Meerdere flessen met wijde buik zijn verdeeld over de vloer van een half duistere kamer. Sommige hangen in metalen structuren, de een zwevend boven de andere. De spotjes licht die op ze gericht zijn maken interessante schaduwen op de muren, waar zo nu en dan die van de onderzoekende en langs struinende toeschouwers bijkomen. (meer…)
In haar ontdekkingsreis door de geschiedenis van de dans nam Nicole Beutler choreografieën van Michel Fokine en Lucinda Childs onder handen in haar voorstellingen Les Sylphides (2007/2008) en 2: Dialogue with Lucinda (2010). Met 5: Echo grijpt zij terug op de Nederlandse dansgeschiedenis.
Beutler liet zich inspireren door het werk van Koert Stuyf en Ellen Edinoff. Van hun legendarische voorstellingen – het radicale, experimentele werk werd destijds zowel bij Het Nationale Ballet als in Carré vertoond – zijn geen video-opnames meer. Beutler moest het doen met beschrijvingen en foto’s. Wat Ellen Edinoff destijds teweeg bracht bij de toeschouwer heeft Beutler verwerkt in een tekst voor danseres Kelly Hirina. ‘Door daar eenvoudigweg te staan’ is zij dat ene punt in de ruimte waar alle aandacht naartoe gaat achter de microfoon op het voortoneel. Bloot, op hakken, met een verentooi en een shawl in haar hand, of gehuld in het transparante gewaad. Ze spreekt, beschrijft, herhaalt en transformeert. Hirina is medium en muze tegelijk en weet dat zeer overtuigend over het voetlicht te brengen. Pas later verlaat zij haar plek om met haar dans bezit te nemen van de ruimte. De transparante gaasdoeken achter Hirina worden door de overige vijf dansers weggeschoven waardoor het toneel een open ruimte wordt met in het midden van de toneelvloer een cirkel. Daar danst Hirina. Aanvankelijk aftastend en beheerst, later verlost van haar hakken, blootsvoets steeds vrijer en uitzinniger.
Een betoverend toneelbeeld van Theun Mosk verbindt de twee verschillende delen met elkaar. Achtereenvolgens worden vijf transparante gaasdoeken achter elkaar gehangen. Door projecties van een rode cirkel in aflopende grootte op de verschillende doeken, ontstaat een driedimensionaal beeld dat zich op het netvlies nestelt.
Hoe anders is het tweede deel van de avond die is gebaseerd op Bianca van Dillens Vermiljoen (1978). Zes dansers lopen in patronen door de ruimte en voegen eenvoudige bewegingen bij hun passen. Tussen hen is het even zoeken naar Hirina die haar verentooi heeft afgelegd en nu opgaat in de homogene groep. Dat ene aandachtspunt in de ruimte is opgegaan in het geheel waarin nu de cirkel het centrum is geworden. Met een sprongetje of een draai wordt het vocabulaire steeds verder uitgebreid en even later valt de groep uiteen in verschillende formaties. Wanneer op de achterwand delen uit de oorspronkelijke choreografie van Bianca van Dillen worden geprojecteerd, van boven af gefilmd, vloeien de bewegingen over naar de dansers in en rondom de cirkel op de toneelvloer. Als de video plaatsmaakt voor de wisselende figuren van een caleidoscoop wordt de variatie van de geometrisch patronen uitgevoerd door steeds grotere lichamen en krijgt het materiaal gaandeweg een ander karakter om in de strijdbare posities van een oosterse bewegingsleer te eindigen. Het toneel kleurt zich met de rood-oranje gloed van vermiljoen.
De periode waaruit Nicole Beutler inspiratie put is een rijke bron in de Nederlandse dansgeschiedenis. Tegelijkertijd is er ook voor degenen die het werk van Bianca van Dillen niet hebben gezien, herkenning omdat de wijze waarop zij destijds te werk ging onmiskenbaar van invloed is geweest op volgende generaties. Daarom is de keuze van Beutler interessant. Maar wat in het laatste deel van Beutlers voorstelling te herleiden is tot de oorspronkelijke choreografie en hoe Beutler zich hiertoe wil verhouden is niet helemaal duidelijk. Met de felgekleurde korte broeken, shirtjes en hoog opgetrokken sokken, en elementen als de caleidoscoop lijken het vooral esthetische keuzes. Wat daarbij ook niet meewerkt is de sound score van Gary Shepherd die met de stevige beat soms over de zorgvuldig getimede bewegingen van de dansers heen beukt waardoor het lastig lijkt om een constant ritme op te bouwen.
Foto: Anja Beutler