Waar het om gaat? Vooruit, nog maar een keer. Bij monde van Adelheid Roosen zelf. Een bij elkaar gesprokkeld citaat. Roosen: ‘De grondgedachte van mijn werk is: het kan wél. Dat denk ik bijna iedere dag als ik opsta. Ik hoor te vaak: nee. Mijn motto: Nee woont in Ja. Het zijn geen buren. Nee zit bij Ja op kamers. Gandhi is ook altijd een goeie: Maak de wereld elke dag zoals jij hem wilt zien. In die ideale wereld zijn we spontaan onszelf. Het gaat erom dat je simpele elegantie schenkt aan elkaar.’ 

‘Simpele elegantie’ – hou die even vast.

Goed Safari-weer by the way. Ruim op tijd om in een mij bekende omgeving welbewust een verkeerde afslag in te fietsen. Linksaf in plaats van rechtdoor. De betoverend groene en in meibloesems gehulde Brailledreef op. Daar herbergde een enorm complex aan loodsen tot voor kort De Reuzenhal. En daar dansten de dansers van De Dansers en hun band Ed Sanders tussen pakweg 2007 en kort geleden met en voor kids van asielzoekers, de kinderen en pubers van de Internationale Schakel Klassen ISK. Hier om de hoek zitten die schakelklassen van Ithaka, aan La Bohèmedreef (alles heet hier ‘dreef’, om helemaal gék van te worden). Ik had jarenlang iets te maken met De Dansers. Vandaar dat ik fietsend nog altijd blind mijn weg naar Utrecht Overvecht vind. De Dansers dansen trouwens nog altijd met en voor ISK ‘Ithaka’, zo lees ik. Zondag nog, hun voorstelling Zingende beelden, in een park in Leidsche Rijn. De Reuzenhal is hier niet meer. De stofwolken van de intense en zeer lang uitgestelde sloop, afgelopen winter, lijken nog boven het inmiddels met seniorenwoningen en studentenkamers bebouwde ‘graf’ te hangen. Een ijsje, daar is nog wel net tijd voor, bij La Bella in het winkelcentrum.

En dan door naar mijn eerste Safari-adres. Want zo gaat dat nog altijd. Je krijgt vooraf aanwijzingen (‘goeie schoenen’), je krijgt vragen (‘glutenvrij?’), je ontvangt waarschuwingen (‘hondenallergie?’) en een adres waar het allemaal gaat beginnen. Daar houdt het vertrouwde van steeds herbeginnen met de WijkSafari overigens wel zo ongeveer op. Adelheid&Zina en haar team en hun partners bedenken iedere keer een nieuwe manier van ademhalen en omarmen. En ook nieuwe stompen in onze maagstreek. Deze keer lijkt de WijkSafari grimmiger dan ooit.

Kokob, een jonge zwarte vrouw, verschijnt na enig aandringen op het balkonnetje van een bovenwoning. Ze wil ons op een rij. Mannen en vrouwen gescheiden. Kunnen we vast wennen. Eventuele kostbaarheden mogen via een omlaag gehesen mandje apart naar boven. Je weet het maar nooit met inhalige mensensmokkelaars. En vertrouwen we onszelf trouwens wel? Daarna gaan we zelf ook naar boven. Over de trap. Sarah Moeremans, Vlaams, zwanger (uitgerekend in september), schrijver/regisseur, is onze gids/speler. Ze is ‘geadopteerd’ door Kokob, haar Eritrese adoptiezus, asielzoeker zonder status en zonder huis. Ze is ervaringsdeskundig. In het wachten (een baby, de f*cking documenten die maar niet komen). En in het vluchten. Want Eritrea is een verdomd eind weg. Wachten en vluchten lijken als begrippen voor Kokob echt ‘familie’ van elkaar. Zij gaat ons dat leren. De grimmigheid waarmee vroeger tegen ons werd gezegd: ik zal je leren, die leren we hier opnieuw kennen.

Dat heeft iets hoogst ongemakkelijks. En dat lijkt precies de bedoeling. De vluchtroute van Kokob is getekend op de witte wanden van de woonkamer. Van Eritrea naar Soedan, dwars door de Sahara, door de hel van Libië, over zee, naar Sicilië, Rome, Parijs, via-via door naar Overvecht. Maar vóór we die witte kamer in mogen, staan we eerst in gelid in een benauwde gang en worden afgesnauwd. Tijdens het gedocumenteerde verhaal op de getekende wanden moeten we goed eten (frietjes met mayo) en drinken (water), want straks is er heel lang niks meer. Wat dat ‘straks’ inhoudt en hoe wachten voelt, merken we als we met ons dertienen opgepakt staan in een krappe, duistere douchecel. Of op elkaar gestapeld liggen op de harde grond van een kleine slaapkamer. ‘Hoe lang duurt de tocht door de Sahara?’, vraagt Sarah aan Kokob. Twaalf dagen. We doen onze ogen maar weer eens dicht. En zuchten. Happen naar adem, eigenlijk.

Het is die simpele truc van alledaagse benauwdheid op een zonovergoten vrijdagmiddag in het rijke land met de teflonglimlach van Mark Rutte cum suis. Waar je opeens een zeer warm jack aan krijgt over je zomerse poloshirt. Het is die zweterige en plakkerige ongemakkelijkheid waarbij de een-op-een ervaring van het hier-en-nu zich verbindt met de donkere glimlach van een klassiek horrorverhaal. Toneel dus eigenlijk. Hoe klassiek wil het hebben? In de woorden van Adelheid Roosen: ‘Wij hebben geen boodschap. We willen contact leggen. Ik theatraliseer visites. Er is veel onnodige huiver. In het onbekende nestelt het spook van de onnodige twijfel.

Door een zandvlakte (tussenstation ‘Rome’) wandelen we naar een afgetrapte garage, waar we worden opgewacht en ontvangen door Sheima, een Soedanese vriendin van Kokob. Daar mogen we met houtskool iets op de achterwand schrijven, een demon waar we wel vanaf willen. Sheima schenkt een superieur soort sterke koffie en informeert waarin wij denken ervaringsdeskundige te zijn? Na afloop van het gesprek mogen kop en schotel van de zojuist verorberde koffie kapot tegen de wand die wij zojuist beschreven hebben. Zo drijven we onze demonen uit. Derhalve is de kerk ons volgende reisdoel.

Wordt vervolgd.


WijkSafari AZC Utrecht van Adelheid&Zina, Stadsschouwburg Utrecht, Theater Utrecht, New Dutch Connections en diverse partners in de stad, gezien 25 mei 2018.

Foto: Jenneke Boeijink