Zonsopkomst op een duin met op de achtergrond de muziek van Johann Sebastian Bach. Het doet niet direct denken aan de man die een applaus vroeg voor de anesthesist die hem onder narcose heeft weten te krijgen. Toch weet Jochem Myjer van Adem in, adem uit een hartstochtelijke ode aan de kringloop van het leven te maken, waar verstilde natuur en verbouwende buren in continue wisselwerking zijn met elkaar. Hij trekt zelf direct de vergelijking met Freek Vonk, en dat laat je de voorstelling lang niet meer los. Zou Vonk zich met vogels bezig houden, dan had hij ons er niet beter over kunnen vertellen.

Jochem Myjer komt letterlijk uit zijn eitje gebarsten, als herboren en vastberaden de dood nog lange tijd op afstand te houden. Maar algauw treedt verval in, want hij heeft, net als zijn moeder die nooit stopte met roken, moeite een gezonde levensstijl vast te houden. Dit weet hij mooi te vatten in de aanstekelijke kraker ‘nog ééntje dan’, waarmee hij de pauze inluidt. Wil hij in de eerste helft de dood nog zo lang mogelijk uitstellen, in de tweede helft is hij milder gestemd. De dood kan ook welkom zijn. In een enkel geval komt de dood zelfs niet snel genoeg. Hij sluit de voorstelling af met zijn twee kinderen aan zijn zijde en put troost uit de gedachte dat het leven, net als de dag, steeds opnieuw begint.

Hij brengt een afwisselende voorstelling: stuiterende typetjes, onschuldige scènes die ontaarden in complete chaos en korte liedjes met lichtshows, projecties en vette beats. De veelzijdigheid van Myjer is ongeëvenaard. Voeg daar nog technische snufjes bij en de meligheid is compleet, zoals wanneer hij laarzen als magisch schoeisel in het leven roept. Maar ook zonder technisch vernuft weet Myjer te fascineren. De kleinste beweging zit vol expressie. Zo weet hij op aanstekelijke wijze zijn drukke blaas een geheel eigen rol te laten spelen in zijn voorstelling, met een simpele knijpbeweging rond zijn ‘pasta pimelotti’ (een term ontleend aan zijn Italiaanse judotrainer). Met name zijn onorthodoxe gebruik van de slacentrifuge blijft je achtervolgen tot in de keuken.

Elk muzikaal intermezzo heeft een ander genre, een ander stemgeluid en een andere setting. Dit leidt tot pareltjes zoals ‘De geur van oude mannetjes’, een mix van ‘Dodenrit’ van Drs. P, meditatieve Arabische muziek en hypnotische achtergrondbeelden. Al is het soms wat overvloedig. Bij de meeste nummers wordt Myers live performance aangevuld door een geluidsband. Maar als zelfs bij de meezinger ‘Op de bank vannacht’ het achtergrondkoor al in de geluidsband zit opgenomen, wordt er wel erg weinig verwacht van het publiek. De drempel om te zingen wordt misschien lager, het is ook onduidelijk of Myjer je inspanningen wel hoort.

Maar daardoor komen de liedjes zonder knallende projectie en digitale versterking wel sterker binnen. Zijn oprechte ode aan de Waddenzee is bedoeld om te ontroeren. Zonder gek stemmetje, zonder vreemde uithaal op een willekeurige plek in het refrein. Enkel beelden van Nederlands eigen UNESCO Werelderfgoed op de achtergrond, de piano en de stem van Myjer. Een vreemde eend in de bijt, maar dat past een vogelliefhebber als Myjer wel. Even geen bosrietzanger, maar een grutto. Hebben we geleerd.

Foto: Anne Reitsma