De oude ijsbaan in Domburg, Zeeland, vormt de openluchtlocatie voor Crashtest Ibsen, een marathon van drie Ibsen-klassiekers door regisseur Sarah Moeremans en tekstschrijver Joachim Robbrecht. Domburg wordt Noorwegen, een grasveld biedt uitzicht op een denkbeeldige fjord en kijk, daar staat Nora, de titelheldin uit Nora of het Poppenhuis (1879). (meer…)
Voor een kort moment maakte ik zelf actief deel uit van de voorstelling Bambi van Toneelgroep Oostpool in de Amsterdamse Stadsschouwburg. Benny Claessens, in zijn rol van het hertje Bambi, keerde zich tot de zaal en sprak: ‘Er zit een Max Arian van een of andere Theaterkrant in de zaal. Waar zit ie? Let nu goed op en schrijf precies op wat ik zeg: Dit gaat over het leven van de reetjes. Met twee e’s. Heb je dat begrepen?’ Klinkt misschien vrij flauw, maar pas na afloop begreep ik hoe relevant het was. Je zou een recensent als een jager kunnen zien met de acteur als z’n prooi. Nu keerde hij de situatie om en ging op jacht naar mij. Zoals in de hele voorstelling jagers prooi worden en slachtoffers in daders veranderen.
Toneelgroep Oostpool heeft een reeks anti-sprookjes voor volwassenen opgezet onder de titel What’s in a Fairytale? Ze worden geschreven door Joachim Robbrecht en geregisseerd door Sarah Moeremans. De eerste, Robin Hood, behandelde de tegenstelling rijk-arm. De derde zal De Rattenvanger heten en dan hebben ze het over het opvoeden van andermans kinderen.
Bambi gaat over slachtoffers en daders. Het geheel is eerder curieus dan grandioos, met veel verwarring en tegengestelde ideeën. Het bos is desalnietemin spectaculair. Visueel (vormgeving Dorothee Curio) krijgt het weliswaar in het geheel geen gestalte, maar akoestisch des te meer. De zeer toepasselijke muziek, met veel vogel- en dierengeluiden en natuurlijk de nodige knallen van de jagers, is van Wessel Schrik en wordt door Joep van der Geest lakoniek gespeeld in een wonderlijk kamertje vol geluidsinstrumenten, links op het toneel.
De tekenfilm Bambi uit 1942 is gebaseerd op een boek van de Oostenrijker Felix Salten uit 1923 en is een van de eerste grote tekenfilms van Walt Disney, het is ook een van de zieligste. Mijn vrouw bijvoorbeeld moest als zesjarig kindje uit de zaal worden afgevoerd toen jagers de moeder van Bambi doodschoten en het hele bos in brand vloog.
In deze voorstelling wordt het hertje niet gespeeld door een rank jongetje of meisje, maar door de zwaargebouwde Vlaamse acteur Benny Claessens. Z’n machtige lichaam is bijna naakt, op een klein broekje en een koket staartje na. Claessens is zo toch in staat tegelijk een onschuldig reetje en een vampachtige diva te spelen. Bambi is hier niet in de eerste plaats het slachtoffer van alle ellende die er gebeurt, maar hij geeft er als de filmregisseur van een natuurdocumentaire die hij speelt zelf vorm aan. Hij ensceneert als het ware zijn eigen slachtofferrol.
Soms draait hij ook de rollen om. Acteur Kharim Amier is als cameraman meermalen zijn slachtoffer. En vooral de jagers (een kleinere, besliste Louis van der Waal en een langere, twijfelende Tommie Kinneging) worden uiteindelijk slachtoffers van een anti-jacht. Twee jager-jagers maken jacht op ze, het zijn twee vrouwen (Maureen Teeuwen en Mirjam Stolwijk), die zowel dierenactivisten zijn als vrouwen die gesterkt door de MeToo-discussies verhaal komen halen bij de mannen.
Ten slotte zijn de twee jagers veranderd in twee herfstbladeren die hoog in een boom afwachten tot ze een voor een zullen vallen en die zich afvragen waar hun leven voor heeft gediend. Zo zitten er meer huis-tuin-en-keuken-filosofietjes in deze voorstelling, die interessant en spannend is, maar ook soms melig en gezocht.
Foto: Sanne Peper