Als ‘inwonende zoon’ van de wethouder van Juinen, de geilneef, doctor Clavan, Cor van der Laak en zijn vrouw Cock, was het voor Kasper van Kooten bijna onmogelijk zijn achternaam te noemen zonder dat die tot verwachtingen en vergelijkingen leidden. (meer…)
Dirk de zwerver, de opgewonden docent Duits met spuug op de lippen, de sneue Frank, onder de plak van zijn moeder, die zo graag een wilde vriendin wil, en niet te vergeten de kluizenaar Walter de Rochebrune zijn overleden. Oftewel Wim de Bie is op 83-jarige leeftijd overleden. Hij leed al geruime tijd aan de ziekte van Parkinson.
Samen met Kees van Kooten vormde Wim de Bie het perfecte voorbeeld van symbiose, twee verschillende karakters die onlosmakelijk met elkaar verbonden waren. Van Kooten heeft het gelukzalige gevoel van een echt duo eens geassocieerd met het graven van twee kanten in een berg zand op het strand. ‘Het moment waarop je dan die andere vinger voelt, dat is het duo.’ De decennialange relatie is door Wim de Bie eens bondig samengevat: ‘Barbara is zijn vrouw en ik ben zijn man.’
De samenwerking stamt uit de middelbareschooltijd op het Haagse Dalton Lyceum. Wim de Bie speelt op een schoolavond een dwaze sketch: De Amerikaanse kapper. Hij vraagt leerlingen uit de zaal zich te melden als kappersklant. Kees, die de hogerejaars De Bie al eens eerder heeft zien optreden, biedt zich aan. Na deze eerste podiumontmoeting vermaken de twee zich met het converseren in gemeenplaatsen, en vullen ze samen een literair hoekje in de schoolkrant.
Onder de naam Cebrah spelen ze twee cabaretprogramma’s: Grapsgewijs (1960) en Te hooi en te grap (1961). Deze bestaan voornamelijk uit woordspelingen en parodieën op de Nouvelle Vague-film en het Franse chanson. Het levert milde reacties op in de lokale pers. Een cabaretduo voor de eeuwigheid lijkt het niet te worden. Van Kooten ontwikkelt zich tot een soepele reclame-copywriter, maar De Bie gaat rechter op zijn doel af. Als de studie Nederlands niet zo’n succes blijkt, meldt hij zich voor de (eenmalige) kleinkunstcursus van de Nederlandse Radio Unie, met docenten als Johan Bodegraven, Jan de Cler, Jelle de Vries en Alex de Haas. In 1963 staat op zijn brevet dat men hem hoger aanslaat als schrijver en regisseur dan als uitvoerend kunstenaar.
De VARA lijft de gediplomeerde kleinkunstenaar direct in, en De Bie zal van het enigszins stoffige jongerenprogramma Multiplex het spraakmakende Uitlaat maken, waarmee de wereld moet worden ‘omgeturnd’. Het is zeker geen satire. De Culturele Revolutie, soft drugs en andere hete onderwerpen uit de jaren zestig worden serieus benaderd. Natuurlijk wordt Kees van Kooten erbij gehaald, die in 1965 een tussenstop had gemaakt bij cabaret Lurelei met Jasperina de Jong en Eric Herfst.
Klisjeemannetjes
Van Kooten en De Bie maken voor Uitlaat interviews met nachtwakers en dorpsgekken. In de serie Memories Are Made of Ziss werpen zij zich op het jaren vijftig-jeugdsentiment, met plaatjes van voetballers en filmsterren. Die sfeerbeschrijvingen zullen ze nooit meer loslaten. Als Klisjeemannetjes pikken ze de schooltijdgewoonte weer op om aan een stuk door afgezaagde uitdrukkingen uit te braken. De twee Haagse mannen aan de biljarttafel die elke Uitlaat-uitzending afsluiten, hebben over alles een mening, van Hawaii-muziek tot schoenen, maar hebben geen idee hoe de dingen werkelijk in elkaar steken. Ze zien de bouwkundig tekenaar aan voor de architect en de landmeter voor de ingenieur. Politiek vinden ze niet interessant. Het is de prietpraat die in elk café of in de tram te horen valt. De belangrijkste vraag is: ‘Wat is mijn bal? Mét stip, of zónder stip?’
