De voorstelling Als ik een ruimte binnenloop, wil ik dat iedereen mij leuk vindt, wordt halverwege nog even vrolijk voorzien van een aantal trigger warnings: er kan onder meer grensoverschrijdend gedrag, kuddegedrag, lichtvoetigheid en kwetsbaarheid voorbijkomen. Ja, zegt Stella van den Sigtenhorst met een serieuze frons, terwijl haar medespelers Lusanne Arts een bladblazer op haar richt: ‘Het kan allemaal echt heel dichtbij komen.’
Onder de vlag van Firma Frictie maken Van den Sigtenhorst en Arts humoristische en beeldende theatervoorstellingen voor kinderen en volwassenen. Bewapend met een goeie dosis zelfspot, de nodige satire en de esthetische, gestileerde regie van Luit Bakker, doorlichten deze jonge makers de hedendaagse mens en al zijn inherente gebreken. In hun nieuwste voorstelling, over populariteit, duiken ze in de psychologie achter groepsdynamiek: waarom willen we ergens bij horen, wat maakt iemand uniek en wanneer mag je er zijn?
Daartoe, leggen ze bij aanvang aan de kinderen in het publiek uit, hebben ze een heuse populariteitsmachine meegenomen, die onder meer popularitijdreizen mogelijk maakt. De performers gaan terug naar hun eigen, onzekere jeugd, maar duiken ook verder terug de tijd in: naar de vroege oermens die bij een groep moest horen om te overleven.
Het resultaat is een associatieve, poëtische maar helaas ook vaak nogal uitleggerige jeugdvoorstelling, die doet denken aan een soort theatrale documentaire of theatercollege. De makers leggen een grote benoemdrift aan de dag (‘prikkels zoals likes en knuffels voeden ons beloningssysteem’, ‘iedereen speelt altijd een rol’), en de veelvuldige maar wel nogal brave interactie met de zaal voegt helaas maar weinig toe.
Daar staan gelukkig ook leuke, lekker gekke toneelvondsten tegenover, bijvoorbeeld als twee Vlaams-Brabantse LARP’ers de oertijd gaan verkennen. Het interessants zijn de momenten die echt kwetsbaar worden, bijvoorbeeld het eerlijke verhaal achter de stoere dikke strepen eyeliner die Stella van den Sigtenhorst als puber om haar ogen had.
De makers nemen in deze associatieve montagevoorstelling de achtplussers niet bij de hand en dat is over het algemeen een grote kwaliteit: het is altijd prettig als een publiek wat moet reiken. Soms overspelen ze hun hand; het is bijvoorbeeld de vraag of een achtjarige zich al iets kan voorstellen bij het idee dat een gebrek aan trauma de onzekerheid kan voeden dat je ‘geen verhaal’ of ‘niet genoeg diepgang’ zou hebben.
Als geheel blijft Als ik een ruimte binnenloop, wil ik dat iedereen mij leuk vindt wat kabbelen: er is weinig voelbare spanning op het toneel, scènes worden vaak lang uitgerekt en maken dan zonder duidelijke aanleiding weer plaats voor iets anders. En hoewel de voorstelling genoeg fijne, mooie aanzetten heeft, vliegen de makers nergens écht uit de bocht.
Neemt niet weg dat er genoeg interessante gedachtesporen worden aangereikt, die elk kind (van 8 tot 88 jaar) tijdens de voorstelling en na afloop nog eens rustig op zichzelf kan betrekken. Want één ding wordt duidelijk: onzekerheid en de angst om er niet bij te horen is niet voorbehouden aan een tijd of leeftijd. Iedereen worstelt in meer of mindere mate met dezelfde paradox: hoe word je een paradijsvogel zonder buiten de groep te vallen?
Foto: Ronnie Zeemering