De Amerikaanse choreograaf William Forsythe (1949) maakte in de jaren 1980 furore als een radicale vernieuwer van de danstaal. Als artistiek leider van het Frankfurter Ballett creëerde Forsythe werken waarin hij de basiselementen van het klassieke ballet uit elkaar haalde om ze op een geheel nieuwe manier te herschikken. (meer…)
Dertig jaar geleden zei choreograaf Rudi van Dantzig (1933-2012), toch de man die in zijn balletten altijd een ferme boodschap over twijfels en trauma’s stopte, tijdens een interview: ‘De ideale dansvoorstelling gaat misschien wel nergens over. Gewoon onbevangen kijken. Zonder duiding.’ Dat vormt ook de ideale opdracht voor een avond met alleen (ouder) werk van choreograaf William Forsythe (1955). Zeker wanneer het zo trefzeker wordt uitgevoerd als door de topdansers van Nederlands Dans Theater tijdens A Forsythe Evening.
Dat begint al bij de opmaat, het kwartet N.N.N.N. (2002). Op een soundtrack van steeds snellere ademteugen en contactgeluiden van huid op huid, vlechten vier dansers een partituur van arm-, elleboog-, hand- en beenwegingen in elkaar. Vooral de armen lijken een eigen willetje te hebben. Ze veren omhoog en laten een handpalm met lichte tik op andermans hoofd of schouder landen.
Dan gaan ook hun trouwe onderdanen meedoen: steeds jachtiger schuiven onderbenen uit elkaar. Alles knispert fris en scherp, alsof Jon Bond, Conner Bormann, Chuck Jones en Charlie Skuy in hun simpele trainingsbroeken zo alert mogelijk aan de avond zijn begonnen (die ongelukkigerwijs onrustig startte doordat één minuut voor aanvang het brandalarm in Amare afging; na een half uur blauwbekken buiten bleek het op de zesde verdieping om theaterrook te gaan).
Het tweede Forsythe-stuk, Of If Any And (1995), heeft een kleine verandering ondergaan. Er staan wel twee stoelen met muziekstandaards klaar, maar de live gefluisterde woordenstroom door twee dansers ontbreekt. Alleen het maniakaal precieze duet resteert, deze avond gedanst door Nicole Ishimaru en Luca Tessarini. Niet dat die uitgesproken tekst in eerdere versies voor meer betekenis zorgt. Het uitblijven van taal hakt er nog steeds in. Zeker in de wetenschap dat Forysthe deze choreografie maakte, een jaar na het overlijden van zijn vrouw (aan de gevolgen van kanker).
Woorden schieten tekort, bij zo’n persoonlijk verdriet, maar even goed bij actuele (oorlogs)drama’s die nu in achterhoofden meespelen. Uit de nok zakken tekstborden omlaag, in willekeurige volgorde zo lijkt: fragmenten uit On the Nature of Things van Lucretius. De Romeinse leerdichter beschrijft daarin de ontbinding van een lichaam en ontkent een voortleven na de dood. Publiek kijkt dus naar een uit elkaar vallend gedicht over het uit elkaar vallen van een materiële werkelijkheid. Met grappig genoeg wel een toevallige associatie: de combinatie van de tekstbordjes met ‘I say’, ‘fire’, ‘liquid’ en ‘water’ lijkt onopzettelijk te verwijzen naar het brandalarm. Onze hersenen zoeken nu eenmaal graag naar verbanden.
Ook in zijn choreografie trekt Forsythe het weefsel uit elkaar. Beide dansers stappen na een messcherp duet weer uit de scène door even te verdwijnen achter zwarte wandjes. Iedere keer starten ze weer een nieuwe bewegingsfrase, soms zelfs bijna te geraffineerd. Ishimaru en Tessarini zijn zo goed op elkaar ingespeeld, dat de deconstructie van de complexe bewegingsstroom er geolied uitziet. Ze klikken elkaars lichamen bijna blindelings, strak gearticuleerd, in en uit elkaar. En dan is er soms even ruimte, op de metalig klinkende, schurende en schrapende compositie van Thom Willems, voor een minuscule vertraging, een ingehouden pas of een terloopse blik. Zodat beiden hun zelf gecreëerde flow telkens kortstondig weer opblazen.
In het slotstuk, One Flat Thing, Reproduced (2000), komen die complexiteit en articulatie tot een overweldigend hoogtepunt. Met een donderend geraas schuift het hele ensemble twintig tafels naar voren, strak in het gelid van vier rijen van vijf, als in een klaslokaal. Vliegensvlug katapulteren veertien dansers hun lichamen over dat verhoogde podium, met die verraderlijke loopgaten ertussen. Op band hoor je geraas alsof een hoop schroot door een shredder wordt gehaald (wederom een soundscape van Willems, toen Forsythes vaste componist).
Op toneel zie je armen als vleugels uitslaan, benen over hoekpunten scheren en teenpunten tegen borstkassen eindigen. In vijftien minuten raast een dansorkaan voorbij, over een even simpele als gevaarlijke vlakte. En dan trekt de groep de bewegingsstorm weer terug, even snel als die kwam opzetten. Om door het betekenisloze donker te worden opgezogen.
Foto One Flat Thing, Reproduced: Rahi Rezvani