Sorry, But I Feel Slightly Disidentified is het openingswerk van SPRING in Autumn. De Franse choreograaf en performer Benjamin Kahn creëerde een solo voor performance-kunstenaar Cherish Menzo. Hoe is een identiteit opgebouwd? Kahn en Menzo tonen het. In verrassende montage van beweging, beeld en geluid leggen ze de vinger ook nog eens op de zere plek. (meer…)
Because I Always Feel Like Running is een lecture-performance van de Keniaanse schrijver en theatermaker Ogutu Muraya. Al vertellend baant hij zich een weg door de geschiedenis van het hardlopen, zoals dat vanuit Afrika in het Westen furore heeft gemaakt sinds de jaren zestig. Hij haalt de verhalen aan van beroemde mannen als Abebe Bikila, die voor Ethiopië tweemaal Olympisch goud won op de marathon in ’60 en ’64, en John Stephen Akhwari, die na een val in ’68 de marathon uitliep met een ontwrichte knie en dito schouder. Maar de pijn, het doorzettingsvermogen en de vasthoudendheid die Muraya beschrijft gaan over veel meer. De opkomst van de lange-afstandsrenners valt samen met processen van dekolonisatie en de opkomst van onafhankelijke staten in Oost-Afrika.
Muraya weeft verschillende vertelwijzen door elkaar en ontvouwt zo een alternatief soort geschiedenis. Niet zozeer staatslieden, opstanden en regimewisselingen, maar het hardlopen en verhalen van enkele individuen vormen het raamwerk voor een persoonlijk en emotioneel perspectief op de politieke geschiedenis.
Because I Always Feel Like Running begint met de valse heroïek van een Europeaan: Mussolini, die gewapend met mosterdgas in 1935 Abessinië, het voormalige Keizerrijk Ethiopië, binnentrekt en keizer Haile Selassie verjaagt. Terwijl geallieerde staatshoofden champagne drinken met de Leeuw van Juda, zo merkt Muraya cynisch op, rooft Mussolini de obelisk van Axum, om die in Rome in volle glorie te herstellen, ter ere van de stichting van het ‘Nieuwe Romeinse Rijk’. Tientallen jaren later ziet de Ethiopische renploeg de stèle terug, vanuit de bus op weg door Rome, richting Olympische Spelen. Abebe Bikila zal dat jaar de marathon winnen op blote voeten.
Het zijn dit soort kleine details, evocatieve doorkijkjes, Muraya’s uitgestrekte arm en de wijzende vinger, die de absurditeit en wrede verkniptheid van koloniale verhoudingen gestalte geven aan de hand van een scène in een bus. Behendig en fijnzinnig verweeft Muraya algemene feiten met fysieke details en persoonlijke gewaarwordingen. Because I Always Feel Like Running scheert zo langs het politiek-historisch pamflet. Het neigt naar een literaire evocatie, waar intimiteit en persoonlijke integriteit worden gecontrasteerd met de wonderlijke loop van het wereldtoneel.
Slechts gewapend met zijn heldere stem, enkele historische videobeelden en een stel lichtgevende pilonnen, schetst Muraya een wereld van individuen die op een zeker moment de Olympische geschiedenis binnenrennen, helden worden voor hun volk en een sensatie in de wereldpers, maar tegelijkertijd ook buitenstaanders blijven. Die status komt niet alleen door hun ongekende mentaliteit, maar ook door de marginaliteit van hun positie als Afrikaan – Ethiopiër of Tanzaniaan.
Storytelling wordt bij Muraya romanesk. Zijn voorstelling geeft in de geruisloze afwisseling van perspectief, van heroïsche vertelling naar dagelijkse details, van nieuws- en sportcommentaar naar evocatieve landschapstekening, het gevoel dat je in een novelle terecht bent gekomen. Wanneer hij verwijst naar de huidige hardloopindustrie in Kenia, doet hij dat met een ongekend mooie passage die de stad en de compound in geur en kleur beschrijft. Scherpe observaties over het verval van de heroïek tot de dagelijkse werkelijkheid van nieuwe exploitatie sidderen na door de keuze van zijn woorden en de rust van zijn manier van spreken.
De zachte stem van binnen, ’the soft voice from within’, die door Muraya wordt aangehaald als de bron van het doorzetten, lijkt ook een valkuil te zijn. Het wordt een vorm van doorzetten tegen beter weten in, wanneer het niet de Olympische hoogten betreft maar de dagelijkse realiteit van politieke wanverhoudingen. I Always Feel Like Running gaat zo vooral over de precaire verhouding tussen volhouden en kwetsbaarheid toegeven.
Muraya zou wat mij betreft nog wel wat verder kunnen gaan met het theatraal verweven van details in zijn optreden. Mooie momenten ontstaan door het overlappen van geprojecteerde, persoonlijke statements met op luide toon voorgedragen sportverslaggeving, of het citeren van Akhwari in het Swahili. Juist wanneer de evocatieve details in zijn tekst doorzetten naar kleine gestes in het theatrale optreden, groeit de vertelling naar een wonderlijk soort, haast spookachtige belichaming ervan. En dat maakt heel benieuwd naar een volgende versie van I Always Feel Like Running.