Aan het eind van de jaren zestig worden de Klisjeemannetjes met hun beperkte wereldbeeld terzijde geschoven. Zij zullen in 1977 nog één keer hun rentree maken in de Haagse Houtrusthallen, voor de opname van de lp Hengstenbal. Bij die gelegenheid bespreken zij uitvoerig hun seksleven en weten voor een en dezelfde handeling vele synoniemen te bedenken, zoals soppen, flenzen, van wippestein, pompen, een punt zetten, pruimen op sap zetten, fleppen en kieren. Bij dit alles geldt het advies: ‘Goed kauwen, dat je eten gelijkmatig in je bloed komp.’
Ook al verdwijnen de Klisjeemannetjes uit beeld, het procedé zal altijd hetzelfde blijven: het zorgvuldig bestuderen van het jargon van een bepaalde bevolkings- of beroepsgroep en dat met een minieme vertekening presenteren. Welzijnswerkers, politici, leraren, kunstenaars, mode-ontwerpers, de Gooise kak of voetballers, iedereen heeft zijn eigen specifieke taalgebruik met eigen clichés. Van Kooten en De Bie hebben daarvoor een perfect gevoel ontwikkeld.
Ze maken in 1965 hun tv-debuut in Mies en scène van Mies Bouwman. Vervolgens vormen zij een paar jaar als Klisjeemannetjes, -heertjes en -soldaten een vast onderdeel van het jongerenprogramma Fanclub.
Hadimassa
Dan haalt tekstschrijver/regisseur Dimitri Frenkel Frank het duo naar Hadimassa, dat dan al een paar jaar met succes draait. In de 35 afleveringen tussen 1969 en 1972 worden allerlei moderne trends op het gebied van kunst, eten, geld, verre vakantiebestemmingen en samenlevingsvormen door de mangel gehaald. Men spreekt van welvaartssatire. Eindelijk is er weer een programma dat niet bezwijkt onder het juk van de herinnering aan Zo is ‘t toevallig ook nog eens een keer, dat tussen 1963 en 1966 heel wat brave burgers op stang heeft gejaagd.
Nadat aanvankelijk een indrukwekkend gezelschap, onder wie Hugo Brandt Corstius, Herman Pieter de Boer en Cees Buddingh’, de teksten verzorgt, wordt het materiaal in de laatste twee seizoenen door Dimitri Frenkel Frank en Van Kooten en De Bie geschreven. De twee Haagse vrienden zullen zich vooral afzetten tegen het vrijblijvende linkse gedrag. Zij schatten het onderscheidingsvermogen van de kijker duidelijk te hoog in als zij in de scène Weerzinwekkende Gesprekken de dubieuze rage om racistische grappen te vertellen onderuit willen halen. Grappen als ‘Zeg weet je waarom zoveel joden vergast zijn? Omdat het gratis is!’ of ‘Waarom eten negers witte chocolade? Anders vreten ze hun hand ook nog op!’ leiden tot een golf van verontwaardiging. Er volgen vragen in de Tweede Kamer. Dicht tegen elkaar gezeten, samen op de stoel van de omroepster, maakt het deemoedige duo een officiële verontschuldiging aan de kijkers voor de ‘grove fout’. De rel heeft op het tweetal een diepe indruk gemaakt. Ze beseffen dat ironie niet besteed is aan de grote massa en dat met hun optreden de slachtoffers worden gestraft. Sick jokes, kankergrappen en andere vormen van zwarte humor zal men dan ook niet meer in hun repertoire aantreffen.
Een van de meest typerende Van Kooten en De Bie-nummers uit Hadimassa is een muzikale parodie op de vaak treurige bedevaart van menig vermeend hippie naar Amsterdam:
Je bent een maandje weg van huis
Je hele handel op je nek
De driekleur op je city bag
Maar je voelt je nooit en nergens thuis
Je zou die avond in de hoofdstad zijn
Je staat een uur bij Oude Rijn
En al die square zeikerds rijden door
Maar jouw mind ligt jaren voor
En je weet ‘t nou, en je voelt ‘t nou
Dat is de blues, de blues
De thuisbasis VPRO
Na Hadimassa gaan Van Kooten en De Bie hun eigen weg. Eerst volgt een tussendoortje bij Teleac, waarvoor ze een twintigdelige cursus Esperanto schrijven. Het plan om een zaalproductie te maken wordt ter zijde geschoven als ze door Hans Keiler naar de VPRO worden gehaald. Door hun constante hoge niveau zullen ze bij die omroep een autonome positie gaan innemen. Voor Het gat van Nederland maken ze tussen 1972-1974 semi-documentaires met filmer Paul van den Bos en geluidsman Roel Bazen. Ze werken dan al duidelijk op hun geliefde plek, op de grens tussen journalistiek en amusement. In deze, vaak geïmproviseerde, sketches vormen ze een raar verslaggeversduo. Zo maken ze een reportage over een gat in de Afsluitdijk, en filmen die op de pier van Scheveningen.
