In een exuberante, spectaculaire en overweldigende voorstelling tovert Julien Gosselin met film, muziek, maskers, licht en geweldige acteurs een bizarre wereld tevoorschijn. Een showcase van alle mogelijke theaterstijlen uit heden en verleden in splitscreen; een staalkaart van vertelkunst. (meer…)
Avignon, juli 2016, 14.00 uur. De zaal loopt langzaam vol. Zoals in heel Frankrijk zijn de veiligheidsmaatregelen aangescherpt: veel bewaking en dubbele ticket- en tassencontrole. Maar daarna brandt het los. De in vijf delen geschreven, postuum in 2004 verschenen, meer dan duizend pagina’s tellende roman 2666 van de Chileense schrijver Roberto Bolaño (1953-2003), vertaald naar een spektakel van het nieuwe Franse regietalent Julien Gosselin. ‘Theater moet een geordende vertelling zijn’, zegt hij in een persconferentie. Dat wordt Aristotelisch, denk je. En voor een voorstelling die elf uur gaat duren klinkt dat als een geruststellend houvast.
Maar zo makkelijk maken schrijver en regisseur het niet. De vijf delen van boek en voorstelling dragen elk een titel: La partie des critiques, La partie d’Amalfitano; La partie de Fate; La partie des crimes en La partie d’Archimboldi. Voor deel I begint worden we al gewaarschuwd voor het kwaad dat zich elders afspeelt.
Als het licht opgaat zien we een rij leren stoelen, type vliegveldlounge eerste klas, drie mannen en een vrouw. Helder en recht op de zaal gespeeld, introduceren ze zich als academische critici, Frans, Italiaans, Spaans en Brits. Ze hebben elkaar gevonden op een congres in hun gedeelde fascinatie voor het werk van de Duitse schrijver Benno von Archimboldi. Vanaf daar trekt een reeks scenes en personages voorbij. Perspectieven verspringen in tijd en plaats, van Londen tot Barcelona, van het heden naar de jaren dertig. Mensen en verhalen zijn onderling niet altijd even duidelijk verbonden. Ook over de titel zijn meerdere verklaringen in omloop.
Twee verhaallijnen vormen een rode draad. De obsessieve zoektocht van de vier academici naar de mysterieuze Duitse schrijver Von Archimboldi; en het mysterie van de moorden op de vrouwen in Santa Teresa, een (fictief) stadje in het Noorden van Mexico. Bolaño zou die laatste gebeurtenis gebaseerd hebben op martelingen en moorden, de feminicidio, die vanaf 1993 in de omgeving van Ciudad Juárez plaatsvonden. Maar los van deze verhalen gaat het stuk over veel meer. Over een stad, het vuil en de dood. Over academische kringen en obscure fascinaties. Over duistere geheimen en ongelukkige levens, idealisme en desillusie. Over de kracht van literatuur en de macht van het kwaad. Kortom: over het leven. En steeds komen de zoektocht naar de onvindbare Duitse schrijver en de gruwelijkheden in Santa Teresa terug.
In zijn nog niet zo lange carrière heeft Gosselin (1987) zich naast een gedegen tekstbewerker ook een visueel estheet getoond, met voorliefde voor filmische middelen. Dat was al te zien in zijn Les particules elementaires van Houellebecq (2013). Camera’s registreren en projecteren close-ups op wanden en schermen of versterken met filmbeelden een effect (Jérémie Bernaert, Pierre Martin). Muziek en soundscapes leggen nadruk en vergroten uit (Guillaume Bachelé). Zo lijkt in La partie des crimes geen eind te komen aan de luid de zaal ingeslingerde, gruwelijke beschrijvingen van vermoorde vrouwen. De stampende techno voelt bijna als fysieke marteling. Maar naast het confronterende is er ook de visuele poezie en het fantastische. Een dreigend geluidsdecor, mistige rook, een voice-over die met wanhopige intonatie over rampen verhaalt. Hubert Colas’ toneelbeeld schuurt soms aan tegen het Zuid-Amerikaanse magisch realisme.
Elf uur voorstelling klinkt als een exercitie, of een commercieel uit te melken concept waar de eet- en drinkmomenten tussen de scènes belangrijker zijn dan de voorstelling. Maar 2666 is geen van beide. Gosselin en de acteurs van zijn in 2009 ontstane collectief met de cryptische naam SVPLMC (Si vous pouviez lécher mon coeur) trekken alle registers open. (Een grappige toevoeging: die andere Franse theaterregisseur van het moment, Vincent Macaigne, heeft een kleine rol in de voorstelling als de journalist die als enige Archimboldi gezien heeft. Hij verschijnt op beeld, geinterviewd)
Na elke twee uur is er een adempauze. Maar ook na die pauzes onder de brandende zon van Avignon, trekken de acteurs je moeiteloos terug in de duistere wereld van hun personages. De tomeloze energie houden ze met gemak de volle elf uur vast. Je wilt zien wat er gebeurt. Ook als niet alles aristotelisch eenvoudig is. En ook nu de scènes steeds grimmiger worden. Dat het eind wat gehaast voelt is jammer. Maar het doet niets meer af aan de bijzondere voorstelling die 2666 dan al is.
Foto: Christophe Raynaud de Lage