Al roept de titel van het programma wel wat kriebels op, de twee stukken die Introdans op vrijdag in Stadstheater Arnhem tweemaal aan een dertigkoppig coronavrij publiek presenteert, zijn interessant. Kaash van Akram Khan en in a reflective landscape van Regina van Berkel hebben elk een sterke beeldtaal maar vertellen hun verhaal in heel verschillende dansidiomen.

Amazing Asia, het klinkt oriëntalistisch en obligaat, al allitereert het als een oldskool Suske en Wiske-titel. Het gaat om twee werken die ‘iets’ met Azië hebben; Akram Khan is de choreograaf die de moderne westerse dans al twintig jaar verrijkt met de precisie en energie van de dans uit het Indiase subcontinent, en in a reflective landscape wordt deels gedanst op muziek van Chinees-Amerikaanse componisten Zhou Long en Yi-Wen Jiang.

De opening is voor Kaash. Zodra de percussiegedreven soundtrack van Nitin Sawnhey en John Oswald begint, voel je de drang om te bewegen. Wat een aanstekelijk ritme is dit, en afgezet tegen het toneelbeeld van Anish Kapoor zeer effectief. Kapoor ontwierp een achterdoek met een grote zwarte rechthoek, die door de wazige randen en het dieprode licht eromheen lijkt te zinderen. Dat kader lijkt een lichaam, waarin het bloed aanvankelijk zuurstofrijk en rood rond stroomt, maar dat angstwekkend snel leegloopt naar een doodse bleekheid.

Op de vloer drie mannen en twee vrouwen in zwarte kostuums. Een van hen staat links van de anderen, met de rug naar het publiek. Terwijl de beats met verschuivende accenten de rij dansers aan de rechterkant aanzet tot snelle, fijnzinnige arm- en handbewegingen en brede passen, blijft deze figuur roerloos staan, onaangedaan door het rumoer. Totdat hij, Salvatore Castelli als ik me niet vergis (de cast van Kaash wordt helaas niet bij naam genoemd), plotseling uitbarst met lange armen, sprekende handen en blikken en precies gedoseerde passen en draaien.

Behalve Castelli weten niet alle vijf de dansers de fijnzinnige zeggingskracht van Kahns werk te vatten. De energie die je bij Khans eigen dansers vanuit de vloer door het lichaam en uit de vingertoppen naar buiten ziet stromen, zie ik hier niet. Bij de Akram Khan Company lijkt het of de dansers op een al bestaande stroom inpluggen en zich laten dansen; hier komt de aanzet meer vanuit elk individueel lichaam. Desalniettemin is het een zeer sterke choreografie, gevat in een even sterk muzikaal en beeldend kader.

Op 17 september ging in de Arnhemse Eusebiuskerk het grootse sustained resonance van Regina van Berkel in première. In a reflective landscape is de tweelingbroer van dat stuk, voor de grote zaal. Ook hier speelt het Van Dingstee Kwartet de muziek live, altijd een fijne toegevoegde laag in een voorstelling. Waar in de kerk de hoge pilaren de ruimte nog hoger deden lijken, hangen hier de trekken met licht op amper manshoogte. De kale zwarte wanden van de schouwburg omlijsten het landschap (van Dietmar Janeck) waarin een aantal flarden grijs metaalachtig gaas kringelend naar beneden hangen.

Vanachter die flarden mist of rook duiken vier dansers op. Bedachtzaam stappend, met zich krommende ruggen en onregelmatig golvende armen en benen, bewegen zij van laag bij de grond richting omhoog. Het vormt de aanzet voor een ontwikkeling van donker naar licht, eigenlijk precies tegenovergesteld aan Kaash dat eindigt met een traag en diep achteroverhellende danser, de ondersteboven blik ondoorgrondelijk als een alziend opperwezen op de kijkers gericht.

Het licht stapt naar binnen met twee danseressen in feller gekleurde kostuums (die door Van Berkel zelf ontworpen werden). Een glimlach ligt op hun gezichten, hun blik is open, en ze springen hoog en met open armen de ruimte in. Heel gestaag vult de ruimte zich met meer en meer dansers, en bewegen de trekken omhoog. Van Berkel doseert het zo dat het voelt of je naar kaarsvlammen of omhoog kringelende rook zit te staren.

De dansers hebben plezier in het aanhoudende in- en uitstromen vanuit de hoeken, en op hun route af en toe op te flakkeren, rond elkaar te cirkelen, haast uit te doven of in pufjes op te stijgen. Hun voetenwerk is niet altijd even zeker, bij het landen na een sprong of lift moet er weleens worden bijgestapt en dat is jammer. Het stuk duurt ook net iets te lang voor mij, maar het slotbeeld loont zeker, wanneer alles wit is geworden en de reflectie van het licht de rookkringels nog eens verdubbelt.

Twee sterke werken zijn het, die van licht naar donker en van donker naar licht bewegen, die in uitvoering nog aan scherpte kunnen winnen. En die jammer genoeg onder een titel zijn gevangen die niet past.

Foto Kaash: Jean Louis Fernandez