‘Een wirwar aan personages’: zo typeert artistiek leider Imre Besanger van Theater Kwast het treurspel Johanna Gray (1789) van Petronella Moens. En gelijk heeft hij: in vijf bedrijven die bijna twee uur beslaan treedt een nauwelijks te tellen aantal personages op, de gehele hofhouding van de Engelse Tudor-koningin Jane Grey (1537-1554). (meer…)
Stel, je krijgt ’s middags om 15.00 uur de integrale tekst van Achilles en Polyxena, geschreven door P.C. Hooft in 1598. Je leest het stuk met de andere spelers één keer door en om 20.00 uur dezelfde dag komt het publiek binnenlopen voor de voorstelling. Begin maar! Dat is het recept voor wat Theater Kwast Mond op Mond noemt. En het werkt als een trein.
Theater Kwast wil Nederlandse klassiekers die haast niemand nog speelt weer tot leven brengen in de vorm van een spontane tekstlezing met publiek. Het lijkt op improvisatietheater in de sfeer van het tv-programma De vloer op, maar dan met een stevig script in de handen. Geen tijd om na te denken en gewoon doen wat er in je opkomt en wat in het verhaal past. Het spel is een ongecensureerde reactie op de tekst en het voorkomt drakerig acteerwerk in zeventiende-eeuws taalgebruik.
Achilles en Polyxena speelt tijdens de Trojaanse oorlogen. De Griekse held Achilles lijdt aan een fatale verliefdheid op de Trojaanse Polyxena en is zowaar bereid de belegering van Troje op te geven. P.C. Hooft (1581-1647) schreef het stuk als onbesuisde zeventienjarige. Later werd hij Baljuw van Muiden en woonde hij 38 jaar op het Muiderslot, waar hij graag andere dichters en schrijvers uitnodigde.
Het werkt dan ook heel erg mee dat Theater Kwast de voorstelling op locatie in dit fraai verlichte kasteel speelt. We lopen als publiek door de kamers waar hij woonde en nemen plaats op stoelen aan weerszijden van het speelvlak. Je kunt je in de Ridderzaal met eikenhouten meubilair en schilderijen uit de zeventiende eeuw goed voorstellen hoe het eraan toeging tussen de schrijvers van Hoofts tijd.
Regisseur Imre Besanger noemt het een Lagerhuis-opstelling, met aan de ene kant de supporters van de Grieken en aan de andere kant die van de Trojanen. Hij krijgt de stemming er meteen in als hij het publiek vertelt hoe zij hun helden moeten aanmoedigen. Het leidt later in het stuk tot hilarische momenten. Zoals de mevrouw die in de hitte van de strijd, met spelers die elkaars darmen eruit trekken, op hoge toon roept: ‘Met de pen, niet met het zwaard!’
De tekstlezing met vijf acteurs, een pianist, een trompet en een regisseur die heen en weer rent om het publiek bij te praten, is erg verfrissend. Ok, ze zingen niet allemaal even mooi en soms gaat er iets ronduit mis, maar dat is juist de bedoeling van dit ongekunstelde spel. P.C. Hooft krijgt in het hier en nu een nieuwe draai. Een tekst als ‘ik laat hem meerdere angsten zweten’ spreekt tot de verbeelding. Evenals de moraal van het verhaal: de mens, uitgesproken als mensch, begeert meer dan hij ooit verwerven zal!
In zijn intermezzo’s met het publiek vat de regisseur ingewikkelde situaties in dichterlijk zeventiende-eeuws taalgebruik kort door de bocht samen. Zoals de dramatische monoloog van Achilles ‘die tot over zijn oren verliefd is op Polyxena maar in een lastig parket zit nu hij haar broer heeft vermoord, en dus besluit een brief te schrijven’. De volgende in de reeks Mond op Mond maakt alweer nieuwsgierig. Een geënsceneerde leesvoorstelling op 31 maart van Arlekijn Hulla, een achttiende-eeuwse klucht die speciaal voor de Amsterdamse Schouwburg is geschreven door een voorvader van Arthur Japin: Jacques Japin. De schrijver zat lachend tussen het publiek en speelt dan zelf mee.
Foto: Robert de Leeuw