Nu theaters na twee onrustige coronajaren de deuren weer hebben geopend, kunnen we voorzichtig vooruitkijken. Dat doen we in Zorg & hoop na corona met uiteenlopende theaterwerkers voor en achter de schermen. Vandaag: Moniek Merkx, die vorig jaar afscheid nam als artistiek leider bij Maas theater en dans en nu als freelance-regisseur werkt. (meer…)
Nu theaters na twee onrustige coronajaren de deuren weer hebben geopend, kunnen we voorzichtig vooruitkijken. Dat doen we de komende weken in de nieuwe rubriek Zorg en hoop na corona met uiteenlopende theaterwerkers voor en achter de schermen. We trappen af met theatermaker en actrice Marloes IJpelaar van theatercollectief Club Lam. Wat is haar grootste zorg als jonge zelfstandige maker met een eigen collectief, en waarop heeft ze voor de komende periode haar hoop gevestigd?
Zorg: ‘Kiest het trouwe theaterpubliek nu niet vooral voor de bekende weg?’
‘Mijn grootste zorg is niet zozeer dat mensen niet meer naar het theater komen, maar vooral dat ze alleen nog maar gaan naar dat wat ze al kennen, gezelschappen die ze al eens gezien hebben. Dat is specifiek voor een jong gezelschap als Club Lam erg vervelend. We kunnen via sociale media nieuwe publieksgroepen aanboren, en dat doen we ook, maar die grote groep mensen die voor corona al veel naar het theater ging, bereik je veel minder goed door veel te Instragrammen of online over je werk te posten.
‘Ik ben bang dat de gewoonte om spontaan naar iets te gaan wat je niet kent, er voor die mensen na twee jaar vooral bankzitten een beetje uit is. De routine is weg. Waarom we dan wel naar de film gaan? Waarschijnlijk omdat dat voor een hoop Nederlanders aantrekkelijker klinkt: dat is leuk, er is popcorn, een mooie setting. Maar film heeft ook een grote beperking: het heeft een veel trager productieproces. Theater gaat voor mij over actualiteit, je kan op iets reageren wat op dit moment speelt. Dat is nu relevanter dan ooit en ik hoop dat we dat over het voetlicht kunnen brengen: er is veel aan de hand in de wereld en dat wordt alleen maar erger, er is veel oorlog, Europa wordt wakker geschud door de Oekraïne-crisis. Dat zijn bij uitstek onderwerpen om tijd en ruimte voor te nemen, theater is daar een ideale plek voor.’
Hoop: ‘Steeds meer gezelschappen zijn zich bewust van de branding rondom de voorstelling.’
‘De afgelopen twee jaar zijn theatermakers op zoek gegaan naar nieuwe manieren om hun werk over het voetlicht te brengen. En dan bedoel ik niet zozeer digitaal theater – dat vind ik afgrijselijk – maar meer het idee dat er ook een hele beleving om de voorstelling heen zit. Bij de H&M heeft online shoppen sinds corona een vlucht genomen, waardoor ook de winkelstraten veranderen: winkelbezoek gaat veel meer om de experience. Op die manier kun je ook naar theater kijken. Je wordt meer allround: met Club Lam spreken we ons op sociale media uit over thematieken die in lijn liggen met ons merk, organiseren we fotografieprojecten om de voorstelling heen en nodigen we wetenschappers uit. Je ziet dat grotere gezelschappen als Oostpool en Het Nationale Theater ook steeds meer op die manier naar zichzelf kijken, bijvoorbeeld door verdiepende thema-avonden te organiseren.
‘Uiteindelijk wil je een verhaal overbrengen, en in de coronatijd kon dat vrijwel alleen maar digitaal. Daardoor werd er ineens veel beter nagedacht over die ene foto die je deelt of je posterontwerp – dat is hopelijk goed geweest voor de professionalisering van de branding van theatergezelschappen. Bij ons is pr ook een kunstuiting, wij denken daar vanaf het begin over na, dat begint al bij de flyer die we aan programmeurs sturen om onze voorstellingen te verkopen.
‘Met Club Lam willen we nieuwe mensen aantrekken. Dat doen we door onszelf als merk te positioneren, dat verder gaat dan alleen theater: bijvoorbeeld door dus heel actief te zijn op sociale media. Zo’n merk kan voor een grote groep mensen heel belangrijk zijn: het is iets waar je je achter kan scharen: hier sta ik voor, hier kan ik me laten inspireren en nieuwe mensen ontmoeten. Wij zetten veel meer in op die totaalbeleving en nemen dat heel serieus: we hopen dat onze voorstellingen jonge mensen ook aanzetten om met een spandoekje naar het Malieveld te gaan. We geloven erin dat dat is waar de jonge generatie, die de grotere gezelschappen veel minder weet te vinden, behoefte aan heeft.’
