In Square Two gaat circustheatercollectief Tall Tales Company op zoek naar nieuwe blikrichtingen op het dagelijks bestaan. Ze ontleden de publieke ruimte als een verzameling zichtbare en minder zichtbare codes en patronen die voortdurend op elkaar ingrijpen. Wie met die blik naar de stad kijkt, ziet overal lijnen, reeksen en ritmes – in het stratenplan, de winkelende massa, een bakstenen muur, ons eigen gedrag. (meer…)
Het is nog altijd de cultfilm van de eerste orde, A Clockwork Orange uit 1971 geregisseerd door Stanley Kubrick. Een jeugdbende onder leiding van Alex pleegt lukraak roofovervallen, moordt en verkracht. De extreem gewelddadige film is gebaseerd op de gelijknamige dystopische roman van de Britse schrijver Anthony Burgess uit 1962. Nu maakt het uit Rotterdam afkomstige Tall Tales Company een circusvoorstelling.
De voorstelling houdt de onvertaalbare titel van film en boek, overigens ooit in Nederland uitgebracht als Boze Jongens. Maar boos is niet het juiste woord: eerder immoreel, schokkend, gewelddadig, seksueel geladen. Behalve Alex behoren Pete, Georgie en Dim tot de meedogenloze gang die opereert in Londen.
Boek, film, beeldend theater: het zijn altijd interessante stappen. Naar het concept van Maartje Bonarius en Harm van der Laan speelt A Clockwork Orange zich af in een sinistere, onderwereldse ruimte, een soort pakhuis voor kartonnen dozen, ontworpen door Jasper van Roden. Die kartonnen dozen zijn een geweldige vondst; je kunt er iemand in opsluiten, je kunt ermee vechten, ertegenaan schoppen. En ze vangen de jongeman op om wie het draait, Alex, vertolkt door Elias Öchser. Opeens stort hij uit de lucht neer.
Ondertussen klinkt er een soundscape die net als in de film een extreme mix is van het Dies Irae en Beethovens Negende symfonie. Want Alex grote muzikale passie is Ludwig Van. In de film drinken de bendeleden melk, en bezoeken ze de spierwitte, surrealistische Korova Milkbar. Die zien we niet bij de Tall Tales Company. Wel is de kostumering (Martijn J. Kramp) in het onschuldig ogende wit gelijkend aan de film. En adolescent Alex draagt af en toe zijn zwarte bolhoed.
Nieuw aan deze voorstelling is de inzet van acrobatiek en circus als geweldacts. De spelers mishandelen hun slachtoffers in fysieke, acrobatische kwellingen die razendknap gespeeld zijn en tegelijk getuigen van een grote lichamelijke souplesse. Zo wordt een acrobate (Christina Lancione) net zo lang heen en weer gegooid en weer opgegooid en rondgedragen tot het bijna over de grens gaat, althans voor de toeschouwer.
De eerste mishandeling wordt uitgevoerd op een man die de intro van Mozarts Veertigste symfonie op zijn ringtone heeft: is dat de ultieme wraak van Alex als liefhebber van Ludwig Van? Schitterend is onder andere een paalact van Carina Klingsell, die met ongelooflijke elegantie moeiteloos klimt en zich ogenschijnlijk diep laat vallen. De gewelddadige scènes gaan gepaard met de schoonheid van klassieke muziek, onder meer Beethovens Mondscheinsonate en sierlijke balletmuziek, vaak dreigend vervormd tot underground.
Nadat Alex voor zijn wreedheden en moordpartijen met gevangenisopname wordt gestraft, volgt de cruciale scène: in de film wordt hij gehersenspoeld, hier krijgt hij injecties toegediend die van hem mentaal een wrak maken. Hij wordt ziek van zowel muziek als van zijn eigen herinneringen aan geweld. Mooi is de rol die Alex toebedeeld krijgt als jongleur. Op bijna serene wijze gooit hij witte ballen op en vangt ze weer op. Als hij totaal murw geslagen op de grond ligt, draait een gekleurde bal om hem heen, een betoverend beeld dat zijn verloren onschuld oproept.
De gewaagde voorstelling is hard en tegelijk ook sierlijk, grimmig en schokkend, gewelddadig en ze bezit schoonheid dankzij de muziek. Die twee elementen botsen voortdurend met elkaar. Als aan het slot Alex bij wijze van hemelvaart de hoogte in gaat, zingen de andere spelers Land of Hope and Glory van Vera Lynn; in de film is dat Singin’ in the Rain.
Een voorstelling als deze die zo nadrukkelijk is geïnspireerd op een beroemde film roept ook vragen op: stel je kent de film niet, wat neem je dan mee en hoe toegankelijk is de plot? En indien je de film wel kent, dan is het lastig die los te laten. Want het geweld waarmee de voorstelling opent, is in het begin lastig te duiden. Wie zijn die bendeleden? Wat bezielt hen?
Gaandeweg krijgt het verhaal zijn individuele kracht en betekenis, en dan ontdek je dat deze circusversie van A Clockwork Orange zijn eigen wetten en dramaturgie heeft. Acrobatiek wordt ingezet als verbeelding van geweld – wat een briljant idee is. En esthetiek en weerwraak vormen een beklemmend, dramatisch geheel. En dan is er de act met de doos bijna aan het slot: Alex zit erin opgesloten. Meer geef ik niet prijs, maar denk maar eens aan de vrouw in de kist die doormidden wordt gezaagd, de ultieme circusact. Maar dan geheel anders.
Foto: Megin Zondervan