Pépé woont in een klein beige huisje met een zachte beige leunstoel, een televisie en een zacht beige vloerkleed. Hij is al erg oud en woont alleen met een poes. Maar poes is kwijt. In een vrolijke, maar even vervreemdende als aandoenlijke voorstelling toont het Mechelse beeldend theatergezelschap De Maan met Aai (4+) hoe een opaatje zijn dagen slijt. Maar vooral maakt de voorstelling beeldend inzichtelijk hoe werkelijkheid en verbeelding voor hem door elkaar beginnen te lopen.

Pépé (een Vlaams woord voor opa) heeft het lijf van acteur Kazanga Jonathan Linga. Zijn prachtige oude hoofd is ongeveer zo groot als een skippybal en gemaakt door het atelier van De Maan; Benjamin Mouchette, Paul Contryn en Katinka Heremans. Een kaal schedeldak met een rand wit pluishaar, pluizig witte wenkbrauwen achter dikke brillenglazen en een mond die in een constante grimas half glimlacht en half de pijn verraadt van versleten gewrichten, verdwenen kraakbeen en verdorde spieren. Hij draagt een joggingbroek, slippers, een lichtblauw overhemd en een rode badjas die zo te zien al bijna net zo lang meegaat als opa zelf.

Opa zoekt ‘Poe-poes’, drinkt een kop thee met lekker veel suiker en veegt zijn huisje. Af en toe komen er familieleden op bezoek, een chagrijnige haarbal met buitensporig grote neus en een bloemetjesfrisse maar ongeïnteresseerde dame (Tomas Pevenage en Benjamin Mouchette). Ze praten langs opa heen of behandelen hem als een kind dat moet worden verschoond en bestraft voor zijn onhandige capriolen. Ze nemen hem niet mee naar het feest van tante, maar komen naderhand dronken langs om kort verslag te doen.

Om te laten zien hoe ze in de herinnering van opa wel zijn opgeslagen, maar langzaam vervagen, gaven de makers hen geen gezicht, maar een gigantisch vervreemdend masker. Zij heeft een enorm bloemstuk waar haar hoofd zou moeten zitten, en hij is rondom het kolossale reukorgaan één grote bos bozig blonde krullen.

De taal is minimaal, met veel woordeloze verzuchtingen, of de woorden worden opgeknipt, onder de adem afgeraffeld of voortdurend herhaald. Opa beweegt zich moeizaam, bukken kost tijd, de stappen die hij zet zijn klein, hij leunt op zijn stok. Wat hij ziet, is niet altijd wat zijn familieleden zien. Misschien is zijn hersenpan ook wat aan het aftakelen. Maar zijn wereld heeft daardoor een magische kwaliteit. Een kopje dat eerder aan diggelen ging, wordt door een mysterieuze verschijning weer heel getoverd. In zijn luie stoel zit plots een miniatuurversie van hemzelf. En hij kan dansen met twee andere opa’s die hem spiegelen.

De band tussen kinderen en oudere mensen is bijzonder. Aai maakt met aansprekende beelden in een klein verhaal zichtbaar wat de parallellen zijn in hun levens – ze mogen niet altijd mee met de generatie volwassenen tussen hen in, heel jonge en heel oude mensen kennen soms poreuze grenzen tussen wat echt is en wat ze graag zouden willen dat echt was, en ze knuffelen graag met een huisdier, om maar wat zaken te noemen.

De jonge kleuters in de zaal vertellen hun ouders op fluistertoon wat ze zien, ‘Hé een kleintje van hemzelf!’ ‘Nou gaan ze weer weg’ en leven mee met Pépé als het spannend wordt op de zoektocht naar Poe-poes. De ouders zien de parallellen ook, soms dankzij deze hulp vanuit een fantasievolle belevingswereld die zij achter zich hebben gelaten. En ze zien ook dat dat laatste misschien maar tijdelijk is.

Foto: Aai, De Maan, foto: Diego Franssens