‘Een voorstelling die schijt heeft aan zijn eigen vage titel’, is de ondertitel van de nieuwe voorstelling die Jetse Batelaan maakte bij Theater Artemis voor iedereen vanaf twaalf jaar. Die titel is (…..). Dat is inderdaad niks, nog niet eens een leesteken. Zo’n titel geef je alleen als je theater maakt om het theater aan de orde te stellen. (…..) gaat aan de haal met alle theaterwetten en -afspraken. Vintage Batelaan. (meer…)
Ik durf toch wel volmondig te beweren dat de solo die regisseur Liesbeth Gritter voor deze voorstelling schreef, een van de saaiste solo’s is die ik ooit heb gezien. Dat is haar dan alvast goed gelukt. Wat haar ook lukte is van dat dodelijk saaie verhaal toch een intrigerende voorstelling te maken. Door een even eenvoudige als ingenieuze ingreep: de solo wordt simultaan door zeven acteurs gespeeld.
Die zitten onderuitgezakt op hun stoel over de speelvloer verspreid. Op de achterwand wordt in een groot wit vlak stukje bij beetje het script geprojecteerd. Dat bestaat nauwelijks uit gesproken tekst, maar vooral uit beschrijvingen van handelingen: je pakt je telefoon, checkt of er wifi is. Je speelt met een pluisje. Je twijfelt of je naar buiten gaat, je blijft binnen. Dat soort werk.
Inderdaad, deze solo gaat over apathie en lusteloosheid. Motorisch moment – voor zo ver dat die naam überhaupt mag dragen – is het besef dat er geen wifi-connectie is. Zeven binnensmondse vloeken en de dag strekt zich als een woestenij voor elk van hen uit. Alhoewel het vermoeden gaandeweg rijst dat een volle vijf streepjes, of een supersnelle 4G, weinig had uitgemaakt.
Door het minimalistische karakter krijgen de dingen die je normaal niet opvallen ineens betekenis. Hoe geen enkele zucht hetzelfde klinkt. Hoeveel verschijningsvormen verveling heeft. Dat iedereen, paradoxaal genoeg, iets anders doet als hij of zij niets doet. Het wordt spannend als de regieaanwijzingen op het scherm wat abstracter worden, meer ruimte tot interpretatie geven. ‘De komende twee minuten breng je door met het doorbrengen van de komende twee minuten.’ Of aanwijzingen als ‘met misplaatst bravoure’ of ‘aanstellerig zuchtend’. Soms moest ik de neiging onderdrukken niet zelf ook even mee te doen.
De acteurs in Alleen, voor wie bijna elke handeling is uitgeschreven, elke gedachten is voorgekauwd, geven alsnog op zeven totaal verschillende manieren vorm aan het stramien waarin ze vastzitten. Er zit een grote schoonheid in het collectieve van deze apathie, in hoeveel variatie uniformiteit nog heeft. Dat deed me denken aan Laura exterieur van SKaGeN, de voorstelling die de afgelopen twee weekenden op het Centraal Station van Utrecht speelde, waarbij het publiek vanaf enkele meters hoogte op de grote stationshal neerkeek: alleen al het kijken naar de forenzen die, in oeverloze willekeur, zich voortdurend in onbewuste patronen voortbewegen, deel uitmakend van een stiekeme choreografie, is zowel treurig als troostrijk.
Achteraf lees ik dat deze solo een half jaar geleden – onder de titel Het script – ook al werd gespeeld, weliswaar met andere acteurs. Door de persoonlijke invulling waar met name de tweede helft van de voorstelling uit bestaat, denk ik dat je met wat goodwill wel voorzichtig mag spreken van een andere voorstelling, maar ik vind het wel heel erg op het randje. Bovendien is het opmerkelijk dat daar in geen enkele publiciteitsuiting vanuit Tweetakt over wordt gerept.
Natuurlijk, deze acteurs maken de voorstelling tot wat ‘ie is, maar zeker met voorstellingen die in zoverre stoelen op gedachten- en vormexperimenten, vind ik het discutabel. Ik hoop toch niet dat we dit letterlijke concept met hetzelfde scenario over zes maanden onder een andere naam en met andere acteurs nóg een keer tegenkomen – het gegeven is nu ook weer niet zo briljant dat je er bij je publiek mee kan blijven aanzetten. Ik ben dan ook benieuwd wat Gritter uit deze ‘herneming’ heeft gehaald wat ze een half jaar geleden nog niet had uitgezocht. Vermoedelijk is de sequentie waarop het personage naar buiten gaat en met zijn/haar smartphone fotografeert en filmt, toegevoegd ten opzichte van de eerste variant. Die scène vond ik weliswaar prettig droogkomisch, maar de leukdoenerij deed ook afbreuk aan de verstikking van het nietsdoen en de muren waar je almaar tegen oploopt.
De derdejaars studenten van de acteursopleiding van de HKU (Luca Bryssinck, Yara Piekema, Quiah Shilue, Marliz van Til, Billy de Walle, Rosa Weekers en Evelien Wieringa) besluiten de voorstelling vol hoop, als ze alle zeven een vinkje kunnen zetten op hun eigen persoonlijke bucketlist – die ik niet ga spoilen. Zeven welkome clipjes van geluksmomentjes na een dag die zo tussen je vingers door is geglipt; dat kun je slechter treffen.
Foto: Jos Kuklewski