‘Allemaal mensen #6’ van Oostpool ontpopt zich tot een emotioneel steekspel tussen een breedsprakig grachtengordelkind en een introvert ex-model. ****
Umuntu ngumuntu ngabantu is een Afrikaanse denkwijze die ‘ik ben omdat wij zijn’ betekent. Een tegenhanger van ons westerse individualisme, leggen de spelers bij aanvang van de voorstelling uit. Je vormt je door de verbondenheid met anderen. Dat is natuurlijk mooi, maar ook problematisch. Want die omgeving kan ook dwingend zijn: stug in vooroordelen, genadeloos in labelen.
In Allemaal mensen | Umuntu bevechten tien jonge mensen de hokjes waartoe ze zichzelf en elkaar veroordeeld hebben. Qua thematiek en vorm is de voorstelling vergelijkbaar met zijn populaire voorganger Allemaal mensen uit 2018: een frisse, persoonlijke theatercollage over hardnekkige vooroordelen en clichés.
In datzelfde jaar maakte regisseur Marcus Azzini met de destijds derdejaars toneelschoolstudenten van ArtEZ bovendien de voorstelling umuntu ngumuntu ngabantu. De klas is afgelopen zomer inmiddels afgestudeerd en mag onder de vleugels van Toneelgroep Oostpool nu meteen met die voorstelling op tournee.
De stijl is losjes en erg op het publiek gericht. In een feestelijk-chaotische, transparante opening stellen de spelers zichzelf voor, waarbij ze zich aanvankelijk presenteren als uniforme groep: afstudeerklas, millennials, Trumpgeneratie, burn-out generatie, etc. Maar dat is natuurlijk niet lang houdbaar: achter elk label huizen tal van verschillen.
Ondertussen vertellen ze meer over het concept van de voorstelling, de filosofie achter de titel en geven ze inkijkjes in het maakproces. Zo hebben ze Sinterklaasgedichtjes voor elkaar geschreven, meditatieles gehad en acts gemaakt rondom het thema ‘helden’. Buitelend over hun eigen en elkaars woorden, laten ze en passant ook nog even snel zien in welke vaardigheden ze uitblinken. Want ook dat is jezelf profileren in deze tijd: je bent waar je goed in bent.
Allemaal mensen | Umuntu is een gevarieerde waaier aan acts rondom identiteit. Net als in het vorige deel zijn de scènes vaak wel erg letterlijk. Hilarisch is de lekker foute queer-show, een opbiedende competitie om wie het queerst is. Kharim Amier leidt een satirische groepssessie waarin hij aantoont hoe humor wordt gebruikt als excuus voor botte beledigingen en haatzaaierij (waarbij het in de zaal gaandeweg ook ongemakkelijk werd, toen de ene helft van het publiek nog vrolijk meelachte en de andere helft stilviel). Hanneke van der Paardt, die aanvankelijk prima lijkt te weten hoe ze zichzelf ziet, wordt door de opruiende groep volledig uit evenwicht gebracht.
Rabbi Jallo en Joy Delima maken indruk met hun meer verstilde monologen. Jallo vertelt openhartig dat zijn ouders deze voorstelling niet zullen zien (want: haram), en dat hij ze dat niet kwalijk neemt. ‘Ik snap jullie dagelijkse strijd om je hier thuis te voelen. Ik doe ook m’n best.’ Delima legt aan de hand van haar kroeshaar uit wat het belang van rolmodellen is.
Over het algemeen is de toon licht, en ondanks de persoonlijke, integere insteek wordt het zelden echt gevaarlijk. De toneelvloer blijft aanvoelen als een veilige haven. Er is niemand die de boel onverwacht en genadeloos op scherp zet, zoals Rick Paul van Mulligen dat in het vorige deel bijvoorbeeld deed met die pijnlijk rake monoloog over de nog altijd alomtegenwoordige homohaat in ons land.
Allemaal mensen | Umuntu is een vooral verbindende theaterviering van diversiteit. Door deze jonge spelers meteen op tournee te sturen, neemt Oostpool bovendien een lovenswaardige verantwoordelijkheid in het presenteren van een nieuwe theatergeneratie. En als ze uiteindelijk allemaal hun eigen en elkaars hokjes hebben bevraagd, bevochten en verdedigd, voert Azzini ze alle tien op als Goden – niet ondanks maar dankzij hun verschillen – met maar één gemene deler: ze schitteren.
Foto: Sanne Peper
Een gevarieerde waaier? De aaneengeregen stukjes hebben een hoog bonte avond gehalte die stuk voor stuk inwisselbaar zijn. De ”talkshow” van Karim bevestigt op pijnlijke wijze alle stereotypen door van iedereen een karikatuur te maken ipv ze te ontkrachtigen. (En het theaterpubliek ligt rollend op de vloer van het lachen.) Een gemiste kans dat de monoloog van Joy Delima over black is beautiful verzand in een geschiedenisles. Een gevoelige snaar raakt Rabbi Jallo wanneer hij vertelt over dat hij het jammer vindt dat zijn ouders niet naar hem kunnen komen kijken, want haram.
Waar zijn kwetsbaarheid en twijfel in deze? Geen oprechte zoektocht naar identiteit, maar een ijdel ikke, ikke. ”Wij hebben het antwoord ook niet” is de teleurstellende slotsom. Waarom ga ik naar het theater als een maker niet op zijn minst doen alsof hij over antwoorden beschikt?
Beste Quinten,
Even los van je specifieke bedenkingen bij deze voorstelling, maar ik zie in het theater toch echt liever toneelspelers die worstelen met vragen, dan een theatermaker die ‘doet alsof hij over antwoorden beschikt’. Dat laatste lijkt me bij uitstek ijdel en onoprecht.
Worstelden ze maar met vragen, maar dat heb ik deze spelers niet zien doen, zoals gezegd vanuit kwetsbaarheid en oprechtheid. Als er al sprake was van een “ontdekking” dan zijn ze veelal voor de hand liggend, op de lach of om de ander neer te sabelen.
De voorstelling schept de verwachting dat ze met een alternatief komt dat het hoofd zou kunnen bieden aan de status quo of ermee kan concureren. Ik vind dat ik van een maker mag verwachten dat hij/zij mij confronteert met zijn/haar zienswijze en hoe deze tot stand is gekomen. En hoe vertaalt zich dat vervolgens tot een dramatische context? Dan vind er een uitwisseling plaats, dan kan ik het ermee (on)eens kan zijn, en/of aan het denken wordt gezet.
Een goede voorstelling leert mij een nieuw perspectief. Deze voorstelling is een orgie van gezelligheid en spelplezier, maar vooral veel van hetzelfde.