Meer informatie over Club Lam: clublam.nl. Foto: Rutger van der Bent
De woorden “na corona” suggereren dat de pandemie voorbij is en corona niet (meer) bestaat. Ik ben toch al verbaasd over de naïviteit die zo’n aanduiding suggereert. Een oorlog kan voorbij zijn, ja zelfs een virus kan ‘verdwijnen’ omdat die onschadelijk werd gemaakt. Maar of corona ooit zal verdwijnen is zeer de vraag. Het is eerder aan te nemen dat het virus ‘blijft’. Idealiter krijgen de mensen het ‘under control’ en is het minder besmettelijk en gevaarlijk voor de gezondheid. In elk geval is de pandemie nu niet voorbij en corona nog lang geen sneeuw van gister; het virus is alleen minder in het nieuws omdat de media en de mensen nu gefocust zijn op de situatie in Oost-Europa en de mondiale consequenties. De besmettingscijfers stijgen weer.
Behalve dat er een pandemie heerst, wordt trouwens ook steeds duidelijker dat er ook een schaduwpandemie bestaat, namelijk long covid, oftewel post covid. Kortom, het is idioot hoe de (Nederlandse) maatschappij, inclusief het theaterveld, nu gelooft dat corona ‘voorbij’ is. Grote kans dat de versoepelingen weer slechts tijdelijk zijn. Nieuwe varianten van het corona-virus zijn op de voormars.
Of nou ‘hoop’ het juiste woord is zoals het in de titel van de reeks staat? Wat wordt er precies mee bedoeld? Hebben we niet van Albert Camus geleerd dat enkel degene kan hopen die geen hoop meer heeft. Maar is het niet vooral heel veel ‘wishful thinking’ en iets passiefs? Wie hoopt verandert een situatie meestal niet. Volgens mij leven wij nu in het spanningsveld van ‘ontkenning’ en ‘verantwoordelijkheid nemen’. Wanneer wij hopen, dan willen wij dat er iets anders is dan de huidige situatie en de status quo maar doen er veelal niets voor de verandering. Is de vraag niet veel meer de vraag naar verantwoordelijkheid. Hoe willen we handelen? En zijn we in staat ons verlangen en onze pathologische reflex los te laten, terug te willen naar wat ‘ooit’ was, ook ligt dat pas twee jaar terug. Spannend zal zijn welke duurzame en langdurige ideeën gerealiseerd zullen gaan worden. Hoe is een ‘werkelijke’ paradigmawissel mogelijk? Willen wij nu niet nog steeds alles te vlug en snel op lossen in plaats van dingen tijd en ruimte te geven? Hoe zou theater regeneratief georganiseerd kunnen worden? Misschien is dat wat jullie met ‘zorg’ bedoelen.
Corona zal in elk geval diepgaande sporen achter hebben gelaten en laten in de samenleving. Die kan je niet zomaar ongedaan maken door over te gaan naar een zogenaamd ‘na corona’. De nasleep van de ziekte, de mentale aandoeningen en de onzekerheden zal ons nog lang bezig blijven houden, uiteraard ook in het theater. Corona was geen oorlog die nu voorbij is.
A propos oorlog. De situatie in Oekraïne zal de wereld voorgoed veranderen, waarschijnlijk nog veel meer dan de pandemie. De oorlog in Oekraïne zal zware gevolgen hebben voor veel samenlevingen, en dus ook voor kunst en theater. Deze keer zullen we ons consumptiegedrag niet zomaar kunnen verplaatsen van analoog naar digitaal.
Ik ben benieuwd naar jullie reeks en hoop dat het lukt een minder naar binnen gerichte blik te hebben in de interviews. Want dat het in het interview met Marloes vooral over marketing en branding gaat, is namelijk teleurstellend. Ik mis daarin een maatschappelijke visie. De toekomst van het theater ligt namelijk niet in het professionaliseren van branding (theater is geen Coca Cola!); dat is eerder alweer een vorm van aanpassing aan het heersende neoliberalisme en marktdenken. En wat is de diepgaande gedachte van thema-avonden als het niet lukt om daadwerkelijk politiek te gaan handelen maar men bezig is ‘zich als merk te positioneren’. Marketing en branding gaan over ‘consumeren’ en niet over inhoudelijk-artistieke verandering, laat staan over zorg. Verkopen is geen ‘zorg’!
