Het cruiseschip heet Artemisia, naar Artemis, de Griekse godin van de jacht, van de vrouw en van de kuisheid. Theater Artemis brengt met Artemisia All Inclusive (8+) in de regie en naar een idee van Liesbet Swings een ’totaalervaring’ tijdens Theaterfestival Boulevard voor de passagiers aan boord. (meer…)
In All Inclusive onderzoekt theatermaker Julian Hetzel de esthetisering van geweld. Het resultaat is een zeer goed gemaakte komedie, die de ondernemerslust van onze maatschappij op de hak neemt en laat zien hoe wij als kunstsector daar niet aan onder doen. Hoe staat het met onze moraal, vraagt Hetzel zich af terwijl hij zelf volop meedoet aan het circus.
In elk gewelddadig beeld schuilt ook een zekere schoonheid. We zien dat ook in de kitscherige YouTube-filmpjes van rappers, die geen censuur meer lijken te kennen. Hetzel speelt behendig met dat gegeven in zijn nieuwste voorstelling All Inclusive, waarin twee karakteristieke suppoosten – de een zo mager als een lat, de andere gezet – de rode draad vormen.
Constructie en deconstructie, het zijn begrippen uit de beeldende kunst. Hetzel gebruikt ze letterlijk in zijn performance. Na een fascinerende openingsact van de twee mannen, waarin living statue, foto en dans samenvallen richten de twee steeds opnieuw een expositiezaal in, om hem vervolgens weer af te breken. Zo worden we door een voorstelling geleid, die een rondleiding verbeeldt door een uiterst merkwaardige expositie.
Een van zijn vorige werken, Schuldfabrik, kende ook een rondleiding. Hetzel nam het publiek mee langs een aantal fictieve locaties, bezoekers kregen een inside in de totstandkoming van een zeer bijzondere zeep, gemaakt van menselijk vet. In All Inclusive verplaatst het publiek zich niet zelf, de rondleiding vindt voor ons plaats. We bekijken zelfs een groep bezoekers. All Inclusive is dus kunst over kunst en doet denken aan sommige stukken van de Franse theatermaker en scenograaf Philippe Quesne.
Maar daar waar ‘de bezoekers’ van Quesne vaste spelers zijn van zijn ensemble, zijn het bij Hetzel voormalige vluchtelingen uit Syrië, elke avond wordt een nieuwe groep mannen ‘ingevlogen’. De exploitatie wordt nog schrijnender als blijkt dat sommige passerende beelden van de ‘expositie’ letterlijk onttrokken zijn uit de oorlog in Syrië. Het is op het randje, maar kan allemaal omdat een vrouwelijke begeleider, die zichzelf voorstelt als Bojana, de mannen – en daarmee ook ons – door de tentoonstelling gidst of haar leven ervan afhangt. Haar vakjargon is behalve hilarisch ook zeer herkenbaar en toont aan hoe ook onze sector mee moet in de consumptiemaatschappij.
Hetzels onderwerpen kennen een duidelijke lijn, altijd is het een kritisch commentaar op het neokapitalisme, altijd bevraagt hij de moraal. Ook zijn vormen zijn consequent. Een fascinatie voor het beeld en scenografische uitgangspunten maken dat hij de context van de beeldende kunst opzoekt. In The Automated Sniper – een voorstelling waarin hij de relatie onderzoekt tussen online oorlogsgames en de politieke werkelijkheid – zagen wij al hoe hij ‘het museale’ en de ‘white box’ als uitgangspunt nam van zijn performance.
Naar mijn smaak liep het concept van The Automated Sniper vast in zijn rigide structuur, maar dat dramaturgische probleem heeft Hetzel ditmaal goed getackeld dankzij een dynamisch spel tussen het voor- en achtertoneel. Terwijl Bojana met de vluchtelingen achter de galariewand verdwijnt, transformeren de twee mannen het toneel steeds. Beelden, films en installaties wisselen elkaar af. Inspelend op nieuwste hypes van musea is er uiteraard ook een interactief spel bedacht. Alle beelden leggen een relatie met geweld en zo is de voorstelling impliciet ook schuldig aan dat wat ze bevraagt.
In een laatste, bizarre muziekact neemt Bojana zelf het touw in handen, een scène die, net als de openingsscène van de twee suppoosten, verwijst naar de provocerende gewelddadige taal van veel muziekclips. Uiteindelijk rijdt de witte wand demonstratief op het publiek af, hoewel dat iets dreigends heeft is het ook een simpel changement om het laatste deel van de voorstelling in te gaan dat zich met het publiek achter de wand afspeelt. Borrelen en merchandising, ook dat is de kunstwereld van nu.
Over verharding gesproken… Hetzel heeft het mooi bij elkaar gebracht en ontziet zijn eigen wereld niet. Daarmee is All Inclusive een even briljante als pijnlijke performance, een schot op onze eigen moraal.
Foto: Helena Verheye
Dit is een erg interessante keuze van de criticus, en om maar gelijk overduidelijk te zijn; dat bedoel ik cynisch. Ik zag een (bewust?) zeer onevenwichtige voorstelling van Hetzel die zijn eigen kunstwerken belachelijk maakte terwijl hij ons dwong om naar de vijf hippe (?) ‘oorlogsvluchtelingen'(?) te kijken die hij op hun beurt dwong naar onze westers-decadente visie op gewelds-esthetiek en moraal (?) te kijken. Een dramaturgische hel op schooltoneelniveau.
Waar Hetzel in geslaagd is; om met dit slecht uitgevoerd toneelstukje de white privileged bekrompenheid van onze Westers geprogrammeerde recensenten aan te tonen.
Waarvoor dank.
Maar persoonlijk vind ik – als het al zo bedoeld is – deze cynische kijk op kunst een beetje gratuit. Ik zie de ontdekking van activist Hetzel dat zijn kunstwerk altijd verkeerd begrepen zal worden en dus (in activistische zin) zinloos is. Met deze draak van een voorstelling neemt hij – al dan niet bewust – op voorhand wraak op de verziekte wereld van kunst en kunstkritiek waarin ambacht en empathie niet meer telt, alleen het letterlijke verhaal en de merchandise. En bovenstaande recensie is daar cynisch genoeg weer een uitwas van.
Hoe goed Kristien de Proost dan ook een waarheidsgetrouw archetype van curatoren, recensenten en producenten probeert te vertolken, recensenten/curatoren Moos en Marijn voelden zich stug niet aangesproken. Noch durven ze te zeggen dat de `keizer geen kleren aanheeft`. Ze plaatsen zich als `begrijpende beschouwers` arrogant (of onwetend?) mijlenver naast hun eigen realiteit.
Tragisch wel…
Maar deze voorstelling bleef inderdaad hangen op het veilige `kunst over kunst` niveau. Waardoor van een onontkoombaar inzicht geen sprake kon zijn. Jammer dat Hetzel de mogelijk pijnlijke confrontatie met zijn `publiek` (dat grotendeels uit vakgenoten bestond) niet is aangegaan.