In 1974 worden zij door de gezamenlijke Nederlandse Televisiekritiek geëerd met de Zilveren Nipkowschijf. Dit herhaalt zich drie jaar later. Aangezien een abonnement op deze onderscheiding op zijn plaats zou zijn, maar ontmoedigend is voor andere programmamakers, wordt in 1985 de officiële lof afgerond met de uitreiking van een ere-Nipkowschijf ‘voor hun permanente briljante aanwezigheid op televisie’.
Echt serieus worden de zaken aangepakt in 1974, met de oprichting van het Simplisties Verbond. De levensfilosofie en de humor krijgen hun plek in het ‘simplisme’. De soberheid van de naoorlogse jaren heeft zowel Van Kooten als De Bie in hoge mate gevormd. ‘Leef met vlag en wimpel, maar hou het simpel.’
Zelfs de franje van hun naam wordt weggesneden. Als Heer Kooten en Heer Bie, later zelfs nog kaler als Koot & Bie, gaan ze de uitwassen van de consumptiemaatschappij, de modieuze prietpraat en quasi-alternatief gedrag te lijf. Tijdens de eerste uitzending van het Simplisties Verbond, op 6 november 1974, spreken ze, gekleed in hoog gesloten overhemd, hun beginselverklaring uit. Vanwege het oer-Hollandse, degelijke, propere, reinigende karakter én vanwege de grafisch simpele, maar ongemeen krachtige vorm; heeft men de mattenklopper gekozen tot symbool van het Verbond.
HK: Nederlanders!
HE: Men scheidt onderontwikkelde landen, ontwikkelingslanden en ingewikkelde landen.
HK: En Nederland is een van de alleringewikkeldste landen der wereld
HE: Het gaat veel te goed met ons en daarom gaat het zo slecht.
HK: Dik doen, niets doen, weg doen en moeilijk doen vieren de hoogste tijd.
HE: Daar moet de matteklopper overheen.
HK: De verbondsvlag van ons Simplisties Verbond zal wapperen bij het minste zuchtje ook maar.
Ook voor de Engelse kijker heeft men een boodschap, die Heer Bie als gospel verkondigt:
Oh Lord, can’t you see
Life is a complexity
So give us, give us simplicity
Oh Lord, can’t you see
Hearts filled with misery
So give us, give us simplicity
Oh Lord, this is Heer Bie
Bending his knee
He asks you, please give us simplicity.
Een van de spin-offs van het tv-succes van het Simplisties Verbond is de jaarlijkse Bescheurkalender die vanaf 1973 wordt uitgegeven. De eerste editie in een oplage van 7000, in latere jaren oplopend tot 200.000. Met Het Groot Bescheurboek, een compilatie van de veertien jaargangen, wordt de serie afgesloten.
Het afscheuren en weggooien van de blaadjes is kenmerkend voor de manier waarop Van Kooten en De Bie met hun werk omgaan. Terwijl de meeste komieken er geen been in zien om een succesnummer tot vervelens toe uit te melken, hebben Van Kooten en De Bie honderden typetjes gemaakt die slechts één uitzending zijn meegegaan. Sommige creaties mogen meerdere keren opdraven, maar zelden langer dan één seizoen. Omdat het arsenaal inmiddels zo gigantisch is, is er voor elk soort onderwerp het juiste voorbeeld of de meest geschikte commentator te vinden.
