Hebben wij, witte mensen, ooit écht geluisterd? Een potje hier en daar voor een ‘urban maker’ moet jarenlang ‘bijdragen’ aan diversiteit in de programmering van theaters, waarbij witte leiders – en het witte publiek – zich niet bewust lijken te zijn geweest van het tokenisme dat niet waarlijk tot een inclusieve kunstsector leidt.  

Op 4 juni ontving Scapino Ballet Rotterdam een negatief advies van de Raad voor Cultuur omtrent de vierjarige subsidieaanvraag in de BIS (culturele basisinfrastructuur van het Rijk). Het dansgezelschap, met volledige witte manleiding, startte een campagne om het dansbedrijf te redden en vroeg mensen een petitie te tekenen voor hun behoud (dat hen inmiddels is gelukt).

Dit gebeurde terwijl de wereld – en Nederland – zich actief bezighoudt met de Black Lives Matter-beweging (BLM) en daarmee: mensenrechten. Drie weken waren voorbijgegaan na de moord op George Floyd in de Verenigde Staten, maar op 12 juni j.l. verscheen er plotseling het volgende:

Terwijl we midden in het gevecht zitten om ons dansgezelschap te redden, is er iets veel groters en belangrijkers aan de hand. De internationale opstand tegen racisme. Een zaak die Scapino Ballet Rotterdam uit volle overtuiging steunt. In de pijnlijke wetenschap dat ook onze eigen organisatie niet vrij is van vooroordelen. Dit is nadrukkelijk geen oproep voor onze zaak. Dit is een oproep om uit te schreeuwen: Black Lives Matter! #blacklivesmatter

Black Lives Matter ook dansissue
Deze enkele shoutout om de BLM-beweging te ondersteunen, en de timing van de post, wrijft op een zere plek: het gebrek aan diversiteit en inclusiviteit binnen het oudste dansgezelschap van Nederland. Het Scapino Ballet is niet het enige gezelschap dat dit onderwerp zal moeten aangaan, maar staat nu wel in het middelpunt van de aandacht als voorbeeld voor de problemen binnen het professionele dansveld.

Vele volgers van Scapino schreven massaal ‘all lives matter’ onder de BLM-post waaruit de witheid van hun publiek kon worden opgemaakt en het gebrek aan bewustzijn over wat de BLM-beweging inhoudt. Er zaten ook opmerkingen tussen die stevige kritiek uitten. Een collega uit het danswerkveld schreef dat zwarte performers jarenlang voor Scapino hebben geauditeerd en dat ze wachtten op Scapino’s positie op het gebied van diversiteit en inclusiviteit. De historische bijdrage aan dans door Scapino wordt niet in twijfel getrokken, maar the elephant in the room wordt wel aan de tand gevoeld.

Verschillende POC (Person/People of Color) dansers en -dansmakers werden gevraagd om hun input omtrent deze kwestie en de feedback was dat ze zich niet gerepresenteerd voelen door Scapino en verder niet betrokken willen zijn bij de kwestie van het redden van het respectievelijke dansgezelschap. Een van deze dansers had ooit een trainingsperiode in de studio’s van Scapino, waardoor hij de artistiek leider van het gezelschap leerde kennen, Ed Wubbe. Wubbe bood hem een contract aan, maar dat werd geen realiteit. Ik vroeg Scapino’s zakelijk leider Erik Pals hiernaar, maar de uitleg omtrent de beslissing was ontoereikend. ‘Er is wat ons betreft geen enkel bewust beleid om zwarte dansers buiten ons gezelschap te houden.’ Dat kan wel zo zijn, maar kijk wel naar wie er op het podium staan en voor het bedrijf werken.