Het blijft toch wachten op alternatieven die er echt toedoen, ook zullen die in tijden van een pandemie, een oorlog en een vernietigende IPCC-rapport wellicht allereerst nietig zijn. Our house is on fire. De brand is niet voorbij en we bevinden ons niet in een post-corona-tijdperk. We zitten er nog middenin en zullen het blijven doen. De vraag is hoe wij daarmee omgaan en wat we wel of niet doen? Is het niet tijd om het theaterbestel radicaal te veranderen om meer ruimte te maken en daadwerkelijk duurzaam theater te maken en te delen met het publiek. En wat wil het theater zijn in een wereld die in brand staat? Hoe kunnen we verder kijken dan onze neus lang is? Gaan we hopen dat we niet opbranden of verbranden? Of bedenken we iets om de brand te blussen en gaan ook echt iets doen (dus blussen), bijvoorbeeld afdalen naar andere tempolagen en niet permanent denken dat we iets moeten oplossen en bewijzen. In tegendeel. Ik denk dat het wenselijk is dat we meer durven los te laten. Theater meer loslaten. Theater veel ruimer beschouwen dan enkel als ’theater’.
Alleen corona laat zich niet zomaar afschudden, dat zal blijven.
Mooi stukje. Fijn dat de theaters weer open gaan en dat die vervelende lockdowns achter de rug zijn. Nee de pandemie is niet over. Heeft iemand dat gezegd? Goed om te lezen hoe een nieuwe betrokken ideologische generatie zich staande weet te houden. Branding is wat mij betreft geen vies woord maar een valide middel om als kunstenaar het hoofd boven water te kunnen houden. Noodzakelijk om het theater in leven te houden en in te kunnen gaan op de actualiteit. Zonder branding geen theater en dus ook geen maatschappelijke visies.
Dag Wilma,
Jij voelt veel om nu in een volle zal te zitten, en dat is je goed recht. Mijn gedachtes echter zijn bij de kwetsbaren, en wat ik voor kwetsbaren kan betekenen. Maar ja, zo verschillen mensen. Mijn aandacht en bezorgdheid richt zich op dit meer op thema’s buiten het theater, zeker met een oorlog die een nog grotere ontregeling heeft veroorzaakt dan corona. Sommige willen en roepen ‘The show must go on’. Maar ja, het wereldtoneel wint het meestal toch van de wereld als toneel.
Ik denk ook dat marketing en branding het theater noch de wereld gaan redden, in tegendeel. Marketing en branding zijn de uitverkoop van de kunsten. En met een smartphone en social media ga je de wereld zeker niet redden. Maar zou niet iedereen de wereld willen redden? Dus ook makers, ook heeft theater daartoe beperkte middelen. Verandering begint wel met de wil tot verandering.
In jouw reactie noem je de nieuwe generatie theatermakers ‘ideologisch betrokken’. Je begint dus over ideologieën. Ideologieën zijn gevaarlijk, en net als de door mij eerder geciteerde Albert Camus wantrouw ik elke ideologie. Ze zijn verantwoordelijk voor de onvrijheid en onderdrukking van mensen, zijn oorzaak van ongelijkheid. De onzichtbare ideologie van het neoliberalisme heeft veel mensen en ook de kunsten zwaar leed toegevoegd en verlamd, en dat blijkt ook nu weer.
Ideologisch betekent ook ‘statisch’. Met je formulering ‘ideologisch betrokken’ geef je mijns inziens precies aan wat er nu misgaat. Het ontbreekt het theaterveld, en ook de nieuwe generatie, aan afwijkende en alternatieve ideeën, aan een alternerende beweging. De kunsten mogen niet gekaapt woorden door politieke en ideologische agenda’s. Dat is helaas allang gebeurd. Het theater zou zich moeten bevrijden van deze ketens, en juist daarin kunnen nieuwe makers een belangrijke rol spelen. Kunst gaat over afwijking en niet over aanpassing. Dat is precies waarvoor Camus pleitte: voor de opstand. Volgens Camus is de kunstenaar de ideale ‘mens in opstand’, alleen zie ik deze opstandigheid nu niet of nauwelijks in het theaterveld, dus ook niet bij nieuwe makers. Het gaat meer over ‘meelopen’ dan over ‘afwijken’.
