Nu debatten over megastallen aan de orde van de dag zijn, pakt Flip Noorman Orwells beroemde boek Animal Farm uit de kast. Met een slimme mix van boekcitaten en speldenprikken naar de actualiteit, doet hij eer aan de klassieker. En blijft zeer in lijn met de verlekkerde onheilsprofeet die Noorman in zijn voorstellingen wel vaker speelt. 

In het ruige decor van opgehangen werktenues, overreden met rode bandensporen, is Noorman met zijn woeste lokken en brullende stemgeluid de angstaanjagend charismatische performer, die we van hem gewend zijn. In de rol van het varken Old Mayor preekt hij genietend tegen zijn muzikanten over het omverwerpen van de onderdrukkers, de mensen, leert hen een trots volkslied: ‘alle menselijke waarden, elke kathedraal op aarde, is op ons bloed gebouwd’. Tegen beter weten in, vrees je als tweebenige toeschouwer zijn toorn toch even na dat oprechte, vurige openingspleidooi – mocht hij een revolutie willen, dan zou Noorman die zeker kunnen krijgen. Goed ingeschat dus, dat hij ons niet veel later geruststelt dat Animal Farm de mogelijkheid een revolutie te ontketenen echt niet bood.

De thematiek past goed bij Noorman; zijn cynische blik op onze consumptiemaatschappij stond al centraal in Love It!, maar krijgt in Animal Farm een prettig tikkeltje meer lucht en humor door de toevoeging van kleine, persoonlijke anekdotes. In lijn met de eerdere geruststelling doet hij bijvoorbeeld een observatie over zijn favoriete personage, het paradepaardje Mollie, die haar privileges niet wil inleveren en daarom kort na de revolutie een andere boerderij zoekt: herkenbaar? ‘Niet vliegen, geen vlees: we offeren wat af. Ergens anders keken de mensen me niet begrijpend aan, maar in Amsterdam brengen jullie offers. Je noemt je flexitariër, maar leeft ondertussen op dezelfde voet door met een lekker moreel superieur gevoel, of niet soms?’ Hij is benaderbaar, één van ons, maar blijft naargeestig meesmuilend hypocrisie aanwijzen.

Aan zinnen uit het boek voegt hij voor elk personage een eigen lied toe en voor de varkens een extra monoloog. Daarin laat hij slim zinsneden horen waar we onszelf in terug horen. In zijn lied begrijpt werkpaard Boxer bijvoorbeeld niet dat al die millenials burnouts krijgen, die weten niet eens wat hard werken is. Extra afwijkend, maar erg leuk, is zijn lied voor de kat, een personage dat zich extreem afzijdig houdt en niet werkt. Die zet hij neer als zuid-as bullshitbaan man in het swingende ‘Macho Matcha Man’ op de Justin Johnsen shelfgitaar.

Zo heeft Noorman het tachtig jaar oude boek van Orwell netjes geactualiseerd en zich eigen gemaakt. Muzikaal is de avond swingend, rockend, luidruchtig en heel af en toe ontroerend en lief. Ondersteund door de prachtige zang van sopraan en violiste Vera van der Bie en de vlotte muzikaliteit van de andere Noormannen brengt de rauwe performer een onheilspellend programma, dat je wakker schudt, zoals een stevig rockconcert dat kan.

Foto’s: Jaap Reedijk