De Afrikaans-Amerikaanse danser Jazmon Amon Voss uit New York werkte twee jaar voor Scapino, maar recentelijk is zijn contract beëindigd. Voss is een klassiek getrainde danser en danste voor het befaamde Dance Theater of Harlem en Introdans Arnhem voordat hij zich bij het Rotterdamse gezelschap voegde. Tijdens zijn contractbeëindiging werd Voss verteld dat hij te duur was en dat hij ‘ergens anders beter zou passen’. Voss zegt dat hij de samenwerking met zijn collega’s heel fijn vond en dat hij bij Scapino een ‘thuis’ had gevonden. Maar, toen er in de WhatsApp-groep door een stagiaire gevraagd werd om gezamenlijk iets te doen omtrent de protesten voor de BLM-beweging viel er een radiostilte.

Wit referentiekader belemmert diversiteit in kunstensector
Op 15 juni j.l. werd de open brief ‘Wij zien jullie‘ van 600+ kunstprofessionals op Theaterkrant gepubliceerd,

Wij zien hoe jullie kleine prijzen en subsidies als strooigoed voor jonge makers uitgooien, hoe je ze ‘inclusieve’ kaders en trajecten biedt: witte instellingen waar ze door witte makers, witte dramaturgen, witte coaches gevormd en gestuurd worden om voor een wit publiek te spelen. Wij zien jullie.

‘Wat ik denk dat er gebeurt in de infrastructuur in gezelschappen van dans is dat zwarte dansers alleen worden aangenomen voor hun politieke agenda.’ Danser/choreograaf Christian Yav noemt dat de ‘diversiteitskaart’. Dit lijkt POC-dansers het gevoel te geven gebruikt te worden. Door zwarte performers in een kader te plaatsen, gezien door het oog van een witte maker, met witte beleidsvoering en een wit publiek, blijft er ‘exoticering’ plaatsvinden. Het is een woord dat in elk gesprek naar voren is gekomen. Het ‘exotische’ zwarte lichaam wordt ingezet als marketingtool voor een wit publiek. Als we echte verandering willen dan moeten we voorbij het tokenisme van de POC-danser. Tokenisme betekent dat een persoon gereduceerd wordt tot iets dat gelimiteerd wordt door het referentiekader. In dit geval het ‘witte referentiekader.’ ‘We zitten vast in een bepaalde denkrichting, in een bepaald idioom’, zegt Pals. Wat is dat idioom dan? Wit? ‘Ja, dat is wit.’

Yav zegt: ‘Ik ben een zwarte performer dat een wit narratief danst.’ Door op deze manier dansvoorstellingen te creëren wordt voorbijgegaan aan de culturele diversiteit van de danser, maar ook aan de volledige artistieke potentie die ingezet kan worden als de persoon slechts gecast is om de kleur van zijn huid.

Ook werd er in de open brief geschreven:

Wij zien het gemak waarmee jullie ons allemaal op één hoop vegen, ons werk, onze thema’s, onze culturen bij elkaar gooien en samenpersen tot een vormeloze al dan niet urban ‘ander’ die je wanneer het uitkomt achteloos een plekje aan je tafel-van-vele-tinten-wit geeft.

Pals zegt dat hij de brief ‘helemaal begrijpt’. Maar vervolgens vertelt hij later in het interview wel hoe Wubbe vijftien jaar geleden ‘al een voorstelling maakte met urban arts’. Dat is precies waar de POC-dansers het over hebben; het samen kluiten van alle zwarte performers en makers in één genre, terwijl zij als danskunstenaars en als mens zoveel meer zijn dan dat.

Vanuit Den Haag wordt de kunstensector aangestuurd om te diversifiëren. Komen deze initiatieven van gezelschappen nu voort uit oprechte interesse of zijn dansgezelschappen zoals Scapino voornamelijk bezig met diversifiëring door economische beweegredenen?

Pals antwoordt:

Het heeft allemaal met elkaar te maken. Ik wil het niet mooier maken dan dat het is. Als wij als Scapino niet mee bewegen, dan kunnen we de verbinding met de stad verliezen. Daarom hebben wij gezegd niet te veel in onze bubbel te blijven zitten. Dit moet ons gaan helpen de komende tijd.

