‘Ik weet het niet, maar ik weet genoeg om mee verder te gaan.’ Woordkunstenaar en spoken word artiest Elten Kiene doet met de Oerol-voorstelling Ik ben nog nooit op dit punt geweest een theatrale oproep om je open te stellen voor het onbekende. Het liefst wil hij een ‘positiviteitsvirus’ over Terschelling rond laten gaan. (meer…)
Simon Heijmans is vijfentwintig jaar en zijn ouders zijn allebei overleden. Eerst zijn moeder, met wie hij een goed contact had, vervolgens zijn vader. Met hem verliep het contact stroever. Nu heeft hij, op de vaste stoel van zijn vader na, zijn hele ouderlijk huis leeg gehaald.
Dat is allemaal overigens niet waar, benadrukt Heijmans in de openingsscène – gelukkig niet. Zijn ouders leven nog. Maar hij hoopt iets van die situatie te kunnen leren. Samen met ons. In Aan mij heeft het nog nooit gelegen gaat hij niet alleen de dialoog aan tussen (een fictieve versie van) zichzelf en (idem) zijn vader, hij betrekt ook het publiek in het gesprek. ‘Herkent u dat, dat u het huis van een dierbare moest leeghalen?’ Of: ‘Heeft u ergens spijt van?’
Heijmans is een innemende theatermaker die het publiek al snel op zijn hand heeft. Hij vertelt ontspannen, en schroomt niet om schaamte, onzekerheid of angst in zijn spel te laten doorschemeren. Boven hem hangt – als het zwaard van Damocles – de hele inboedel uit zijn ouderlijk huis aan dunne draadjes boven zijn hoofd, als iets dat altijd op je schouders drukt. Een mooi decor van Nicky Nina de Jong, de enige die Heijmans erbij vroeg voor een artistieke bijdrage. Zelf is hij, behalve voor spel, verantwoordelijk voor concept en tekst.
In 2011 studeerde Heijmans op eenentwintigjarige leeftijd af aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie. Hij speelde voor toneel en televisie, en was afgelopen jaar te zien in onder meer War Horse. Met deze solo heeft hij, ondanks het fictieve uitgangspunt, een kwetsbare, integere voorstelling gemaakt. In vorm had het nog wat aan grilligheid kunnen winnen. Het begint veelbelovend, namelijk met het eindlied (‘dan weten jullie maar meteen waar de voorstelling over gaat’), maar daarna wordt de afwisseling tussen scène en publieksgesprek soms wat voorspelbaar.
Maar niettemin is het een mooie schets van een mid-twintiger waar het niet bijzonder goed of slecht mee gaat, en die daarom maar lering probeert te trekken uit een gedramatiseerde, verzonnen versie van zijn leven. Om zo dan toch mee te kunnen praten over de liefde en de dood.
Bovendien doet hij daarmee ongetwijfeld een beroep op stiekeme, verboden fantasieën waarin velen zichzelf zullen herkennen.
Foto: Jean Philipse