Een week eerder was Freek de Jonge nog in een gemoedelijk onderonsje verwikkeld met het publiek in het minitheater De Schalm in Westwoud in de kop van Noord-Holland. Daar was hij voor de eerste keer aan het zoeken met wat nieuwe losse eindjes, beginflarden en technische experimenten over de coronacrisis. En dan, een week later in Carré, staat er een volwassen, uitgebalanceerde, uiterst actuele show. Freek de Jonge flikt het hem weer.
Carré was afgelopen zondag vijf keer uitverkocht. Twee maal voor Freek in de ochtend en vroege middag, eenmaal voor Sanne Wallis de Vries in de namiddag en twee maal ’s avonds voor Dolf Jansen. De voorstellingen in Carré onder de gezamenlijke titel S A M E N zijn een samenwerkingsverband tussen de theaters Bellevue, De Kleine Komedie en Carré. Dat zou normaal gesproken betekenen dat 8500 bezoekers de kassa zijn gepasseerd, maar door de honderd personen limiet bleef de teller nu op 500 staan. Een buitenkansje voor mensenschuwe theaterliefhebbers, zei Freek.
Het leek Freek geen fluit uit te maken dat er maar 100 bezoekers op de roze loveseats zaten, geflankeerd door planten. Hij was als een kind zo blij dat er weer applaus voor hem klonk. In een van zijn maffe terzijdes vertelde hij dat zijn applausverslaving hem ertoe had gebracht om naar de Bijlmer te gaan waar het applaus voor het zorgpersoneel massaal klonk. De artiest had netjes in alle richtingen gebogen. Hij durft het bijna niet te zeggen, omdat hij het woord al decennia lang in de ban heeft gedaan, maar wat heeft Freek gesnakt naar gezelligheid.
Alle aspecten die een show van Freek de Jonge doorgaans zo aantrekkelijk maken zitten in Asociale Afstand. Hij vertelt een filosofisch sprookje over ‘Mondkapje en de wolf in het bos’ waar iedereen bang voor elkaar is en waar de bevoorrechte ‘Langen’ tegenover de Small lives matter-beweging staan. De zwarte humor komt van een begrafenisondernemer die door de drukte vier lijken heeft moeten laten lopen. In een vrolijk onsmakelijk verhaal over een bezoek van het echtpaar De Jonge aan Wuhan in 1994 leren we over de oorsprong van het virus. De voedselbank en het hamsteren komen natuurlijk voorbij. Het sentiment zit in een bezoek aan zijn oude moeder. Hij schreeuwt haar toe vanaf de parkeerplaats van het verpleeghuis, waarbij op mooie manier de tekst Nu het nog kan van twintig jaar terug wordt gerecycled.
En er is pure slapstick als Freek aan het klungelen is met houten klapstoeltjes en tafeltjes en een afzetlint om het terras op tweede pinksterdag op orde te krijgen. We zien hem ook mimisch komisch als gebarentolk die in een razend tempo alle beroepen moet uitbeelden die van Rutte weer aan de slag mogen. Die Rutte knip-en-plak montage van zijn corona persconferenties is een bekende en tamelijk makkelijke truc, maar wat is die (‘En thuis douchen’) ongelooflijk grappig.
Wollt ihr den totalen Freek? Ga dan naar Asociale Afstand.
Beeld Carré voor 100 toeschouwers, Nathan Reinds