‘I am walking to a farm… to grow weed…’ Met een song als underscore sjokken vijf rustiek uitgedoste figuren een voor een het toneel op. Ze slepen met hooibalen, heffen een hooivork met microfoon, of hebben een monsterlijk varken onder de arm met aan hun zij een klein pianootje. In Farm Fatale zien we een clubje gehumaniseerde vogelverschrikkers in een wonderlijke wereld van verbeelding. Maar onder die verbeelding ligt een harde waarheid. (meer…)
Revolutie der dieren: zo had de satirische roman Animal Farm (Boerderij der dieren, 1945) door George Orwell ook kunnen heten. En de ondertitel ‘A Fairy Story’ ofwel ‘Een sprookjesverhaal’ had kunnen luiden ‘Een grimmige parabel’. In elk geval, in de wereldpremière door De Nederlandse Opera als openingsvoorstelling van het Opera Forward Festival is van de rurale sfeer waarin Orwell zijn satire situeert niets te merken: de dierenboerderij is een slachthuis waarin de dieren opgesloten zijn in kooien.
Vleeshaken lopen in rails langs het plafond. De Russische componist Alexander Raskatov, librettist Ian Burton en regisseur Damiano Michieletto tillen het dierenverhaal ver uit boven de oorspronkelijke satire: het is een beklemmend relaas dat de ondergang weergeeft van een utopie naar een nachtmerrie, ofwel dictatuur en totalitarisme, zoals de Stalintijd dat was.
Om met Raskatovs gloednieuwe compositie te beginnen: die is meesterlijk, en meesterlijk gespeeld ook door het Nederlands Kamerorkest onder leiding van Bassem Akiki. Op het eerste gehoor lijkt de partituur opgebouwd uit losse blokjes, maar steeds meer herken je er melodieuze hoofdlijnen in, terugkerende thema’s, kwarttonen, juichende glissandi, felle blazers en zelfs is er een windmachine te horen. Het kamerorkest heeft een reusachtig bereik, de orkestbak is dan ook tot de laatste plek gevuld.
De openingsscène is sterk, nog voordat het echte scherm opgaat: de dronken boer Mr Jones (tenor Marcel Beekman) moet door zijn vrouw Mrs Jones (sopraan Francis van Broekhuizen) in het gareel gehouden worden. Maar dat mislukt, de boodschap is duidelijk: de boer verwaarloost zijn dieren, ze zijn immers voor het slachthuis bestemd, so what? Die onverschilligheid van de mens jegens dierenleed leidt ertoe dat het oppervarken, Old Major (basso profondo Gennady Bezzubenkov) oproept tot revolutie. Ondertussen is het doek geheel opgegaan en zien we het genadeloze toneelbeeld door Paolo Fantin in zijn opperste grimmigheid.
Bezzubenkovs bas als Old Major gaat ongekend diep. Hij overtuigt de andere dieren – varkens, paarden, geiten, een ezel – ervan dat zij in opstand moeten komen tegen de mens: die heeft twee benen, dat is slecht. De dieren hebben vier benen, dat is goed. Hij leert hen een soort internationaal revolutielied over de Bosdieren en de Wouddieren. In Old Major is filosoof van het socialisme Karl Marx te herkennen, die in zijn dromen een klasseloze maatschappij voorzag.
De revolutie wordt inderdaad ontketend. Begeleid door een klankbeeld dat steeds expressionistische wordt – denk aan Alban Berg, Alfred Schnittke – nemen de dieren de macht: ze dragen maskers die hen toch allemaal een eigen identiteit geven, ontworpen door Klaus Bruns, tevens verantwoordelijk voor de kostuums. Zo zijn herkenbaar de wijze Old Major zelf, de basbariton Napoleon (Misha Kiria), tenor Snowball (Michael Gniffke) en Squealer die in de Nederlandser vertaling ook wel Schreeuwer heet, de hoge tenor James Kryshak.
Een lichtvoetige rol is weggelegd voor Mollie, sopraan Holly Flack, die als een luxepaard verzot is op haar strikken en linten in de manen. Dan hebben we nog Blacky, sopraan Elena Vassilieva, die vermomd als Zwarte Raaf de aanzegger van de dood is. In Stalins tijd waren de auto’s waarin de arrestanten werden opgehaald zwart en hadden als benaming Zwarte Raven. Het Koor van de Nationale Opera en het Nieuw Amsterdams Jeugdkoor nemen de grote samenzangen voor hun rekening.
De keur aan personages is groot. Omdat de regie kiest voor groots opgezette scènes waarin, zeker in het eerste deel, iedereen op het toneel is, is het niet altijd even gemakkelijk de individuele, dragende rollen te onderscheiden. Toch tekenen zich Napoleon als Stalin en zijn paladijn Snowball al snel af. Zij zijn de aanstichters van de revolutie en slepen de anderen mee. Het idealisme krijgt al een eerste barst als er gevraagd wordt wie de melk te drinken krijgt van de koeien: dat zijn de varkens natuurlijk, want zij zijn de werkelijke strijders.
Het is knap hoe regie en muziek langzaam maar dwingend toewerken naar de ontluistering van alle schone idealen: de muziek zoekt de donkere uitersten op. Ook de zangstemmen nemen in extravagantie toe. Raskatov is er een meester in, zoals hij al bewees met het weergaloze A Dog’s Heart (De Nederlandse Opera, 2010), om nieuwe dimensies in het vocale bereik te creëren: de zangers kreunen, slaken gillen, schieten in boventonen, gaan zelfs hoger dan de hoge c, krassen en grommen. Het wonderbaarlijke is dat dit ongebruikelijke idioom prachtig harmonieert met de orkestrale klankeffecten.
