Bob? Dat is een grote, kolossale man bovenop de kastanjeboom. Of een lange zwarte man in astronautenpak. Of een geel balletje, een vis, de geur van gras. Of een man met een baard op een wolk, waarom niet? Voor Fos is hij het allemaal. Voor Bibi is hij er niet. Dat kan ook. (meer…)
Pal naast het Utrechtse Fort Ruigenhoek wachten een verveelde Heidi en haar Pappi al neuspeuterend en vogelspottend het Tweetakt-publiek op in het gras. Achter hen hangt een weelderig alpenlandschap keurig in een lijst. Een voice-over dirigeert de jonge toeschouwers naar hun zitkussentjes en controleert of ze hun tanden hebben gepoetst en gisteren op tijd naar bed zijn gegaan. Fijn, dat de dingen gaan zoals ze horen te gaan.
Goed, als iedereen zit vindt de stem, die zichzelf voorstelt als de baas van alles, het tijd voor het toneelstukje in kwestie. Volgzaam gehoorzamen de twee spelers. Een fysieke alpenklucht in jabber-Duits volgt, zwaar over de top geacteerd door Max Laros (Heidi) en Rosita Segers (Pappi). Maar de stem wordt overmoedig, en al terugspoelend en doorzappend stort de hele boel – ‘scheiße!’ – in elkaar.
Dan vinden de twee spelers zichzelf ineens terug in een situatie die onvoorzien was. Dat is nieuw. Wacht eens even, denken ze, blijkbaar is het dus ook een optie om niet alles volgens het boekje te doen, de regels niet te gehoorzamen en het script niet te volgen. In dat besef dient zich een zee aan mogelijkheden aan, en de twee ontpoppen zich tot vrolijk rebellerende marionetten die net zolang doorgaan met ontregelen, tot de stem verdwenen is.
‘En nu?’
Laros en Segers maken onder de vlag van Non Creators Company fysieke voorstellingen voor jeugd en volwassenen, waarin een uitgesproken beeldende theatertaal en lekker groteske rolinterpretaties terugkerende elementen zijn. Samen met theatergezelschap Dood Paard en Theater Kikker zitten ze de komende twee jaar in de Nieuwe Makersregeling van het Fonds Podiumkunsten. Alles wat nog bedacht moet worden is geregisseerd door Manja Topper.
In deze half uur durende voorstelling omarmen de twee karakters gaandeweg de wetteloosheid. Eerst nog schuchter en voorzichtig aftastend, gaandeweg vol aanstekelijk enthousiasme. Een hilarische potpourri van kinderliedjespastiches mondt uit in poëtisch en fantasierijk theater dat reikt tot aan de maan en verder, zo diep de verbeelding in tot ze vervormen tot de vreemdste fantasiewezens.
Alles wat nog bedacht moet worden is een liefdevolle ode aan verbeelding en bandeloosheid. Heel af en toe lijkt er ook een fractie angst door te schemeren bij de personages. Daar had de voorstelling aan diepgang kunnen winnen; wetteloosheid, richtloosheid en grenzeloosheid is niet alleen maar feestelijk en bevrijdend, het kan ook beangstigend of doodvermoeiend zijn, lichaam en geest afstompen. Als alles kan, is het ook gevaarlijk verleidelijk om apathisch niets te doen.
Maar zover komen de makers niet, want voor je het weet zijn de spelers verdwenen in de richtingloze ruimte en wandelt het einde doodleuk voorbij.
Foto’s: Daan Jeurens