In zijn tweede programma Monopoly onderzoekt Nabil (Aoulad Ayad) wat het met je doet als je (te veel) geld hebt. Word je er gemeen van? Of dom of gek? Of is het zo simpel als de neergeknalde rapper Notorious B.I.G. zei: ‘The more money you make, the more problems you get.’ (meer…)
‘Bzzt, bzzt’. Beatboxer en cabaretier Nabil (Nabil Aoulad Ayad) maakt robotachtige armbewegingen. Steeds draaien zijn handen om elkaar heen en begint het riedeltje opnieuw. ‘Bzzzzt, bzt, bzzzzt’. Ondertussen heeft zijn publiek een terugkerende slappe lach.Nu eens om een plotse sierlijke beweging, dan weer als hen te binnenschiet waar ze naar zitten te kijken: Nabils hypnotiserende imitatie van een jarennegentig cd-wisselaar.
Bijgestaan door een ietwat opzichtig lichtplan van BASZ Design & Live Operating, begint de fysieke cabaretier sterk aan zijn derde soloprogramma Absurd. Nabil maakt ermee, net als in zijn debuut Tijdmachine, uitstapjes naar zijn jeugd in de jaren negentig. Dit keer doet hij dit aan de hand van de wekelijkse gesprekken met psycholoog Wilma, die hij kreeg toegewezen als negenjarige op de basisschool.
Van dit verhaallijntje moet Absurd het overigens niet hebben. Tijdens de première zien we Nabil excelleren in de momenten waarop hij níet over Wilma hoeft te praten. Een echt beeld van de gesprekken met haar krijgen we ook niet. We horen hooguit wat hints naar absurditeiten over de seksexperimenten die hij schijnbaar als negenjarige met zijn klasgenootjes uitvoerde, die hij zonder veel overtuiging brengt. Echt zonde, omdat het zo onnodig is: aan humor is in zijn programma geen gebrek, dus hij had best wat serieuzer mogen worden.
De getalenteerde imitator heeft overigens helemaal geen lange bogen of verhaallijnen nodig om de aandacht vast te houden. Daar is hij als beatboxer/pianist/zanger/acteur veel te veelzijdig voor. We horen hem Turks nagesynchroniseerde liedjes meezingen, laten ons hypnotiseren door zijn dansende handen, horen hem achter de piano schakelen van een imitatie van een gospelkoor naar zangeres Anastasia en zien hem in twee tellen transformeren van grote Brabantse kerel naar klein jongetje.
In de loop van de première sluipt er warrigheid in zijn programma; en ongeduld, want gek genoeg mag zijn publiek niet meer applaudisseren, omdat hij nog zoveel te zeggen heeft. Nabil had beter zijn regisseur Silvester Zwaneveld kunnen vragen met een stevige snoeischaar wat ruis weg te knippen, want daar was in dit lange programma beslist ruimte voor (met name in het aantal scènes tussen typetjes die allen hetzelfde stemmetje hebben en die slechts een illustratie zijn bij het grapje daar vlak voor). Dan had de geboren entertainer gewoon kunnen genieten van zijn successen.
De meest veelbelovende eigenheid zie je als Nabil ongestoord zijn tijd neemt om een grap helemaal uit te spelen. Een lange Turks klinkende imitatie van Friends, de cd-wisselaar: het onverstoorbare geduld dat hij daarbij laat zien, is van bijzonder aanstekelijke klasse, die doet denken aan Toon Hermans. Met wat meer zelfvertrouwen en toewijding aan zijn materiaal kan Nabil in de toekomst vast en zeker de grotere zalen plat gaan spelen.
Foto: Arjan Kleton