Nog altijd onder strikt anderhalvemeterprotocol ging afgelopen weekend het Fringe Festival weer van start. Zoals iedere editie dompelt theaterkrant.nl zich weer uitgebreid onder in het programma. Dit keer een kritische liefdesverklaring aan ‘Jaxie’, een onderdompeling in een absurdistisch universum en Pipo in Pornoland.

Liefde en kritiek op voetbalcultuur
Confession time
: ik mag dan in Amsterdam wonen, ik heb niets met Ajax. Wat mij betreft haalt de club vaak het slechtste in mijn stadsgenoten naar boven: het vermoeiende exceptionalisme dat Amsterdammers zo ongeliefd maakt in de rest van Nederland wordt nog eens tien keer versterkt als Ajax een belangrijke wedstrijd speelt.

Ik was dus bij voorbaat niet per se het doelpubliek voor Godenzonen, de voorstelling over de liefde voor Ajax die acteur/theatermaker Robbie Wallin en woordkunstenaar Luan Buleshkaj op Fringe spelen. Het spelplezier, de muzikaliteit en de kritische insteek van de voorstelling overtuigen echter van begin tot eind, waardoor de voorstelling ook voor Ajaxhaters een feestje wordt.

Dat ligt ten eerste aan de goede rolverdeling. Het duo is volstrekt complementair: Buleshkaj is de analist/wandelende encyclopedie die alles over heden en verleden van de voetbalclub weet en Wallin is de gepassioneerde fan die bijna zelf profvoetballer was geworden. De verdeling sluit uitstekend aan bij de respectievelijke artistieke vaardigheden van de mannen: Buleshkaj heeft een ontwapenend gebrek aan acteertalent maar vangt in zijn spoken word-teksten met grote verbale en ritmische precisie zijn liefde voor de club, terwijl Wallin met zijn enthousiaste en dynamische spel met gemak het hele publiek inpakt.

Bovendien vullen Wallin en Buleshkaj elkaar ook goed aan in de verhouding tussen de focus op het voetbal zelf en de focus op de sociaal-maatschappelijke aspecten van de sport. Buleshkaj blinkt uit in het roasten van het aankoopbeleid van de club (‘Cvitanich, Živković, ik weet niet of ik dit aankan / -ic in je achternaam maakt je nog geen Zlatan’) waarbij vooral de grote hoeveelheden Deense spelers het moeten ontgelden in het hilarische anthem ‘Ja! Ik heb een hekel aan die Denen’. Wallin richt zich eerder op de systemische problemen binnen het voetbal, zoals racisme, antisemitisme, homofobie en seksisme, maar ook de onwaarschijnlijke druk waaraan jonge talenten worden blootgesteld. Waar het personage van Buleshkaj vrij statisch blijft toont Wallin de ontwikkeling van een jongen die onder een vaderlijk regime van toxische mannelijkheid is opgegroeid en daar nog altijd mee worstelt.

Het contrast tussen de mannen zorgt voor een constant vermakelijke voorstelling die zowel doordrenkt is van oprechte liefde voor ‘Jaxie’ als een kritische blik op voetbalcultuur werpt.

Machismo en fysieke onhandigheid
In een prachtige avondjurk staat Nick Deroo eenzaam achter de microfoon. Met lange uithalen zingt hij de Franse liefdesverdrietklassieker ‘Je suis malade’ van Serge Lama. De belichting is duister, de sfeer doet denken aan de beroemde nachtclubscène in Mulholland Drive van David Lynch. Als er rook het podium opgolft en Deroo aan het zicht onttrekt, is het onmiskenbaar duidelijk dat het makersduo DeRonde/Deroo de mosterd bij de cinema haalt.

In hun After the echo zijn we getuige van een opeenvolging van fragmentarische scènes in een duister-absurdistisch universum. Deroo en zijn medemaker Tom de Ronde, beiden vorig jaar afgestudeerd aan de mimeopleiding in Amsterdam, treffen een boeiende balans tussen een onbestemde dreiging en een bepaalde hulpeloosheid. In een vroege scène staan de twee mannen te wachten, Deroo met een honkbalknuppel in zijn hand. De belofte van geweld hangt in de lucht. Maar dan begint een van hen te neuriën, waarna het ritme van het liedje ook het lijf van de mannen steeds meer overneemt.

De combinatie tussen machismo en fysieke onhandigheid doet sterk denken aan het zwartkomische werk van de toneel- en filmauteur Martin McDonagh, of, zoals een aanwezige collega zei, aan de tv-serie Fargo. Het bijzondere is echter dat mimers Deroo en De Ronde hun wereld geheel zonder woorden optrekken, daarin bijgestaan door het sterke lichtontwerp van Jasper Kayser en het unheimische geluid van Jethro Cooke.

Je ziet in het Nederlandse theater niet vaak meer dat makers zo’n consequent en rijk beeldend universum opbouwen als Deroo en De Ronde hier doen – het werk lijkt eerder in de traditie van Vlaamse voorbeelden als Abattoir Fermé en (filmmaker) Bas Devos te staan. Hoewel er hier en daar in de iconografie nog wat scherpere keuzes mogen worden gemaakt (de Jezusfiguur die aan het slot zijn opwachting maakt voelt bijvoorbeeld incongruent, een oppervlakkige religieuze verwijzing in een verder veel abstracter betekeniskader), overtuigt de visuele kracht van het collectief al meteen.

Pantomime, jongleeracts en enorme erecties
In het Vrij Paleis speelt tijdens Fringe Relaas van een tovenaar van Basement Fantasies en Jip Loots. Aan het begin van de voorstelling worden we getrakteerd op een vrolijk melodietje met een driegende ondertoon, waarna een hand in een witte handschoen vanuit de coulissen naar ons begint te zwaaien. De clown die bij die hand hoort komt vervolgens op, verscholen achter borden met teksten, terwijl we in voice-over luisteren naar een geestige en vervreemdende tekst over spek (van auteur Anne-Fleur Schep). Vlak daarna begint op het projectiescherm een loop van hardcore gay porn te spelen en komt de clown achter de borden vandaan – terwijl achter hem de cumshots en enorme erecties elkaar aan een stuk door opvolgen, trakteert de clown ons op pantomime en jongleeracts.

Het lijkt Loots te doen te zijn om een onderzoek naar (repressie van) het vleselijke. De eindeloze herhaling van liefdeloze, consumptieve seks op het scherm wordt doorsneden door satanistische beelden als een duivelse geitenkop en het getal 666, waardoor de videomontage op anti-porno en anti-homoseksualiteitspropaganda begint te lijken: afkeer door over-exposure à la A Clockwork Orange. De clown probeert ondertussen de onschuld van het publiek te bewaren door de aandacht met onschuldige acts af te leiden: als hij zich eens omkeert schrikt hij zich dood en zwaait hij met zijn vinger naar het publiek. Het geheel heeft de sfeer van een over-the-top educatieprogramma opgezet door conservatieve moralisten.

Het is een interessant uitgangspunt om een tragische clown neer te zetten als spreekbuis voor een puriteinse agenda, maar Relaas van een tovenaar werkt de boeiende thematiek onvoldoende uit: de voorstelling blijft steken in de hilariteit die het contrast tussen de clownsact en de porno oplevert en ontwikkelt zich na de openingsscène nauwelijks meer.

Foto After The Echo: Annelies Verhelst