Deel twee toont een kille ruimte waarin de dieren mensen zijn geworden. Napoleon, in wie moeiteloos Stalin is te herkennen, oefent een schrikbewind uit met schijnprocessen, bloedhonden, zweepslagen en messen. Een grote drukpers verschijnt op het toneel die partijblad Pravda bij duizenden produceert. Enkele aangrijpende scènes tonen die terreur, bijvoorbeeld als de jonge actrice Pigetta (countertenor Karl Laquit) gekleed als varkentje-op-haar-mooist, de avances van een partijbons weigert en vervolgens de dood vindt.
Ook Snowball wordt vermoord, de man die symbool staat voor Trotski die werd gedood in Mexico. De gillende tenor van Kryshak als Squaeler krijgt steeds huiveringwekkendere sequenties. Alle idealen, die aanvankelijk nog in rood op de muur werden geverfd, zijn teloorgegaan; er is geen enkele gelijkheid. Neonletters lichten op: ‘All animals are equal but some are more equal than others.’ Voeg daarbij de gewetenloze quote van Stalin en de Sovjet-dictatuur is moeiteloos overgegaan van dier op mens: ‘Als er een persoon is, dan is er een probleem. Als er geen persoon is, dan is er geen probleem.’
Aan het slot zingt de cast over een happy end, welaan: een reusachtig, gebraden varken wordt op een dienschaal opgedragen, klaar om genuttigd te worden. Animal Farm staat niet alleen in de traditie van opera’s die het eeuwige leed van het Russische volk verbeelden. De iconische oer-opera Boris Godoenov van Modeste Moessorgski verbeeldde al het volk als willoos slachtoffer van hogere machten. Ook Life with an Idiot (1992) van Schnittke toont de absurde waanzin van het Sovjet-regime. Animal Farm sluit hierbij aan en laat zien hoe allesvernietigend het mechanisme van macht werkt. Aan het slot troont Napoleon als Stalin in een helblauwe, decadente blazer, jonge vrouwen in glitterjurken om hem heen. Met een grijnslach ziet hij toe hoe de eliminatie van elke persoon die hem onwelgevallig is, gesmeerd verloopt. Beslist een onvergetelijk beeld.
Foto: Ruth Walz | De Nationale Opera
Gisterenavond heb ik ook de wereldpremière bijgewoond van de opera Animal Farm. Mijn verwachtingen waren hoog gespannen. Die verwachtingen werden helaas niet ingelost. A Dog’s Heart (2010) was een geweldige opera. Pakkende en overtuigende muziek en een geweldig libretto in een meesterlijke regie. Animal Farm leed onder een gebrekkig libretto en een opdringerige regie. De muziek was bij vlagen interessant maar vaak fragmentarisch, hortend en stotend (opzettelijk?), lelijk en vaak keihard. Om met het libretto te beginnen. Animal Farm van George Orwell is een fabel. Nergens in het boek wordt specifiek verwezen naar de Sovjet Unie. Het niet specifieke karakter is juist de grote kracht van het boek. Het heeft een universele boodschap: revoluties verraden hun eigen idealen en eindigen waar ze begonnen zijn. De librettist ondermijnt de kracht van het boek door allerlei zijpaden te bewandelen. Waarschijnlijk met instemming van Raskatov die het boek tot voor kort nooit gelezen had. Raskatov’s eigen toespelingen op de geschiedenis van Rusland maken het libretto er niet beter op. De regie van Damiano Michieletto doet daar nog een schepje bovenop door van Animal Farm een slachthuis te maken.Meteen aan het begin van het boek beschrijft Old Major in zijn toespraak in gruwelijk detail het lot van de dieren. Dat idee van Michieletto komt dus niet uit de lucht vallen. Het levert aan het begin een imposant toneelbeeld op maar verzwakt verder het verloop van het verhaal. Het viel me ook op dat het Engels van het libretto zo matig was met hier en daar grammaticale fouten. Waarom niet gewoon de tekst van Orwell overgenomen.De naam Farmland werd gebruikt om mij onbekende redenen.Het lied Beasts of England, het lijflied van de dieren , gebaseerd op Shelley’s revolutionaire Men of England werd slap herschreven. Ook jammer dat het briljante slot van het boek niet is overgenomen. Zo kan ik nog even doorgaan. Aan de inzet van de uitvoerenden lag het niet. Af en toe liep het geheel bijna uit de hand van enthousiasme. Ik denk dat deze opera grondig gereviseerd moet worden. Zowel het libretto als de muziek. Bij volgende producties graag een andere regisseur. Het succes na afloop was begrijpelijk. Er waren maar weinig bezoekers die betaald hadden voor hun kaartje behalve Yours truly.
Recensie van Peter Franken voor Basiaconfuoco:
https://basiaconfuoco.com/2023/03/04/spectaculaire-wereldpremiere-van-animal-farm/
Zie ook de briljante recensie van Paul Korenhof op Opus Klassiek.
Animal Farm was verplicht op de leeslijst en maakte heel lang geleden weinig indruk. Deze vertolking is een Life Event! Het is ongelooflijk dat de zangers het nabootsen van dierengeluiden soepel in hun fenomenale zang prestatie kunnen inpassen. Het orkest gebruikt hun instrumenten af en toe op ongebruikelijke manieren . Toch klopt alles en blijft de harmonie behouden . De muziek, het verhaal en de performance te samen met het gedurfde decor en de kostuums maakte het geheel onvergetelijk.