Pakweg het eerste uur in Hotel Wonderland ben je tamelijk overrompeld door de prachtige scenografie in de loods van vierduizend vierkante meter, waar de voorstelling zich afspeelt. Het tweede uur begint op te vallen dat het inhoudelijk wel erg aan de oppervlakte blijft. Een uur later ben je helemaal murw geslagen door de zichzelf herhalende en voortdurend heen en weer rennende personages. Nog een uur later ben je vooral opgelucht dat je weer buiten op het HEM-terrein staat. (meer…)
‘Een verhaal met zoveel lagen kan eindeloos herverteld worden’, zegt regisseur Moniek Merkx in een interview over haar wens om met Alice in Wonderland aan de slag te gaan. Met haar gezelschap Maas theater en dans brengt ze een geweldig vormgegeven versie met een grote rol voor de live muziek, en met het rode gevaar Romana Vrede naast een laconiek maar dappere Alice door Rosa van Leeuwen.
Het decor van Sanne Danz speelt telkens met de vraag of Alice nu groot is of klein. Het is een constant spel met perspectief. De kamer met de haard, waar de voorstelling begint, komt meerdere keren terug maar steeds in andere, vreemde verhoudingen. Soms lijkt het, ook door de belichting, tot in een duistere verte te reiken. En soms lijkt alles juist heel dichtbij, met dreigende lange schaduwen die van de deurklink druipen.
Iedere speler heeft in de verschillende rollen steeds dezelfde kleur kostuum. Dat spel onderstreept de vraag of alles misschien maar een droom is. Of is iedereen een deel van de persoonlijkheid van Alice? Rood springt eruit en wordt vertegenwoordigd door Romana Vrede, die voor een gevaarlijke dosis pit zorgt. Ongeduldig en onbeschaamd als de rode vrouw op het feest, lichtzinnig als de Hartogin die Alice opzadelt met de verantwoordelijkheid voor haar kind en ronduit onberekenbaar als hoedenmaker. Romana Vrede schakelt van vriendelijk naar subversief met een zelfverzekerde glimlach en een blik van duivels plezier.
De muzikanten lopen mee in elke scène en horen er gewoon bij. De cello speelt zelfs een volwaardige rol als denkend en sprekend personage. De muziek zorgt voor een extra laag. Lewis Carroll bedacht een verhaal dat bevolkt wordt door personages die weinig emoties tonen. Wellicht omdat dat nu eenmaal bij hun wereld hoort, maar het maakt het soms lastig om van ze te houden. Ook Alice is vaak zo eigengereid dat ze niet om de sympathie van haar kijkers of lezers lijkt te vragen. Alles wat haar overkomt is ook maar een verhaal, een spel met taal en wartaal. Maar wanneer Djurre de Haan naast haar op de vloer hurkt en zingt ‘Gaan ze je zoeken, kunnen ze je niet vinden, gaan ze om je huilen’ en Alice echt even bang wordt van het nèt scheve akkoordenschema, dan blijkt de macht van de muziek. Kan ze echt niet meer terug?
Niet uit het veld te slaan, dat is de Alice van Rosa van Leeuwen. Ja, als ze net is aangekomen in Wonderland huilt ze wel, ze huilt zelfs eventjes behoorlijk veel want ze zwemt in haar tranen, maar zodra ze hortend en stotend contact maakt met de tegendraadse figuren die dat scheefgetrokken land bevolken gaat het beter. Ook al botert het soms niet. Ook al kent ze de regels niet en haalt ze zich daardoor soms onverwacht de woede van een muis of de minachting van een koningin op de hals, ze geeft weerwoord en houdt stand.
Misschien schuilt daar wel de blijvende aantrekkingskracht van het verhaal in. De verhouding tussen de verschillende werelden van volwassenen en kinderen blijft boeien. Er is een grens, maar het lijkt wel alsof die altijd aan het schuiven is. Toen het verhaal ontstond was de scheiding zeer formeel: op een bepaald moment werd van een jonge vrouw verwacht dat ze de volwassen wereld betreedt en het kind-zijn achter zich laat. Een korset, een lange rok, zo markeerde wat je droeg de overgang. De grens was hard. Daarna kwam je rok nooit meer boven je enkels. Nu, voor ons, is de verdeling minder ondubbelzinnig. Volwassenen mogen best spelen, ze skaten en gamen met veel plezier en in alle vrijheid. Extremer kan zelfs ook: een act als K3 kleedt zich zo zorgeloos blij in dezelfde outfits als hun driejarige fans dat je je afvraagt wie nu als voorbeeld voor wie geldt. Toch komt er een dag dat je zelf je zaken moet regelen.
Als je middenin zo’n overgangsperiode zit weet je nooit precies waar je bent. Dat gold in 1865 net zo goed als nu. Maar het blijft mooi om te zien dat Alice er op haar eigen manier doorheen komt, juist doordat ze zich niet uit het veld laat slaan door haar niet-weten. Drie lastige vragen helpen haar op weg: wie ben ik, waar moet ik naartoe en wat moet ik doen?
Foto: Phile Deprez