De Tegenpartij van Jacobse en Van Es
Het Verbondsadres in Purmerend heeft vanaf het begin reacties van opgetogen kijkers ontvangen die lid willen worden van de club en met materiaal langs de deur willen gaan. De twee directeuren van het Verbond verzuchten dat van de tien procent van de Nederlanders die kijken, negentig procent niet door het intellectuele spelletje van de verwarring heen kan kijken. Naast de goedwillende, maar onschuldige slachtoffers van het misverstand zijn er ook de kwaadaardige interpretaties. Heel extreem geldt dat voor F. Jacobse en Tedje van Es. Deze twee Haagse vrije jongens scharrelen aan de zelfkant van de samenleving. Ze knoeien met onroerend goed en twijfelachtige vakantiebestemmingen, rommelen wat met de belasting en introduceren hun eigen lokale commerciële tv ‘Origineel waar’.
Om hun louche activiteiten een basis van pseudo-legaliteit te geven, wordt in 1980 De Tegenpartij opgericht, nog voordat in Nederland sprake is van een officiële rechts-radicale partij. Het motto ‘Geen gezeik, iedereen rijk – samen voor ons eigen’ blijkt aan te slaan. Iets te goed. De Haagse middenstand ziet Jacobse & Van Es niet meer als verklede mannen en de fascistoïde politicus Glimmerveen juicht op een affiche: ‘Bravo Van Kooten en De Bie, nu wordt het eindelijk eens gezegd.’ Met de oprichting van de Centrumpartij haalt de werkelijkheid de satire in. Nu grijpen Van Kooten en De Bie hardhandig in. Ze laten het tweetal een staatsgreep plegen, waarbij het de dood vindt.
In de jaren zeventig maken Van Kooten en De Bie voornamelijk op zichzelf staande uitzendingen, waarvan sommige avondvullend. In 1977 maakt de kijker kennis met de neven: de Wortelneef, de Speelneef, de Geilneef (later uitgegroeid tot De Vieze Man), de Bouwneef en de Regelneef. De toppers uit de jaren tachtig zijn Koos Koets en Robbie Kerkhof, de Oudere Jongeren en de gebroeders Gé en Arie Temmes. Koos en Robbie staan voor het enigszins tragisch blijven steken in de jaren zestig. Met mondharmonica en sympathieke idealen worden de kille jaren tachtig bestreden. De Gebroeders Temmes schrijven in het oorlogs-herdenkingsjaar 1985 geschiedenis met de film Wo ist der Bahnhof. In het tuinhuisje herdenken de twee broers op 5 mei hun vader, ook al vrezen ze dat hij als politieman in de oorlog geen heldhaftige rol heeft gespeeld. Totdat ze in de tuin de restanten van een Duitse soldaat opgraven. Dan past opeens alles: Gé lag met de Engelse ziekte thuis op bed, meer verzet kon hij op dat moment ook niet plegen. Maar Arie heeft op die cruciale dag een Duitser die de weg vroeg naar het station de verkeerde richting gewezen: ‘Wo ist der Bahnhof? Do ist der Bahnhof.’ Toen moet vader op de zo listig misleide Duitser zijn gestoten, hem vermoord en begraven hebben. Dus tóch een verzetsheld.
Keek op de Week
In 1988 beginnen Van Kooten en De Bie aan misschien wel de meest indrukwekkende krachtsinspanning uit hun loopbaan, het humoristische actualiteitenprogramma Keek op de week. Direct na het 8 uur-Joumaal op zondagavond knallen ze hun live-commentaar eruit. Natuurlijk kan al geput worden uit eerder op de avond uitgezonden Journaals, maar vaak reageren ze op nieuws dat nog kakelvers is. Dit wordt gecombineerd met enige eerder opgenomen filmpjes, die worden vertoond op een groot scherm achter de twee presentatoren. Met een verbluffend gevoel voor timing gaan ze vervolgens in discussie met de door henzelf gespeelde personen op het scherm.
Zo kan het gebeuren dat De Bie stevige ruzie krijgt met zichzelf, vermomd als de kwakzalverige natuurgenezeres Berendien uut Wisp, of de notoire brievenschrijver P. van Oord of de zwerver Dirk. Van Kooten bouwt met Dirk – die een seizoen lang zijn onconventionele commentaar op het nieuws van de week geeft – een ongemakkelijke vriendschap op, gebaseerd op de bereidheid om eens een keer met Dirk een pilsje te gaan drinken. Dirk heeft weinig op met de geheelonthouder De Bie, die hij onder meer een te vroeg uitgevallen dennenboom noemt.