Dit zegt naar mijns inziens een hoop over de motivaties achter de poging voorbij te gaan aan het witte referentiekader. Daarnaast deelt Pals nog iets opmerkelijks. ‘Ed [Wubbe] en ik hebben allebei gezegd dat aan het eind van dit kunstenplan de artistieke en de zakelijke leiding overgaat naar de nieuwe generatie. Dat hebben wij bewust gedaan.’ Enerzijds kan men zeggen dat dat een nobel streven is, maar anderzijds moeten we ons realiseren dat de huidige Scapinoleiding de pensioenleeftijd nadert, dus dat de verschuiving van leiding hoe dan ook in de nabije toekomst zou gaan plaatsvinden. Wel heeft Scapino het recruteringsbureau Colourful People ingehuurd om twee vacatures te vullen voor de Raad van Toezicht. Het is een stap. Maar voor de mensen die ik heb geïnterviewd komen deze stappen (te) laat.

Monique Duurvoort heeft verschillende artikelen geschreven en trekt al decennialang aan de bel over racisme in dansland Nederland. Ze vindt de timing van Scapino dubieus en ‘het kwam voor mensen zoals ik behoorlijk laat. Ik snap de kwaadheid die er heerst.’ Het is een gevoel dat vele witte mensen nog steeds niet lijken te willen begrijpen. Het gebrek aan representatie binnen gezelschappen.

Met regelmaat is Duurvoort gevraagd als ‘zwarte expert’ in gesprekken aan witte bestuurstafels omtrent diversiteit en inclusiviteit. In die discussies wordt ze om haar standpunten gevraagd, maar ze voelt dat er alleen wat wordt gedaan met de informatie die zó geïmplementeerd kan worden dat ‘witte mensen zich daar goed bij voelen’. Binnen het witte referentiekader dus. En zolang dat kader wit blijft dan is échte diversiteit en inclusiviteit ver te zoeken.

Hybride danskunstenaar de toekomst
Recentelijk publiceerde Clayde Menso, directeur van Amerpodia, het artikel ‘De toekomst van de kunst is nu’ voor Boekman Extra 20. Menso beschrijft dat in de tijden van crisis en corona de diversiteits -en inclusiviteitspraktijken van gezelschappen en productiehuizen ‘op een laag pitje’ zijn komen te staan. Hij zegt: ‘Deze crisis toont hoe fragiel onze prestaties op diversiteitsgebied nog zijn… Het gaat om overleven.’ Daarmee benadrukt Menso de economische aanleiding als drijfveer achter diversifiëring.

De Raad voor Cultuur en andere adviesorganen op het gebied van kunst en cultuur kijken inhoudelijk naar de diversiteit van dansgezelschappen. Men kan er niet meer om heen. Of toch wel? Menso stuurt de lezer aan. ‘We kunnen beter nu wat opsteken van de nieuwe generatie makers, voor wie een flexibele instelling hun tweede natuur is.’ Deze nieuwe generatie is hybride, zegt Menso, en hij vraagt om ‘deze makers ruim baan te geven, duurzame relaties met ze aan te gaan en vooral van ze te leren’. Wordt er dan nu ook geluisterd?

Ik heb het gevoel dat als witte leiders niet zouden ‘hoeven’, dan zouden ze niet zelf het initiatief nemen om te leren over zwarte cultuur en dans. ‘Waar ontbreekt het de witte mens op dit moment aan in wit dansland Nederland?’ vraag ik de betrokkenen. Unaniem zeggen ze, ‘Oprechte interesse naar de ander.’


Zahira Mous is choreograaf, docent en schrijver. Naast Nederland, werkte ze in de Verenigde Staten, Brazilië, India en Griekenland. Ze is de oprichter van de Healing Arts Foundation, waaronder ook haar danstheatergezelschap Project Zahira valt. Foto Pearl van Scapino met Jazmon Amon Voss en Amelie Lambrichts, Hans Gerritsen