‘Titus’ is meer een puik liedjesprogramma met jolige sketches geworden dan een coherente musical over de katholieke workaholic Titus Brandsma.
Twee trekkers rijden wagens volgepakt met mensen de lege akker op. Ze verbeelden de hongerige, armoedige landverhuizers die na een barre tocht overzee stuiten op de lege velden van Het Bildt, Noord-Friesland. Het epos Gevallen Van Friso, dat als een belangrijke inspiratiebron van Altyd Seumer geldt, schreef Willem van Haren dan zo’n 250 jaar geleden, het openingsbeeld roept directe associaties op met de bootvluchtelingenstromen van nu.
Willem van Haren (1710-1768) was behalve dichter ook grietman van Het Bildt, de Friese streek rondom Sint Annaparochie (waar Van Haren begraven ligt), vijf kilometer ten zuiden van buurtschap Zwarte Haan, waar dit grootse locatieproject situeert. Bouke Oldenhof destilleerde een fraaie nieuwe muziektheatertekst uit de oude historie, daarvoor ook gretig lenend uit andere bronnen. Van Haren zelf (Jan de Vries) dartelt er met pen en papier onvermoeibaar tussendoor.
In het nieuw gewonnen land, ingeklemd tussen de Zeedijk en de Nieuwebildtdijk, komt het verstoten volk onder leiding van koning Friso (Albert Bonnema) aan op het vlakke Friese land – hun ‘nije land’, een land bovendien ‘soa flak, gyn berg, gyn heuvels, gyn mollebult’. Maar dat nieuwe land blijkt niet helemaal nieuw, en een nieuwsgierige oorspronkelijke bewoner (Theun Plantinga) wordt direct in de boeien geslagen. Hij koopt zijn vrijheid terug door de nieuwe bewoners in te wijden over de aardappelteelt.
Friso toont echter geenszins respect voor de oude bewoners met hun rare taaltje en hun rituelen om de oogst te zegenen. Hij heeft de blik star vooruit: neemt een nieuwe vrouw (Janneke Schaareman) en bouwt een nieuwe dijk. Hij wil meer land, altijd uitbreiden. Hij vergeet te oogsten, denkt niet aan zijn volk, verloochent zijn afkomst. Zo roept Friso een vloek over de akkers af: vanaf nu zal het altijd zomer zijn. Friso (die inmiddels in een goudbruin dikmaakpak zelf op een gigantische aardappel lijkt) ziet er in eerste instantie geen bezwaar in. Maar de weelde keert zich gaandeweg tegen hem, de ziekte kruipt in de grond en zijn dochter Freia (Marjolein Ley) keert zich van hem af.
Met ruim honderdvijftig spelers en muzikanten, is Altyd Seumer een bewonderenswaardige massaproductie geworden – en een flinke klus voor regisseur Sjoeke-Marije Wallendal. De koorleden zijn visueel vaak op originele wijze met het beeld vervlochten (bijvoorbeeld tijdens die sterke openingssequentie, waarin ze als verstoten vluchtelingen de akker op ‘roeien’). Het is soms lastig de focus te vinden op de uitgestrekte akkers en tussen al die spelers, zangers en figuranten. Prachtig is de choreografie van landbouwmachines, met aardappelrooiers, bietenrooiers en een keur aan prachtige (Oldtimer-)tractors. Egon Kracht componeerde de muziek voor zo’n zeventig muzikanten, onder andere van de lokale fanfare en brassband.
In de tweede helft wordt het publiek gevraagd via Facebook een evenement op te zoeken en – zo blijkt – op die manier via een live-gebeurtenis een deel van de plot volgen. Het sorteert meer onrust en verwarring dan dat het oplevert; het resultaat is dat iedereen onnodig lang op schermpjes zit te klooien met wifi-verbindingen en Facebookgeneuzel. Het smartphonegebruik verhoudt zich bovendien slecht met de tijdloze dramaturgie van de rest van dit stuk, wat juist een van de grote krachten van Altyd Seumer is.
Altyd Seumer, dat in het kader van De Bildtse Aardappelweken en gecoproduceerd door Leeuwarden Culturele Hoofdstad alleen dit weekend op een akker in Het Bildt te zien is, is een aanstekelijke locatieproductie die niet alleen waarschuwt voor hoogmoed en overvloed, maar ook vraagtekens zet bij eigendomsrecht: van wie is de akker waar we op lopen, hoe verhoudt vernieuwen en vooruitkijken zich tot traditie en wat zijn we aan onze voorouders schatplichtig?
Het is een ambitieus project dat qua verhaallijnen nog wel wat gestript had kunnen worden, die buitelen soms behoorlijk over elkaar heen. Er worden allerlei ingevingen aan de haren bijgesleept, terwijl de inhoudelijke kern van de plot – waarin vernieuwing en tradities op tal van manieren tegen elkaar worden afgezet – daar soms ten onrechte in verzuipt. De voorstelling zegt het zelf eigenlijk al: echte weelde vind je in soberheid.
Foto: Leeuwarder Courant
Wat een prachtig verhaal/voorstelling !!
Helemaal mee eens dat groot, groter, grootst niet altijd gelukkig maakt en ook helemaal niet nodig is !!
Als inwoners van de Zwarte haan hebben we zoveel mooie en indrukwekkende beelden om ons heen, elke dag weer, we kunnen terug naar de basis, meer dan genoeg !!
Hartelijk dank voor de geweldige avond in onze ”achtertuin”.
Jans en Wim