De titel van deze toneeltekst uit 2001 verwijst met enige ironie naar de befaamde collectie vertellingen uit het Midden-Oosten, maar het blijft in het midden of we er één te midden van de andere duizend meemaken, of dat we getuige zijn van een unieke nacht die geen deel uitmaakt van het  gebruikelijke corpus. Magie, spiegelingen, transformaties en metamorfosen: de vijf jonge acteurs van het Rotterdamse gezelschap Theater Mooi Weer, geven zich in regie van Lynn Schutter met verve over aan dit verteluniversum, waarbij ze moeiteloos schakelen tussen de rol die ze als speler vertolken en die van verteller.

Het werk meandert speels rondom een centraal thema dat misschien wel het beste gedefinieerd kan worden als het (erotische) verlangen. De uitgangssituatie is een soort Doornroosje in Damascus: een flatje in een hoogbouw van tien etages wordt bewoond door twee vriendinnen. De een brengt haar avonden en nachten door in diepe onverstoorbare slaap, waardoor de ander haar minnaar kan ontvangen, waar de eerste zelfs geen weet van heeft.

De wederwaardigheden van deze schone slaapster vormen de hoofdmoot van de voorstelling: ze wordt afwisselend bezocht door drie mannen, waaronder ook de minnaar van haar flatgenoot. Geen enkele van deze mannen kan weerstand bieden aan de drang om haar te kussen, maar daardoor zetten ze stuk voor stuk een vervloeking in werking, die dreigt hun ondergang te worden.

Theater Mooi Weer bespeelt meestal haar eigen huis in Rotterdam, maar wijkt voor deze voorstelling uit naar een bijzondere locatie: de voormalige Citrusveiling, een monument uit de jaren vijftig, die zijn architectonische eigenheid intact bewaard heeft. Het eerste deel van de voorstelling wordt gespeeld op de begane grond, het tweede deel op de eerste etage, in de oorspronkelijke veilinghal. De gezamenlijke maaltijd, een kenmerkend onderdeel van al hun voorstellingen, wordt ook op locatie geserveerd.

De tekst schrijft een hoogbouwflat voor, waar de verschillende woonunits met elkaar verbonden zijn door een lift en een trappenhuis. De voorstelling suggereert dit door deels de locatie als zodanig uit te buiten, maar deels ook door decorelementen toe te voegen, waardoor de keuze voor de locatie soms op losse schroeven komt te staan.

Pastiche of parodie?
Is het een pastiche of is het een parodie? De oorspronkelijke verhalen van Duizend-en-een-nacht nacht zijn ge- en misbruikt ten dienste van koloniale belangen en waarden, maar of Schimmelpfennig hierop commentaar wil leveren, is niet duidelijk en in de regie wordt dit aspect dan ook niet verder uitgewerkt.

Het lijkt er hoofdzakelijk om te gaan om door middel van een onderhoudend verhaal vol verrassende wendingen de aandacht vast te houden. Het feit dat in het oorspronkelijke model de verteller vertelt onder doodsbedreiging, is in deze versie afwezig, waardoor het verhaal meer het karakter krijgt van een soort romantische komedie. Maar de spelers buiten dat aspect niet ten volle uit: de toon blijft over het geheel aan de lichtelijk dramatische kant en is te zwaar voor wat toch een sprookje moet zijn dat betovering moet oproepen. Als de voorstelling eenmaal ingespeeld zal zijn, zal dit aspect vast beter op zijn plek vallen.

De voorstelling komt nu nog niet vaak genoeg in de groef van meeslepende fantasie, maar op sommige momenten lukt dat wel. Vooral in het tweede deel, als het publiek meegetroond wordt naar de veilinghal op de eerste verdieping, Daar is een structuur opgebouwd die verwijst naar een bedoeïenentent. In die omgeving klinkt op een gegeven moment het larmoyante geweeklaag van de in de fles opgesloten minnaar, dat wordt afgewisseld met het gesteun van de minnaar van de Arabische vrouw, die steeds in de liefdesklemmen trapt die andere vrouwen voor hem bereiden.

Daardoorheen waart bovendien de conciërge rond, die de visioenen bekampt van zijn ex-echtgenote, die nu met doorkliefd hoofd hardnekkig aan hem verschijnt: op deze fantastische kruispunten zingt het verhaal zich onbekommerd los. Letterlijk, want de acteurs verzorgen zelf ook live een vocale soundtrack.

Deze groep staat onverschrokken en brutaal onmodieus maar volstrekt integer voor teksttoneel, zowel klassiek als eigentijds. Het repertoire is bij hen in goede handen, zoals ze reeds bij herhaling hebben bewezen. Dat ze in dit geval niet volledig slagen hun houding te bepalen tegenover dit ongebruikelijke stuk, verhindert niet dat het publiek een onderhoudende avond doorbrengt.

Foto: Maarten Laupman