Vanaf het podium kijken de toeschouwers naar de oude theaterzaal van het Marcanti-gebouw aan de Jan van Galenstraat. Het werd in 1936 als verenigingsruimte voor marktkooplui gebouwd. Na uiteenlopende bestemmingen en leegstand dient het nu een cultureel doel: er zijn verregaande plannen voor restaurant en concerten onder de naam De Marktkantine.
Als eerste heeft theatergroep Orkater de ruimte in bezit genomen met het muziektheaterspektakel Amsterdammers. Acteurs Geert Lageveen en Leopold Witte schreven het stuk en spelen de twee mannelijke hoofdrollen; actrice Margôt Ros vult het tweetal aan. Voorts treedt muzikant William Bakker op als begenadigd toetsenist. En dan mogen we het koor en de brassband niet vergeten, en tal van Amsterdamse acteurs die het podium in groots gemonteerde scènes vullen. Amsterdammers imponeert, het is overweldigend geënsceneerd door Gijs de Lange. Niet elke scène is even sterk en soms zelfs te licht, te makkelijk. Maar de kern van de voorstelling – het verloren gaan van idealen – blijft gelukkig behouden.
Filmbeelden van de krakersrellen tijdens de kroning van koningin Beatrix op 30 april 1980 bereiden de toeschouwer in de foyer voor. Het geweld van deze voor Nederland ongekende stadsoorlog, de rook, de agressie van de ME. Daarnaast beelden van de inhuldiging van koning Willem Alexander. Eenmaal in de theaterzaal gaan we terug naar een krakersgroep anno 1980. Voor wie het meemaakte, die tijd van toen, is de herkenning groot: de eis van gemeenschappelijk gebruik, het schermen met idealen, de onderlinge rivaliteit. De kleding is treffend gekozen, veel grauw, kapotte leren jasjes. Hans (Geert Lageveen) presenteert zich als de zachte kracht binnen de krakersbeweging. Tegenover zich vindt hij Peter (Leopold Witte) die de keiharde lijn volgt, maar zich verlustigt in kraakster Ellen (Margôt Ros). Lageveen zet heel fraai een verdoold personage neer, prachtig. Witte en Ros kiezen bewust voor een hardere toon, energiek en gedreven.
We volgen het drietal langs cruciale stadia uit de laatste drieëndertig jaar Amsterdamse geschiedenis. Hans treedt toe tot de Bhagwanbeweging en dat levert een scherpe persiflage op van die tijd. Oranje jurken, loszittende gewaden; ik zag het weer helemaal voor me. In de laatste twee fasen zijn de idealen van toen verdampt en komen we terecht in de harde jaren tachtig en negentig: Hans is een zwerver, Peter heeft het ver geschopt. Ellen verdient goud geld in de makelaardij. Van idealisme tot roekeloos financieel gewin, dat is de lijn die Amsterdammers beschrijft. Roerend is de scène waarin Hans de vriendschap met een volkomen geflipte Peter bestendigt met nieuwe haring en een kruik jenever erbij.
Toch is Amsterdammers geen perfecte voorstelling geworden. Er zijn veel te veel zijlijnen en de dialogen zijn vaak te vlak en te voorspelbaar. Tegen het eind vindt er een satirische uitbeelding plaats van een hedendaagse bijeenkomst van een Vereniging van Eigenaren (VvE). Peter blijkt via onderhuur de boel flink op te lichten. Ook hier is de sfeer hard en grimmig, feitelijk nauwelijks verschillend van de kraakbeweging van destijds. Aan het slot speelt de brassband uitbundig koperblazersmuziek, en dat is dan weer plezierig. Toch had ik graag wat meer momenten van diepte gewild, en minder persiflage.
Foto: Ben van Duin