‘Doorlopen, lopen, doorgaan’ klinkt als een driestemmig mantra achter het publiek. Op het speelvlak hangen drie paar voeten van hout en een taiko, een grote Japanse drum. Sneller en sneller klinkt dat mantra voordat het overgaat in een opsomming van verschillende manieren van lopen – van slenteren tot rennen. (meer…)
Amalia Banda, de zigeunerkoningin. Alleen de naam al roept associaties op met meeslepende, melancholieke muziek. In Zwolle leeft een prachtig verhaal, waaraan Firma Weijland en het Kameroperahuis en een voorstelling hebben gewijd. Aan de ‘Koningin van het Gewone Leven’.
Amalia Banda kwam in 1925 in Zwolle terecht met een groep van vijftig zigeuners. Ze werd in 1875 geboren in Trier. Dre weken na haar aankomst overleed ze. In die korte tijd groeide ze uit tot een legende. Haar graf op de R.K. Begraafplaats is een bedevaartsplek waar kaarsen branden.
Een verhaal dat vraagt om theater, maar hoe? Lucy Legeland en Jack Weijkamp bedachten een libretto waarin een gewone Zwolse jongen, Rinus, gefascineerd raakt door Amalia. We volgen hem door Zwolle. In het eerste tafereel bevinden we ons in de kelder van het ziekenhuis waar Rinus omringd door verpleegsters en de dokter moet genezen van ondraaglijke oorpijnen. Componist Vasile Nedea schreef bij het libretto aanstekelijke muziek, gespeeld door vooral blazers. Verpleegsters rolschaatsen verleidelijk om Rinus’ ziekbed en zingen over zijn leven en over Amalia.
Een bus heeft de toeschouwers vervoerd, vervolgens gaan we te voet verder door de volkswijk waar Rinus opgroeide. We komen aan bij zijn buurvrouw die een gevoelig verhaal vertelt over Rinus die als puberjongen opeens is verdwenen, hij is meegegaan met de muziek. Vervolgens maken we een lange wandeling door de stad, voorafgegaan door de groep zigeunermuzikanten. Ondertussen rijdt Rinus op zijn step om ons heen. We belanden in een lokaal bordeel waar de verpleegsters als paaldanseres optreden.
Via een koptelefoon zijn we getuige van Rinus die zich laat verwennen door Chantal. Tot slot doen we de katholieke begraafplaats aan, waar we afscheid nemen van Rinus. Hij vertoeft in het dodenrijk bij Amalia. De meisjes van lichte zeden zijn nu verkleed als nonnen, zedig in wit kleed. Nu komt de volle kracht van de muzikanten en zangeressen aan bod. Tot slot bezoeken we het graf van Amalia.
De belangstellende toeschouwer krijgt een heel andere voorstelling te zien dan hij of zij verwacht op grond van de titel, Amalia Bandi. Wie denkt het muzikale levensverhaal van deze bijzondere zigeunervrouw te horen, komt bedrogen uit. In de regie van Karin Netten loopt de voorstelling alle kanten op. Eigenlijk raakt Amalia steeds meer op de achtergrond en dolen we eindeloos door de buitenwijk van Zwolle in het voetspoor van Rinus.
Al die losse invallen verhinderen een boeiende voorstelling. Dat is jammer, want de hommage aan de zigeunerkoningin is een prachtidee, maar de vraag die zich aldoor aandient is: wie is nu Amalia zelf? Waarom is zij in staat zoveel inwoners van Zwolle tot op de dag van vandaag te beroeren? We krijgen er helaas geen antwoord op. Graag geef ik nog wel alle lof aan het muzikale ensemble dat Wervelwind heet. Dat laat ons de schoonheid van de zigeunermuziek overtuigend ondergaan.
Foto: Stan Bouman