In Wie de fuck is Alice volgen we een jonge vrouw die zich diep in de schulden heeft gestoken, en in één nacht een bedrag van tienduizenden euro’s bij elkaar probeert te bedelen bij vrienden en familie. De kluchtige stijl van De Theatertroep levert hilarische scènes op, maar zit ook het dramatische potentieel in de weg. (meer…)
De jonge Alice uit de boeken van Lewis Caroll vormt de inspiratiebron voor de gelijknamige avondvullende voorstelling van Mauro Bigonzetti bij Gauthier Dance, een dansgezelschap uit Stuttgart. Voor de tweede keer presenteert het Holland Dance Festival dit gezelschap. Op verschillende manieren refereert deze Alice aan Carolls meesterwerken Alice in Wonderland en Alice Through the Looking Glass, maar in zijn bewerking is Bigonzetti toch een heel andere weg in geslagen.
Allereerst wordt Alice gedanst door twee vrouwen. De frêle Garazi Perez Oloriz met haar lange blonde haren lijkt met het flinke lengteverschil een kind in verhouding tot de lange en forsere, roodharige Anna Suheyla Harms. Aanvankelijk zijn ze één, maar vaak vallen ze uiteen en worden hun verschillende karakters zichtbaar.
Aan de verhalen van Caroll zijn dieren en personages ontleend. Zo komen konijn, kat, rups en schildpad voorbij. Aanvoerder van het stel is het konijn (Rosario Guerra) dat met zijn stokje als een dirigent aan de slag gaat. De koningin (Anneleen Dedroog) schittert in haar vele gedaanteveranderingen. Pinken gaan omhoog als er denkbeeldige slokjes thee worden gedronken: ook in de bewegingstaal zijn allerlei associaties vervlochten. Vaak is deze speels en ligt het tempo hoog.
De verschillende ruimtes waarin Alice terechtkomt worden door videoprojecties op de achterwand zichtbaar gemaakt. Met gierende vaart draait en kantelt het perspectief om tot stilstand te komen in een andere zaal. Boeken vliegen door de lucht, de toeschouwer tegemoet. Later vervormen theekopjes en theepotten als een caleidoscoop.
Ook al bieden de dans en de videoprojecties al veel, het is de muziek die steeds meer op de voorgrond treedt. Vier zangeressen wisselen elkaar af, begeleid door een accordeon, dwarsfluit en verschillende percussie-instrumenten. De zangeressen, gespecialiseerd in traditionele muziek uit Zuid-Italië, klinken zo krachtig dat ze uiteindelijk de dans overstemmen. En zodra ze stilvallen wordt alweer een klein speeldoosje aangezwengeld. Na de pauze komt ook nog Eric Gauthier, de naamgever van het gezelschap, op het toneel terwijl hij gitaar spelend als een singer-songwriter Alice bezingt, een complete stijlbreuk met de overige muziek. Eerder leidde hij als Lewis Caroll op het voortoneel de voorstelling in door uit een boek voor te lezen. En aan het einde neemt hij de grotere en rijpere Alice mee aan de hand, het kleine meisje verdwijnt met de andere dieren en personages van het toneel.
Mauro Bigonzetti spiegelt zich met zijn Alice aan de beroemde verhalen. Dat hij esthetische keuzes maakt die de voorstelling een heel ander karakter geven dan de beelden die worden opgeroepen in de boeken, is helaas bepaald geen aanwinst. Het maakt de voorstelling onevenwichtig en overvol. Maar het grootste gemis is, is dat er in deze Alice geen vragen opgeroepen worden.
Foto: Regina Brocke