In Beckett all inclusive brengt Theatergroep De Nieuw Amsterdam drie teksten van Beckett samen: Rough for theatre I, Rockaby en Krapp’s last tape. Rond deze teksten bouwt DNA een clean universum, met een minimum aan decor, licht en geluid. Zo komt de poëtische kracht van Becketts kale taal centraal te staan. Een lovenswaardig streven dat helaas slechts ten dele is geslaagd.

Met spaarzame middelen schetst Beckett all inclusive een duistere wereld. Een wereld waarin mensen niet ongelukkig genoeg zijn om de dood op te zoeken en waarin mensen eenzaam genoeg zijn om dat wel te doen. Een wereld waarin een blinde en een kreupele (Titus Muizelaar en Sabri Saad El Hamus) elkaar vinden, maar toch ook weer niet. En waarin een vrouw (Saar Vandenberghe) wiegend in een schommelstoel steeds verder haar herinnering in zakt. Een wereld waarin een man (Sabri Saad El Hamus) luistert naar het dagboek dat hij dertig jaar eerder insprak op band. Een wereld waarin een vrouw (Ibelisse Guardia Ferragutti) zich wentelt in glas tot ze zichzelf staande weet te houden. Een wereld waarin de taal bestaat uit langzame overdenkingen, herinneringen en herhalingen.

De teksten van Beckett zijn ongrijpbaar en zitten vol valkuilen. Alsof je over het slappe koord loopt. Leun je teveel op de poëzie van de taal, dan wordt het zwaar en pathetisch. En net zo min verdraagt zijn taal elke neiging tot psychologisch spel. Beckett all inclusive weet op de avond van de première de juiste balans meestentijds niet te vinden.

Saar Vandenberghe vindt in Rockaby wél de muzikaliteit die de tekst nodig heeft. In Rockaby zit een vrouw in een schommelstoel. Langzaam maar zeker bouwt ze een herinnering op aan haar moeder die stierf in diezelfde schommelstoel. Het is een compexe tekst met oneindig veel herhalingen, maar Vandenberghe weet elke zin een andere kleur en intentie te geven. Daardoor word je dan toch, al is het maar even, meegezogen in de wereld van Beckett.

(foto: Jean van Lingen)