De herontdekking van een meedansende camera. Logischerwijs is dat een mooie bijvangst van de tijdige keuze van de Nederlandse Dansdagen om het festival dit keer, vanwege de coronarestricties, online te laten plaatsvinden. In de eerste week van oktober verscheen iedere dag online nieuw werk van choreografen; een deel is nog t/m 18 oktober via het digitale platform te bekijken. (meer…)
In het werk van choreograaf Ann Van den Broek staat (al dan niet onderhuidse) emotie vaak centraal. Haar nieuwste werk Accusations blijft echter te veel aan de oppervlakte om echt te beroeren.
Het was lang geleden dat ik voor het laatst een voorstelling van Ann Van den Broek had gezien. Haar eerdere werk is me altijd bijgebleven: de rauwe portrettering van seksuele objectificatie in Co(te)lette (2007), de verpletterende rouwvoorstelling I SOLO MENT (2008) en de prikkelende genderexploratie in We Solo Men (2009) maakten destijds diepe indruk. Vooral de manier waarop de choreograaf en haar performers het kwetsbare en menselijke wisten te behouden binnen een strakke bewegingstaal maakte haar werk bijzonder. In haar nieuwste voorstelling Accusations wordt echter duidelijk hoe dun de scheidslijn tussen emotie en opgelegd pathos is.
Het begin van de performance is sterk: Van den Broek zelf stapt het podium op en richt zich tot het publiek. In de stijl van Peter Handkes Zelfbeschuldiging biecht ze haar falen op. Het zet de toon voor een sterk persoonlijke choreografie, waarin autobiografische elementen een belangrijke rol spelen.
De kwetsbare insteek van de openingsscène verdwijnt in de rest van Accusations echter naar de achtergrond. De vormgeving van de voorstelling roept associaties op met popconcerten en modeshows; de performers lopen als op een catwalk steeds naar de microfoon voorop het podium toe voor korte teksten of bewegingen, en de aankleding doet denken aan emobands als My Chemical Romance of Placebo. Het levert een holle esthetisering van zwaarmoedigheid en outsiderschap op, een commodificatie van emotie die nooit plaatsmaakt voor enige authenticiteit.
Wat ook niet helpt is dat de teksten, van Van den Broek en Dez Mona-frontman Gregory Frateur, nergens het niveau van puberpoëzie ontstijgen. Het zou zelfs voor door de wol geverfde tekstacteurs een onmogelijke opgave zijn om clichématige metaforen als ‘I feel like a resthouse / Entered, used and left behind’ en ‘I am an empty barrel that cannot be filled / It’s never enough’ van overtuigingskracht te voorzien, laat staan voor performers die (met uitzondering van Frateur en actrice An Hackselmans) als danser geschoold zijn. Het ijdele geschmier van Frateur, die te weinig van zijn persona als leadzanger weet af te wijken, doet het geheel nog meer naar oppervlakkig effectbejag neigen.
Als Van den Broek naarmate de voorstelling vordert steeds meer op emotionele crescendo’s lijkt aan te sturen komt die poging dan ook niet aan; er is eenvoudigweg te weinig menselijkheid te zien geweest om de nodige emotionele verbintenis met de performers aan te gaan.
Door het prachtige slotbeeld, waarin Van den Broek andermaal zelf in haar performance ingrijpt, valt Accusations te lezen als een worsteling van een choreograaf met haar demonen en de vertaling daarvan naar haar werk. De in cement gegoten stijl van de resulterende voorstelling biedt echter ironisch genoeg te weinig ruimte voor kwetsbaarheid om als toeschouwer in die worsteling mee te stappen.
Foto: Maarten van den Abeele