Voor Theaterkrant schrijven meer dan dertig recensenten. In een serie interviews stellen we ze voor aan onze lezers. Vandaag: theaterrecensent Max Arian. ‘Ik wil geen vaste maatstaven hebben betreffende een goede voorstelling. Je moet proberen om open te blijven staan.’ (meer…)
De jonge theatermaakster Anne van der Steen maakte na haar afstuderen van de Fontys Academie voor Drama met regisseur Annemiek Nienhuis van jeugdtheaterplatform Wildpark haar debuutvoorstelling Anne, 10 jaar, wil graag opgehaald worden.
Het leverde haar een plek op binnen het driejarige talentontwikkelingsprogramma ThinX van Parktheater Eindhoven. Als start speelde ze haar debuut afgelopen weekend nog een keer in Pand P.
De tekst van de voorstelling is van de jonge schrijver en vaste samenwerkingspartner Glenn Markesteijn, die aan de HKU Writing for Performance studeerde en daar onder anderen les kreeg van Jibbe Willems. Het is een goed gestructureerd verhaal, geschreven in heldere taal die je af en toe onverhoeds ontroert maar ook veel humor kent.
De thematiek is herkenbaar: een tienjarig meisje heeft het gevoel nergens echt bij te horen, ook en vooral niet bij haar familie. Dat heeft ze op een kwade dag uitgesproken en nu zit ze op zolder, waar ze voor straf naartoe is gestuurd om er maar eens goed over na te denken.
Dat is natuurlijk een heel stomme straf. Tussen de dakkoffer, oude pick-up, fotoalbums, koffers en dozen trapt ze kwaad tegen een bal, fulminerend tegen haar ouders, zusjes, en alle anderen waar ze niet bij hoort. Zo geven de makers Anne na een eerste minder gemotiveerde start vanuit de dakkoffer toch een logische aanleiding om haar monoloog in te zetten. Vanaf het trappen van de bal ben je mee met haar machteloosheid en haar gevoel onbegrepen te zijn, en ontrolt zich een zoektocht naar waar ze dan wel bij hoort: haar echte vader, naar zij hoopt de man wiens platen ze op zolder vindt: Huub van der Lubbe van De Dijk, een man met ‘een heel goede neus’.
Van der Steen is erop uit om een afgerond verhaal te vertellen, en de tekst is daarin een dragend element. Van A gaat het voortvarend naar B en komen we via vrolijke verwarring bij C. Haar spel is het sterkst wanneer ze in hoog tempo de dialoogjes naspeelt tussen haar en haar ouders in de auto, de dierentuin of aan tafel. Ze switcht dan onnadrukkelijk maar treffend tussen de woedende wanhoop van de onbegrepen prepuber naar het volautomatisch negeren daarvan door ouders die het altijd beter weten.
Soms richt ze zich eventjes rechtstreeks tot het publiek, maar niet altijd is duidelijk wat daarvoor de aanleiding is. Zitten wij ook op de zolder? Haar personage heet Anne, en zij zelf ook, maar wat is het verband tussen die twee – waarom wil Anne ons het verhaal van Anne geven? Soms klinkt er muziek omdat ze een plaatje opzet, maar soms ook knalt die uit het niets over de speakers. Het zijn dramaturgische vraagstukken waar nog winst te behalen valt.
Op de stoelen zitten deze zondagmiddag veel kinderen. Zij zijn helemaal mee met het innemende personage Anne en haar onhandige maar herkenbare worsteling met wie ze is. Wanneer ze met haar radiografisch bestuurbare auto het Playmobilpubliek van Playmobil Huub omver knalt klinkt er geschrokken gelach, en als ze de haren uit het doucheputje peutert voor een DNA-onderzoek wordt er luidkeels gegruweld.
Ik zag een debuut van een gretige speler met een behoorlijke basis in een stuk dat wat steviger dramatisch onderbouwd mag. Hopelijk laat Anne van der Steen de komende drie jaar meer van zichzelf zien, en groeit ze uit tot een bewuste maker die af en toe eens buiten de lijntjes kleurt.
Foto: Patrick Hesdahl