‘I ran over a frog today (…) It died right away.’ Zo begint ‘The princess and the frog’, het eerste lied van de twaalfdelige liedcyclus This Is (Not) A Fairy Tale van Anne-Maartje Lemereis, die tijdens November Music voor het eerst te horen was. Lemereis baseerde zich op sprookjes, om precies te zijn: sprookjes die door Disney tot populaire animatiefilms zijn bewerkt. (meer…)
A Tale of Two Cities, waarin twee families uit Parijs en Londen tijdens de Franse Revolutie met elkaar vervlochten raken, is een van Charles Dickens’ minder bekende romans. Maar de gelijknamige voorstelling van Lost Dog en Ben Duke loodst je met veel plezier door alle ontwikkelingen in het verhaal heen.
Het Britse dansgezelschap Lost Dog, met choreograaf Ben Duke als kartrekker, heeft het verhaal grondig onder de loep genomen in deze hervertelling. Dit verhaal begint met dochter Lucie junior (in de roman zeven jaar oud, hier volwassen), die al die jaren nadat haar ouders Lucie en Charles uit Parijs zijn ontsnapt, wel eens wil weten wat er toen eigenlijk precies is gebeurd. Om antwoorden te krijgen, maakt ze een documentaire, waarin ze haar ouders en broer ondervraagt, re-enactments laat spelen, en dwingt terug te keren naar het verleden. Langzaam maar zeker komt de waarheid boven tafel.
De scenografie (van Amber Vandenhoeck) is sober maar afdoende: een half afgebroken huis met een huiskamer, met witte opgetrokken muren en een schuin open dak. Het publiek kan de huiskamer niet zien, alleen de projecties van de camerabeelden op het open dak. De handelingen vinden zowel binnen als buiten plaats.
Met een handjevol kleine cameratrucs worden live geprojecteerde beelden afgewisseld met vooraf opgenomen beelden en video-effecten. Zo kan de huiskamer op beeld in brand worden gestoken of kunnen de spelers duetten met zichzelf dansen. Verder voegen de camerabeelden een gedetailleerd, filmisch effect toe die de voorstelling net dat extra beetje schwung geeft. Zo filmt dochter Lucie bijvoorbeeld stiekem haar ouders door het raam wanneer zij samen dansen. Een gestolen momentje dat door de afgebakende muren en beperkte camerahoek nog heimelijker en emotioneler wordt.
Dansgezelschap Lost Dog verweeft de dansscènes probleemloos met het spel. Wanneer de emoties in het verhaal te groot worden, verandert de taal: van gesproken tekst en video naar fysieke beweging. De dansfrases, waarin het gehele ensemble hun talent kan tonen, zorgen dat het verhaal de diepte in kan zonder sentimenteel te worden.
Zeker spelers Nina-Morgane Madelaine als Lucie jr, en Hannes Langolf en Valentina Formenti als haar ouders hebben een fijne chemie met elkaar, zowel in dans als in spel. Lucies oplopende frustratie steekt heerlijk af tegen de onhandige, onwennige manier waarop Langolf en Formenti zich als de gereserveerde ouders verhouden tot de camera. Lucie filmt een naspeling waarin ze in een rijdende koets zitten en stoot haar moeder aan op het houten bankje: ‘Je moet mee stuiteren, de koets beweegt nu.’ Moeder geeft vader afwezig een tik op zijn schouder. ‘Meedoen, dat moet van Lucie.’ In de onderlinge familieverhoudingen vindt A Tale of Two Cities lichtvoetige humor en herkenning, waardoor de voorstelling op een slimme manier luchtig blijft.
Het plot is uiteraard typisch Dickens, met veel rookgordijnen en onverwachte plotwendingen. Bijvoorbeeld: Charles ontsnapt uit de Bastille doordat het personage Sydney, die geheel toevallig precies op hem lijkt, zich opoffert en zijn plaats inneemt – de enige manier waarop Sydney zijn liefde kan betuigen aan Lucie, Charles’ verloofde. Het is melodramatisch, maar Lost Dog doet iets wonderlijks en transformeert het verhaal tot een helder en realistisch verhaal van een familie die ten tijde van revoluties en oorlogsgeweld extreem moeilijke keuzes moet maken.
Het dramaturgische en narratieve frame van de documentaire is een gouden greep. Stukje bij beetje komen we achter de gebeurtenissen en zien we het effect die deze hebben op alle personages. Moeiteloos voegt Lost Dog zo onderhuids nieuwe thema’s toe: intergenerationeel trauma, ouders die niets kunnen of willen vertellen over een oorlog, kinderen die willen weten waar ze vandaan komen. Er worden geen verwijzingen gemaakt naar actuele politieke situaties en dat is ook niet nodig.
Perfect is A Tale of Two Cities niet, maar de gebreken zijn minimaal. Meerdere problemen met de ondertiteling – de voorstelling is Engelstalig – maakten de voorstelling minder goed te volgen. Niet alle medespelers zijn even sterk in dans als in acteerspel. Het spel is vaak uitvergroot en juist op beeld, in het kader van de documentaire-stijl, voelt het te schmierend. Er worden meerdere knipogen gemaakt naar hoe ingewikkeld het plot wel niet is, maar voorspelbaarheid ligt met dit verhaal ook op de loer. Je krijgt bijna het gevoel onderschat te worden als toeschouwer.
Dat wordt echter goedgemaakt door het plezier dat deze interdisciplinaire makers overduidelijk gehad hebben bij het maken van deze voorstelling. Ook inclusief enkele kanttekeningen is A Tale of Two Cities een enthousiast en geestdriftig feestje om te zien.
Foto: Camilla Greenwell