Dirk behoort tot het legertje commentatoren dat in de loop van de vijf seizoenen Keek op de week (112 uitzendingen) is opgeroepen. In de meeste figuren herkennen we bestaande personen, en niet geheel toevallig worden alle commentatoren gespeeld door Wim de Bie. Hij lijkt met zijn opmerkingen de principiële linkervleugel van de PvdA wakker te willen houden. In 1993 verschijnt het fotoboek Ons kent ons met een selectie van de ontelbare types uit het Van Kooten en De Bie-repertoire. Zij hebben ervoor gekozen om het leven in Nederland samen te ballen tot een overzichtelijk stadje. In Ons kent ons zien we de bewoners van de gemeente Juinen, waaronder ook Ter Weksel valt.
In het seizoen 1994-1995 start In bed met Van Kooten en De Bie. Gelegen in bed met de computer en muis binnen handbereik verkennen ze de nieuwste informatie- en interactieve communicatiemogelijkheden; onwennig, soms onbeholpen, maar ondanks de gezonde argwaan toch vol bewondering en interesse. De gedigitaliseerde mattenklopper doet dienst als hoofdmenu, met ingangen als blij, boos, Nederland en God.
In het seizoen 1995-1996 keren ze met Deksel van de desk weer terug naar de Keek op de week-formule: direct na het 8 uur Journaal de actualiteit van de dag/week doornemen. Van Kooten, nippend aan zijn glaasje rode wijn, relativeert onverminderd verder, terwijl de tobberige De Bie meer dan ooit de grenzen van het moreel aanvaardbare probeert te bewaken.
De tegenstellingen binnen Van Kooten en De Bie
Telkens weten Van Kooten en De Bie nieuwe manieren te bedenken om hun verhaal te vertellen. Ze hebben in Den Haag genoeg gemeenschappelijks opgebouwd om de tegenstellingen in hun gezamenlijk voordeel uit te buiten, zowel privé als artistiek.
De lange De Bie en de korte Van Kooten, waardoor er een prachtige beeldbuiscompositie ontstaat: het ene hoofd rechtsboven, het andere linksonder. De Bie heeft genoeg aan een kleine kring intimi, terwijl Van Kooten vrolijk lachend allerlei theatervoorstellingen en andere sociale gebeurtenissen afloopt.
De Bie maakt zich met grote regelmaat vreselijk boos, terwijl Van Kooten relativeert. De wetenschap, zo melden ze in een uitzending van In bed met Van Kooten en De Bie, is er sinds kort achter dat De Bie lijdt aan PES, het Permanent Critical Syndrome, een ziekte die zich vooral uit in het bezigen van de woorden ‘nou, nou, nou!’.
Wim de Bie schrijft boeken, waarin constant aan zelfonderzoek wordt gedaan, zoals ‘Morgen zal ik mijn mannetje staan’ waarin hij bijna zelfkastijdend wil aantonen dat hij als padvinder, soldaat en ook als programmamaker een gezagsgetrouw mannetje is geweest. Verder houdt hij zijn privéleven strikt gescheiden van zijn publieke werk. Voor De Bie zijn principes heilig, terwijl Van Kooten weleens rekkelijk in de leer kan zijn.
De tegenstelling wordt in een uitzending uit 1987 nog eens prachtig uitvergroot. Van Kooten is te zien in het spelletjesprogramma Wedden dat van Jos Brink en de ranzige talkshow RUR van Jan Lenferink, en hij doet verwoede pogingen om het panelcircuit binnen te dringen. Als Vieze Man maakt hij reclame voor een wasmiddel en als Koos Koets zingt hij een carnavalshit. Daarnaast zien we De Bie in een atelier tuinhuisje. Hij heeft een man met een stok geschilderd: ‘De Bie in medialandschap.’ Hij legt uit dat de stok voor zijn principes staat. Hij maakt een sobere reportage in een centrum voor geestelijk gehandicapten met de simpele boodschap dat een beschaafd land doodeenvoudig niet mág bezuinigen op zwakzinnigenzorg.
Maar de tegenstellingen moeten niet overdreven worden. Het zijn accentverschillen die uit artistieke overwegingen soms worden opgeblazen. Volgens een enquête uit 1993 zijn Van Kooten en De Bie op dat moment de invloedrijkste opinion leaders. Het betekent voornamelijk dat hun meningen en opvattingen onderwerp van gesprek zijn. Als ze in 1991 afleveringen lang worstelen met de vraag of geweld tegen de moorddadige Iraakse leider Saddam Hoessein gerechtvaardigd is, dan wordt daar in de kroeg, maandagochtend op het werk en op verjaardagsfeestjes over gesproken. En hun twijfels over dat vraagstuk, en hun uitgesproken meningen over tolerantie en bescherming van de zwaksten in de samenleving, zullen menigeen goeddoen.
