Als je I Remember van playField. hebt gezien, dan heb je herinneringen aan de voorstelling. Na het lezen van deze recensie zijn die herinneringen waarschijnlijk veranderd, beïnvloed door de herinneringen van de recensent. Herinneringen zijn immers wispelturig, gebonden aan het individu en gevoelig voor vervalsing. (meer…)
Een white cube in de black box, zo is #3 Relay te omschrijven. Het jonge makerscollectief playField. maakte in dit derde deel van hun Big Data Trilogie, die gisteren tijdens Festival Cement in première ging, een tentoonstelling over de mens vanuit een posthumaan perspectief. De beleving voor de heel humane mensen die komen kijken wringt, en dat is inherent aan de perspectiefkeuze in het werk. Want de personages in de performance hebben een heel andere belevingswereld dan de bezoeker. Het plaatst de makers op aanzienlijke afstand van de kijker.
Een toekomstige mensvorm heeft deze tentoonstelling gemaakt. Die toekomstige mens is samengesmolten met kunstmatige intelligentie en is daarmee een andere soort geworden. Deze blikt terug op de menssoort die voor hen bestond – homo sapiens. Maar dat zijn wij, de bezoekers van de performance. Zo schiet het perspectief heen en weer tussen toekomstvisioen en geschiedschrijving, waarbij de centrale schakel, het relais, het heden is, onze toestand nu.
Het is alsof je als Neanderthaler door een hedendaagse tentoonstelling over Neanderthalers loopt. Er liggen brokstukken te bezichtigen van de menselijke ervaring, maar het verhaal dat er door deze andere soort mee wordt verteld (ook een van de vertalingen van ‘relay’) klopt telkens net niet, het scheert langs de oppervlakte ervan of combineert toevalligheden tot vreemde wetmatigheden. Het komt niet tot leven. De brokstukken zijn te schaars.
In de donkere ruimte waarin we door een wezenloos sprekende robotvrouw worden rondgeleid zijn op keurige sokkels vroege voorlopers en eerste voorbeelden van smart technologie te zien; van abacus tot smartlens, met een relais als tussenstation. Taal als menselijk fenomeen wordt uitgelegd, menselijke intelligentie, en in een vitrine die eventjes grappig is liggen voorwerpen waarmee deze menssoort probeerde zichzelf te verbeteren: een beugel, een zaklampje aan een hoofdband en een spiraaltje.
Maar het is ook alsof de tentoonstellingsmakers zich niet zo goed meer kunnen voorstellen wat de mens tot mens maakte. Wat voor nood wij mensen van nu (nog) hebben aan een spanningsboog bijvoorbeeld. Mensen navigeren grotendeels door hun dag, en door een kunstwerk, op basis van verwachtingen. Spanning ontstaat wanneer er met die verwachtingen wordt gerommeld: de verwachting wordt niet ingelost, of niet op het verwachte moment, of de inlossing die zich aandient is van een heel andere orde. De boog is het verloop van het spel met de verwachtingen binnen het kunstwerk.
Hier stampt de rondleidster dwars door de groep bezoekers op weg naar het volgende item, en begint even plotseling als onbegrijpelijk een andere vrouw te praten over haar lichaam alsof het een bouwpakket is. Ik dwaal af en draai mijn blik naar de monitoren aan de zijwand, maar de beelden die daarop voorbijkomen heb ik al gezien. Er klinkt een dreigend gebrom dat ook weer ophoudt. Er wordt wel gespeeld met mijn verwachtingen. Maar de spanning ebt na de eerste ronde door de ruimte snel weg.
De voertaal is Engels. Bij een lang verhaal in het volledige donker stoort het me dat de spreker ‘crowd’ uitspreekt als ‘kraut’, waardoor het niet direct tot me doordringt wat er wordt verteld. Dit soort verwarrende interferenties vanuit het Nederlands halen me uit de fictie, waarin een met kunstmatige intelligentie versmolten menssoort zich mogelijk inderdaad nog maar van één taal bedient. Maar nu overheerst het gevoel: wij zijn een Nederlandstalig publiek dat naar Nederlandstalige makers komt kijken. En zo is het lastig kijken. Of zijn wij hier op Cement ook maar een tussenstation op weg naar wereldwijd succes? Maakt het wat uit voor deze voorstelling dat de bezoekers halverwege fysiek onrustig worden, willen zitten, op hun horloges gaan kijken? Onverstoorbaar gaat het door. Echt, de AI-mens lijkt niks te snappen van de gebruiken en behoeften van een mens van nu.
In een museale context is een van de mooie aspecten dat je zelf bepaalt hoe lang je bij de tentoongestelde werken blijft hangen. In #3 Relay gaat achter ons de deur dicht en daar wordt weer een zwart gordijn voor geschoven: zo zijn we dubbel ingesloten voor de volledige duur van deze museale performance. En dat levert een vrij ongemakkelijk uur op, dat wezenlijk langer aanvoelt door het onbegrip tussen de veronderstelde AI-mens en de mensen van vandaag, maar meer nog doordat dat onbegrip bij geen van beiden echt pijn doet.