In zijn inleiding tot de première benoemde choreograaf Amos Ben-Tal het zelf al: Part is met opzet een abstracte dansvoorstelling geworden. Er is geen narratief, en we hoeven niet te zoeken naar een programma: we kunnen ons instellen op een avond pure dans. (meer…)
‘Woorden zijn niet altijd genoeg, maar het is alles wat we hebben’, vertelt de vrouwelijke computerstem van A Thousand Ways: A Phone Call. Het is de perfecte samenvatting van een experiment in verbinding waarbij de twee deelnemers tegelijkertijd publiek en performer zijn.
Waar vele gezelschappen in rap tempo de technische mogelijkheden van streams verkennen, maken Abigail Browde en Michael Silverstone van het New Yorkse avant-garde gezelschap 600 Highwaymen gebruik van niet meer dan een telefoon. Dat hoeft niet eens een smartphone te zijn en het is niet de bedoeling de telefoon op speaker te zetten. Op een vooraf bepaald tijdstip bellen twee mensen die elkaar niet kennen een nummer en worden met elkaar verbonden door een computerstem die volgens een script ons vragen stelt en opdrachten geeft. Namen worden niet uitgewisseld, we moeten onderling bepalen wie persoon A en wie persoon B is.
Concrete vragen over de ruimte waarin we ons bevinden worden afgewisseld met meer persoonlijke vragen. Cruciaal is dat persoon A en B niet dezelfde vragen krijgen voorgeschoteld. Zo hoor ik dat de jonge vrouw aan de andere kant van de lijn in 1997 is geboren, maar krijg ik louter de vraag of ik in dat jaar al leefde, wordt wel naar mijn geboorteplaats gevraagd (tweemaal zelfs), maar krijgt zij die vraag niet. Ik hoor dat zij nog nooit een pistool heeft afgeschoten, zij hoort dat ik geen honden kan trainen. We hebben allebei nog nooit een mensenleven gered.
Deze opzettelijke ongelijkheid geeft A Thousand Ways: A Phone Call iets mysterieus en spannends, waarbij het bevrijdend is om vragen eens niet met een belangstellende wedervraag te beantwoorden omdat dit nu eenmaal sociaal wenselijk is, maar simpelweg de instructies op te volgen. In een klein uur krijgen persoon A en B zo een beeld van elkaar, maar zoals de computerstem al concludeert: ‘Dit zijn slechts fragmenten, dit is onvolledig, er zal altijd iets ongezegd blijven.’ Aan het eind verbreekt de computer abrupt de verbinding zonder beide gesprekspartners de kans te geven elkaar nog meer te vertellen.
Het contact tussen persoon A en B is reëel, maar voortdurend gestuurd door de makers. Dit gescripte telefoongesprek is daarmee ook een reflectie op ‘echt’ theater en de ruimte die de toeschouwer/luisteraar geboden wordt voor het creëren van een eigen beeld, de eigen interpretatie van een theatrale gebeurtenis. Het thematiseert ook hoe door alle beperkende maatregelen en theatersluitingen dat contact en het gesprek na afloop het laatste jaar vrijwel onmogelijk waren.
Dit maakt A Thousand Ways: A Phone Call het fascinerende eerste deel van een drieluik over afstand en nabijheid waarbij ontmoetingen tussen vreemden centraal staan. In het tweede deel ontmoeten twee mensen elkaar in dezelfde ruimte, in het slotdeel komen alle vreemdelingen samen voor een collectieve ervaring. Ik kijk alvast uit naar Noorderzon, waar in augustus Part Two: An Encounter staat geprogrammeerd.
Foto: Maria Baranova