In 1000 kilo watten van het Asser jeugdtheatergezelschap Garage TDI voeren het 15-jarig meisje Izzy en nachtagent Rik een verbaal gevecht dat van de eerste tot de laatste seconde knettert. In de beeldrijke taal van Danielle Wagenaar en de uitmuntende regie van Frederieke Vermeulen wordt in een psychologische steekspel een dubbelportret geschilderd van twee mensen die elk op hun eigen wijze worstelen met het bestaan. (meer…)
Het Museumpark in Rotterdam wordt doorsneden door een grote schutting die de nieuwbouw van het depot van museum Boijmans van Beuningen ommuurt. ‘Vergroening omgeving Museumpark’, staat er met koeienletters op. Boven de schutting uit torent een stapel kantoorcontainers waarin het bouwvolk resideert.
De theatermakers van de Parade, pal naast de schutting, laten zich door de bouwkolossen niet afschrikken. In Café Ik staat Trio Strotski met 1000 kleine balletjes. Een absurdistische voorstelling, opgebouwd uit korte sketches, gedichten en liederen. Scriptschrijver Henri Overduin heeft daarvoor teksten en gedichten gebruikt van de Rus Daniil Charms (1905-1942). Charms werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door het stalinistische regime monddood gemaakt door hem in een krankzinnigengesticht op te sluiten. Daar stierf hij in 1942, tijdens het beleg van Leningrad, van de honger.
Het acterende en zingende Trio Strotski bestaat uit Henk Zwart, Guy Sonnen en Henri Overduin, onder regie van Michael Helmerhorst. Aankleding en aanpak van deze muziektheatervoorstelling zijn bewust nostalgisch, met ouderwetse herenkostuums, stoffige gilets, hoeden en veterschoenen.
Absurdisme is uit de mode, waarschuwen de spelers zelf vooraf. Dat valt nogal mee, als je hun voorstelling beluistert. Het absurdisme zoals zij het neerzetten bevraagt bijvoorbeeld de logica van beschuldigd worden van kwaad waarvan je je niet bewust bent. Zo staat een man terecht in een kafkaëske tekst. Aan weerszijden van hem staan rechters die hem beschuldigen van een onbekende misdaad: ‘U bent een misdadiger.’ ‘Wat heb ik dan gedaan?’ ‘Dat weet u best.’
Helmerhorst kiest in zijn regie voor vervreemdende, ongemakkelijke elementen: een man opent zijn mond in een schreeuw, maar er komt geen geluid uit. Een man wordt tijdens zijn ondervraging hard in het gezicht geslagen, maar mag van zijn ondervrager niet schreeuwen, want daar is geen aanleiding toe.
Zoals Trio Strotski zelf al aankondigt, leunt het droogkloterige, strakke spel in 1000 kleine balletjes op het absurdisme van Herenleed (1971-1997), het ouderwets ogende duo dat Cherry Duyns en Armando neerzetten op televisie en in het theater. Toch reikt wat Strotski doet inhoudelijk verder dan zomaar een kluchtige hommage, verlucht met a capella gebrachte liederen. Door de teksten waarin de logica stelselmatig wordt ondermijnd, door de ondoordringbare onredelijkheid waarmee de Gewone Man wordt benaderd, door het langs elkaar heen praten, niet op elkaar ingaan, is dit wel degelijk een voorstelling met relevantie in de actualiteit. Ze zet zowel vraagtekens bij de manier waarop overheden en autoriteiten omgaan met burgers, als bij de lomper geworden omgangsvormen tussen mensen. In deze tijd, dus, niet in die van Stalin.
Foto: Diederick Bulstra