Marketing en branding zijn namelijk een vorm van conformisme en een aanpassing aan wat de huidige politiek en ideologie afdwingt en vraagt. Het theater wordt daardoor steeds meer ‘buitenkant’ en vervlakt. In het interview mis ik een inhoudelijke en intrinsieke motivatie. Club Lam is een leuk clubje dat zich nog aan het uitvinden is, laten we daar geen twijfel over bestaan. Maar laat ze zich profileren met hun theatertaal en waarvoor ze willen staan. Ook begrijp ik trouwens wel hartstikke goed dat nieuwe makers zichtbaar willen zijn (zeker na de beperkingen door corona), maar laat ze dat dan doen door kunst te maken en ze daarvoor meer tijd en ruimte te geven, en als de ‘ruimte’ er niet is of schaars, laat ze die claimen. Laat ze wild en gevaarlijk zijn, laat ze iets anders doen dan marketing en branding.
Verkopen kan je alles, ook je ziel. En dat doen kunstenaars nu blijkbaar aan het lopende band. Ze verkopen zich dus aan de ideologie, zoals jij het noemt. De deal met de ideologie is een pact met de duivel. Dat nieuwe makers dat nu ook al doen vind ik pijnlijk en problematisch. Engagement, of hoe jij het noemt ‘betrokken’, is ook steeds meer tot een container- en marketingbegrip verworden. Normaliter is elk mens ‘betrokken’. Er bestaat ook een verschil tussen zichtbaarheid en inhoudelijkheid. Inhoudelijkheid heeft met een visie (dus vooruitblik) te maken. Juist visie geeft stevigheid en maakt makers zichtbaar. Marketing is modieus en opportunistisch. Het is de waan van de dag en dus niet bestendig. Ik wil graag weten waarvoor iemand als mens en maker staat en wil strijden. De marketing-verhalen zijn toch vooral veel ‘lucht’. Hoe meer bijvoeglijke naamwoorden des te nietszeggender het is.
Ik vraag me toch af als ik het interview lees, wat hebben theatermakers eigenlijk tijdens de lockdown gedaan? Wordt er dan niet geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling? Hebben wij de periodes van lockdown gebruikt om ons met marketing bezig te houden? Waar blijft het verhaal van mensen die de tijd voor studie en onderzoek hebben benut, voor zelfreflectie en contemplatie in plaats van etalage? Ik heb behoefte aan het verhaal van mensen die ook buiten zichzelf en buiten het theater dialogen voeren, die op zoek naar de ander gaan. Dat was fysiek tijdens de lockdown moeilijk maar met behulp van verschillende media was het wel degelijk mogelijk om dialogen te voeren. Je moet het maar willen.
Zoals gezegd, ben ik benieuwd naar de reeks interviews. Zou wel wenselijk zijn meer over artistieke visie en de kijk op ontwikkeling te lezen, nota bene is het toch wat nieuwe makers doen: zich ontwikkelen. Of niet?
Mij valt op dat ook de nieuwe generatie theatermakers (en sta me toe dat te zeggen als iemand die al lang aan talentontwikkeling doet en met de nieuwe generatie werkt) zich vaak aan het systeem wil aanpassen in plaats van naar andere productie- en presentatievormen te zoeken. Het theaterbestel is toch aan herinrichting toe, en juist de nieuwe makers kunnen een wezenlijke bijdrage leveren. Hier en daar zijn er initiatieven, bijvoorbeeld op Festival Cement, om over alternatieven en de herinrichting van het theaterveld na te denken. Daarover lees ik in dit interview helaas niets.
De beeldende kunstenaar Jonathan Meese pleit voor een ‘dictatuur van de kunst’. Wat hij daarmee bedoelt is dat de politiek niet moet en mag bepalen wat kunst is en wat kunstenaars te doen hebben. Volgens Meese heeft politiek niets te melden. Kunstenaars zouden de vrijheid moeten claimen om te ‘maken’. Kunstenaars gaan geen marketing doen! Want ze zijn bezig om de ‘dictatuur van de kunst’ te realiseren. Het is een provocerende stelling maar eentje die wat mij betreft wel degelijk houd snijdt.
Met vriendelijke groet,
Florian
PS Het zou wel fijn zijn als jij je ook durft kenbaar te maken. Mensen die onder een pseudoniem of enkel onder een voornaam reageren, blijven onzichtbaar. Daardoor weet de ander of anderen niet met wie je het gesprek zou kunnen voeren. Openheid is toch de voorwaarde voor een dialoog.