Het hart op de tong hebben, is dat een gendergebonden eigenschap? Zijn vrouwen openhartiger dan mannen? In My Heart Into My Mouth, een vrijwel woordeloze dialoog door twee jonge mannen, in regie van de eveneens relatief jonge regisseur Espen Hjort, draait het om het onvermogen van mannen om uitdrukking te geven aan hun ervaringen en gevoelens. Het is een komische opeenstapeling van pogingen, die helaas nooit echt raakt. (meer…)
Zeven jaar geleden beleefde A Dog’s Heart de wereldpremière tijdens het Holland Festival. Toen waren de kaartjes binnen een mum van tijd uitverkocht en werden de componist (Alexander Raskatov) en het artistieke team na afloop van de voorstelling minutenlang door het publiek toegejuicht. Nu, bij de eerste reprise, verliep de ontvangst niet anders. Logisch, want A Dog’s Heart is zowel muzikaal als theatraal een waanzinnige rollercoaster: een opera die kerven etst in de ziel en die je nooit, nooit meer zult vergeten.
Het is magie van de bovenste plank, wat De Nationale Opera hier laat zien en horen. Van de eerste tot de laatste noot neemt regisseur Simon McBurney de toeschouwer mee in een wereld waarin fictie en werkelijkheid zich vermengen tot een dwaze, nachtmerrie-achtige potpourri van gebeurtenissen. Van de eerste tot de laatste noot grijpt de staccato-achtige en complexe partituur – zo’n partituur van stevige Russische makelij vol stilistische referenties naar andere grote Russen als Moesorgski, Prokofjev en Sjostakovitsj – van Alexander Raskatov je bij de strot.
A Dog’s Heart is gebaseerd op het gelijknamige boek dat de Russische schrijver Michail Boelgakov in 1925 schreef en dat wegens de maatschappijkritiek decennialang in de ban werd gedaan. Het is een meesterlijke ‘moderne’ parabel waarin de, destijds nog jonge, Sovjet-samenleving op scherpzinnige wijze wordt gefileerd. Een uitgehongerde straathond wordt door een dokter als proefproject gebruikt. Hij krijgt menselijke teelballen en een hypofyse geïmplanteerd. Vervolgens ontwikkelt het gemuteerde dier zich echter tot een gewetenloze menselijke misdadiger. Het enige dat er op zit, is het dier operatief weer terug te brengen tot hond.
Op ingenieuze wijze heeft McBurney de onderhuidse symboliek van dit verhaal vorm gegeven. De hond staat natuurlijk voor het volk dat door het nieuwe regime verheft moet worden, maar uiteindelijk muteert in een monster. Als aan het slot de vermenselijkte hond Sjarikov terug is getransformeerd tot hond janken en blaffen de overige personages op het podium als straathonden. De boodschap is onmiskenbaar: je kunt wel één persoon redden van de barbarij, maar een politiek systeem dat is gebaseerd op repressie en uitbuiting creëert talrijke Sjarikovs. Zo bezien is A Dog’s Heart niet alleen het verhaal van de Sovjet-Unie, maar van elke dictatuur en onvrije samenleving.
McBurney maakt op slimme wijze gebruik van videoprojecties en oude filmbeelden uit het Rusland van de jaren twintig en dertig. In het vernuftige decor van Michael Levine, met als centraal punt een massieve muur die alle kanten op kan bewegen, lopen exterieur en interieur dwars door elkaar heen. Voeg daarbij de hond die wordt verbeeldt door Bunraku-spelers (Japans poppenspel) en je hebt alle ingrediënten voor een fascinerend visueel schouwspel: even absurdistisch als cartoonesk. A Dog’s Heart is een soort theatraal delirium, een koortsdroom waarin elk personage in dramaturgisch opzicht tot in de kleinste details perfect is geregisseerd. Er werd op het scherpst van de snede geacteerd en gezongen, onder meer door Sergei Leiferkus (de dokter) en Peter Hoare (Sjarikov). Bovendien leverden het Nederlands Kamer Orkest en het Koor van De Nationale Opera een absolute topprestatie onder leiding van Martyn Brabbins. Hier past maar een advies: ga dat zien en horen!
Foto: Monika Rittershaus
Onverklaarbaar en zeer storend dat de poppenhanteerders niet, zoals in Bunraki, in het zwart waren gehuld.