij laat zijn spelers zijn verhaal vertellen in de taal die zij als geen ander beheersen: die van hun lichaam, van hun fysieke controle en bewegen.
De dierenmaskers gaan op en af, de spelers dartelen over de houten stellage, een van de zeven vrouwen uit de groep voert hoog boven onze hoofden een elegante en virtuoze dans uit gewikkeld in twee lange zwarte doeken, een tweede doet in een hoek van de zaal een geblinddoekt nummer op drie houten blokjes op palen, een derde jongleert virtuoos met zes hoepels tegelijk.
Aan het eind van iedere act kijken zij strak naar de plek waar de volgende krachttoer zal plaatsvinden: de stellage, een hoek, het eigenlijke podium van de Benedenzaal. Dat werkt wonderwel. Wij kijken allemaal braaf mee die kant uit. Velen van ons lopen er ook heen, of er juist wat verder vandaan, om een beter overzicht te krijgen. Zo golven ook wij door de ruimte, net als de acrobaten, precies zoals Lifschitz voor ogen stond met zijn ‘promenade’.
Er zijn ook wel bezwaren. Het verhaal van Beyond Beyond heeft niet veel om het lijf. De spanning tussen dier en mens wordt nauwelijks uitgewerkt. De begeleidende muziek is nogal overheersend en niet bijster origineel: Bach, Sinatra, Jacques Brel. Maar boy, wat zijn die acrobaten adembenemend goed. Zij voeren hun bewegingen over het algemeen vrij rustig uit. Het resultaat is een mooie flow waardoor de Groningse toeschouwers – onder wie veel kinderen, én hun grootouders – zich van harte lieten meevoeren.
‘Achttien jaar lang’, schreef Lifschitz onlangs in een opiniestuk in The Australian, ‘heb ik gevochten om de meest edgy kunst te bedenken en creëren in een domein dat historisch als puur entertainment wordt gezien. Dat was in veel opzichten een behoorlijk domme zet. Wij waren te veel circus voor het dans- en theatervolk, te highbrow voor de circusgekken, te Europees voor de Australiërs, te Australisch voor de Europeanen.’
Maar de aanhouder heeft gewonnen. Inmiddels is C!RCA een onderneming die 7,5 miljoen dollar per jaar omzet, waarvan slechts twintig procent uit subsidies. De groep toert met vijftien eigen producties, die overal op aarde im Frage zijn. Hij is ‘draagmoeder’ geworden van een reeks nieuwe circusgezelschappen, gesticht door oud-leden van het C!RCA-ensemble.
‘Het verhaal van wie wij zijn’, schreef Lifschitz ook in zijn opiniestuk, ‘verandert met het verstrijken van de tijd. Op enig moment gaan wij zelf tot het establishment behoren. De mensen houden van ons. Ze verwachten dat wij zowel revolutionair zijn als vertrouwd.’ C!RCA is ongetwijfeld meer established dan achttien jaar geleden. Maar Lifschitz is avontuurlijk genoeg om verliefd te worden op een Gronings theater, en daar een promenade-voorstelling te organiseren. Welk ander circusgezelschap kan hem dat nazeggen?
Foto: Andy Phillipson