Hoewel het goddelijke zich met onheilspellende en in nevelen gehulde violetten en vervaarlijke onweersschichten vanaf het eerste moment aankondigt, lukt het Rosas en het barokensemble Gli Incogniti niet om de zaal geheel en al in hemelse vervoering te brengen. (meer…)
Ik gok dat ik Achterland (1990) voor het eerst zag tijdens Springdance 1991; de online Theaterencyclopedie geeft jammer genoeg geen uitsluitsel over festivalprogrammering door de jaren heen. Achterland was lang niet het eerste werk dat Anne Teresa De Keersmaeker met Rosas in Nederland kwam spelen. Maar het was wel het stuk waarmee de choreograaf (althans in mijn herinnering) van de intimiteit van een kleine zaal als het Shaffy Theater overstapte naar het grote podium van de schouwburg. Na achtentwintig jaar heeft Rosas het stuk voor twee muzikanten, drie dansers en vijf danseressen, op virtuoze piano-etudes en vioolsonates van Ligeti en Ysaÿe, hernomen.
Een van de dingen waarmee Anne Teresa De Keersmaeker dansgeschiedenis heeft geschreven is de manier waarop zij het intieme handelen van de danser, de persoonlijke details die tellen in de beslotenheid tussen performers en publiek, verzameld op en rond de vlakke vloer, meenam naar haar stukken voor de grote zaal. Achteloos, onaangekondigd, als een overval opent Achterland met een paar ferme streken van violist Juan María Braceras, wanneer hij ‘Sonate no. 2’ van Ysaÿe inzet. Het publiek is overdonderd en rommelt nog een tijdje heerlijk door met het papier van de programma’s, wanneer een danser binnenrent en perfect getimed zijn eerste draaien langs zowel de verticale als de horizontale as ten beste geeft.
Van het volle leven bewegen we zo razendsnel naar de kunstmatigheid van het theater. De enkele stem van de viool, het enkele lichaam van de danser, de intimiteit van de belichting – uiterst theatraal wordt hier de intensiteit omhoog gedreven. Iets dat De Keersmaeker een moment later dan weer met veel genoegen tenietdoet, wanneer een danseres, slechts gekleed in een blouse en een onderbroek, op hoge hakken de scène binnenschrijdt.
Het binnen- en buitenlopen van dansers en muzikanten, op kousenvoeten dan wel rennend, decor slepend en kostuums wisselend, als opmaat naar een volgende danssectie, die dan steevast zelf choreografie wordt – ook dit stelt het handelen van de danser centraal. Altijd zichtbaar bewegend vanuit de marge van het podium, benadrukt het in- en uitstappen de positie van de danser als instrumentalist, maar legt tegelijkertijd ook de keuzes van de choreograaf ten aanzien van de muziek bloot. In plaats van een vanzelfsprekende ondergrond, is muziek bij De Keersmaeker iets om mee in wisselwerking te treden, noem het gevecht of dialoog, doe het als dansers of doe het als choreograaf.
Het zijn allemaal esthetische doorbraken van ooit, die De Keersmaeker wereldfaam hebben gebracht en de dans hebben geëmancipeerd uit tegenstellingen als virtuositeit en theatraliteit vs. dagelijkse beweging en realiteit, groepsdiscipline vs. individualiteit, choreografie vs improvisatie, etcetera. Achterland laveert tussen een abstract circus en heftig kinderspel. Het voert een lichaam op dat in de val en op de vloer naar ontspanning zoekt, maar ondertussen ongemeen complexe en soms ook ridicule capriolen uithaalt om daar te geraken. De aflopende vloer helpt de dansers om te vertragen én te versnellen, maar doet hen ook bijna bij de eerste rij op schoot belanden.
In het verlengde van de bijna-aanraking, de schets of het voortel, is er nog die andere laag in Achterland, die vanaf het begin de onderlinge competitie en de buitelende energie doorspekt. Terwijl de jongens lang niet veel anders te doen hebben dan het uiterst spectaculaire roldraaien, zijn de meisjes op zoek naar erotiek en flirts. Wat ooit een feministisch standpunt was, vrouwen die hun eigen seksualiteit ten tonele voeren, en mannen die alleen binnen haar perspectief worden opgevoerd, heeft 28 jaar later – hoe kan het ook anders – niet echt meer effect. De witte onderbroeken, de mantelpakken, de hoge-hakken-blote-benen onder blouses die De Keersmaeker eind jaren tachtig, begin jaren negentig een schare aan epigonen opleverden, missen het provocerende, auto-erotiserende effect van toen.
Het landschappelijke spel daarentegen, waarin dans en muziek onvermoeibaar spelend onvoorziene ruimte scheppen, en belangrijker: er gaten vallen zodat het lukt om stilte en nietsheid te laten landen op het grote prestigieuze podium, blijft schitterend en ook als inzet overeind, als tastbaar maken van menselijke maat.
Misschien moet het stuk stomweg nog wat dieper doordringen tot een nieuwe generatie dansers, wier invulling van het gevecht met seksualiteit en vrouwelijkheid echt wel wat persoonlijker kan. Dat is natuurlijk het risico en de uitdaging van het hernemen van een werk na bijna dertig jaar. De oude motieven, de maatschappelijk of politieke lading van destijds, kan onmogelijk worden teruggetoverd. Terwijl jaren tachtig glampunk ondertussen aan een nostalgische heropleving bezig is, doorloopt de seksuele emancipatie wereldwijd een nieuwe ronde, met de erkenning van genderfluïditeit en #MeToo. Achterland maakt nieuwsgierig naar wat een huidige generatie dansers kan inbrengen aan nieuwe sensibiliteit en articulatie, juist op dit vlak.
Foto: Anne Van Aerschot