Op afstudeerfestival ENTER begeleidt Theaterkrant 15 nieuwe theaterwerkers bij hun eerste recensies. Deze recensie is geschreven door een van de begeleiders van het traject, Wendy Lubberding. |
Een koor van dertig toevallige tafelgenoten staat tegelijk op en zingt een lange, aangehouden toon als begeleiding van een Albanees lied. Eveline Baçe, die met Alle wegen leiden naar… DE EETTAFEL afstudeert van de opleiding Muziekheater van ArtEZ, krijgt het voor elkaar haar publiek te laten zingen, én dansen, in een muzikale vertelling met zintuiglijke elementen.
In de zonovergoten foyer van Zaal 3 zijn vier tafels in een carré opgesteld. Terwijl haar muzikale begeleiders een sfeervol, mediterraan klinkend lied spelen (Pien ten Have op altviool, Mauro Riva op percussie, Jasper Weynans op basgitaar en Lukas Proske op accordeon) heet Baçe haar publiek welkom en wijst ons een voor een onze plaatsen toe. Sommigen passeren daarbij de kok (Demian Henkes), die rustig groenten staat te snijden. Wanneer iedereen zit en de geur van soep en gegrilde paprika onze neuzen bereikt, steekt Baçe van wal.
Haar hele leven lang is ze gefascineerd door mediterrane tradities als met grote aantallen mensen aan lange gedekte tafels eten. Dat daarbij steevast iemand in een lied uitbarst is de kers op de taart. Ze heeft een map vol filmpjes hiervan op haar laptop en hoopt vurig hiervan ooit volwaardig deel uit te maken. Ze wil een Italiaanse zijn.
In een afwisseling van muziek en tekst neemt de voorstelling me mee van haar hoofd naar de praktijk, want hoe pak je dat aan, als Nederlandse vrouw? Een reeks afspraken en ontmoetingen op de gok vormen het pad dat naar haar gedroomde ik moet leiden. Met schwung en plezier spelen zij en de musici de scènes schetsmatig na; hoe ze welkom wordt geheten in het Romeinse huis van de-broer-van-een-jongen-die-ze-via-een-oud-klasgenoot-een-keer-heeft-gesproken. Van strohalm naar strohalm grijpt ze haar kansen.
Ze zal er zelf heel hard aan moeten trekken als dit haar pad is. Dat wordt ook wel een beetje voelbaar in de voorstelling. Niet alleen doordat ze de beeldspraak gebruikt van een tros druiven, gezellig altijd bij elkaar, voor het gevoel ergens echt bij te horen – zelf blijft ze een eenzaam, losgeraakt druifje. Ook de vertelling zelf kent wat weinig dramatische ontwikkeling. Ze voelt wel dat de mediterrane droom tot een haast parasociale situatie leidt, maar bij mislukking, pijn of eenzaamheid blijft dit verhaal nooit echt stilstaan. Met hetzelfde tempo rolt de ene anekdote voort uit de andere. De intensiteit blijft wat vlak.
Uiteindelijk komen we te weten dat ze wel degelijk roots heeft in een cultuur waar de eettafel een belangrijke sociale rol speelt, en waar het zingen – van berg naar berg, of aan lange tafels vol citroenen, wijn en dampende schotels – al eeuwen zorgt voor dat gevoel van bij elkaar horen. Met een omweg komt het verhaal daar uit, met het gelegensheidskoor van de bezoekers als drone onder het lied van de herders in Albanië, het land van haar vaders familie. Na nog een Italiaanse dans is het tijd voor dat eten dat onze neuzen en de setting steeds beloven, en het gemeenschapsgevoel van gesprekken aan een grote tafel vol mensen.
Beeld: ENTER