‘Wij brengen opluchting voor gelijkgestemden’, vatten zij het eens samen. Maar hun invloed strekte zich zeker niet uit tot in het stemhokje. Anders zou de samenstelling van het parlement er ongetwijfeld heel anders hebben uitgezien. Wel hebben ze Nederland op een andere manier mede vorm gegeven. Woorden en uitdrukkingen als doemdenken, vrije jongens en oudere jongeren zijn volkomen ingeburgerd. In de campagnes die de VPRO van C- naar B-omroep brachten en even later van B naar A, hebben Van Kooten en De Bie een grote rol gespeeld. Geen wonder dat deze omroep zijn coryfeeën volledige vrijheid heeft gegeven.
Invloed blijkt ook uit het succes van Een gebaar voor Amnesty International, een ledenwerfactie uit 1983, mede georganiseerd door Freek de Jonge. De twee avonden in Carré, uitgezonden door de VPRO, leveren 4000 nieuwe leden en ruim zes ton op.
Naast maatschappelijke invloed hebben ze natuurlijk ook het cabaret beïnvloed. Van Kooten en De Bie hebben met Keek op de week laten zien dat een directe reactie op het nieuws niet hoeft te vervallen in makkelijke platheid. Helder maatschappijkritisch cabaret is nog steeds mogelijk. Niet alleen kunnen personen met redenen omkleed onderuit worden gehaald, maar ook aalgladde maatschappelijke trends, zoals egoïsme, desinteresse en verval van normen en waarden, benoemen en bestrijden zij. Moralisme, voortkomend uit oprechte woede en verontwaardiging, heeft nog steeds bestaansrecht als het kaal, hard en nuchter wordt gebracht of men het verpakt in hogeschoolhumor. Van Kooten en De Bie beheersten beide methoden.
In 1998 gingen Van Kooten en De Bie, na vijfendertig jaar, uit elkaar. ‘We hadden alle typetjes wel gehad’, legde Van Kooten in 2012 uit aan tv-maker Coen Verbraak. ‘We zijn te lang doorgegaan.’ De Bie deed nog een paar jaar solo-tv, zoals De bunker van De Bie en De bühne van De Bie, maar grote successen werden dat niet. Uit de jaarlijkse compilaties van hun enorme repertoire op het thema van de Boekenweek bleek wel dat veel van hun werk tijdloos is.
Wim de Bie heeft naast zijn tv-werk meerdere romans en verhalenbundels geschreven, waaronder Schoftentuig, Meneer Foppe over de rooie en Different koek! Wim de Bie’s talkshowboek. Van 2001 tot 2008 leerde hij maatschappelijk commentaar via zijn weblog Bieslog op de site van de VPRO. Op 4 mei 2009 sprak Wim de Bie zijn 4 mei-voordracht Raketten en onschuldige burgers uit tijdens de Nationale Dodenherdenking in de Nieuwe Kerk te Amsterdam.
Wim de Bie zal de geschiedenis ingaan als een van de meest bescheiden, maar toch een van de meest invloedrijke tv-persoonlijkheden van Nederland. Voor hem geldt zeker: Gelukkig hebben we de foto’s nog, de stapel boeken, de keurig bewaarde Bescheurkalenders en vooral een grote dvd-box.
Foto: ANP Kippa
Mooi doorwrocht artikel waar we wat aan hebben!
Dank voor dit mooie en uitgebreide artikel over deze bescheiden, creatieve en geangeeerde ‘reus’.
Vreemd dat we van collega Kees niets horen. Zou er dan iets van onmin zijn ontstaan? Dat zou triest zijn.
Wat een mooi artikel over deze mooie man.
Een man om nooit te vergeten en te blijven eren
Ik sluit me aan bij de vorige sprekers. Dit is Verreweg de mooiste In Memoriam tot nu toe. Dank hiervoor.
Mooi artikel. Alleen jammer dat het citaat niet klopt. Van Kooten zei: “En Nederland is …. éen van het alleringewikkeldste landen der wereld”.
Dat maakt het juist zo grappig.