22 WijkJury’s zijn er inmiddels in Nederland actief en drie in België. Op initiatief van en gedragen door Female Economy bezoeken de groepen ongeoefende ogen ieder jaar een flinke reeks voorstellingen en bekronen hun favoriet. Voormalig lid en ‘roedelchef’ Najat Kaddour gaat dit theaterseizoen op bezoek bij WijkJury’s door het hele land. Deze keer ontmoet ze de WijkJury Jong uit Schiedam.

Afgeleid door de monsterlijke taal op het wereldtoneel wil ik mijn column niet schrijven, hoe kan ik het nou over theater gaan hebben, dacht ik, in mijn hoofd stormde het en mijn lichaam voelde alsof door de bliksem geraakt. Er was iets gebroken, dacht ik, in mij. Beschimpt en gekwetst door gewelddadige woorden die door Amsterdam hebben gegalmd rondom een voetbalwedstrijd, en de daaropvolgende daden van politici. Nu weet ik dat het mijn schild was dat brak, mijn optimisme, mijn naïviteit die mij beschermde voor de boze buitenwereld.

Na een revolutie van tranen in mijn bed voelde ik een diepere waarheid: veiligheid zit in mij. Vrede en liefde adem ik in mijn lichaam, mijn huis, ik neem het mee naar de straat, naar de wijk, de stad en het land. En ik neem mij voor om heel bewust te zijn aan wat en wie ik mij blootstel.

Ik ben overtuigd en opgetuigd. Zo buig ik de beschimpingen om en ik plan een voorstelling met de WijkJury Jong. Het geeft mij een vonkje. Zin in de jeugd en vooral nieuwsgierig naar wat zij zullen vinden van de voorstelling Waanzien van Mouna Laroussi. Ook door haar raak ik opgetogen om uit mijn moeras te komen, scherpte te zien, de waan zien, lachen om het leven, en wakker geschud te worden.

Ook deze keer mag ik, wonder boven wonder, een rivier volgen naar een theater in een stad waar ik niet eerder ben geweest. Theater aan de Schie/Het Wennekerpand in Schiedam. De molen die ik passeer staat stil, de klokken luiden, de lege straten van het centrum doen mij denken dat in Schiedam iedereen al lekker thuis is. Maar de kapper tegenover het theater zit nog vol levendigheid.

In de foyer ontmoet ik Max en Luce. Jolieke, de roedelchef in hun midden, vertelt dat hun WijkJury Jong dit seizoen voor de tweede keer van start is gegaan. Het groepje bestaat nu uit vier jongeren. ‘Er mogen nog steeds jongeren aansluiten.’ Wat ze er zelf heel tof aan vind is dat de huidige deelnemers wel theaterles hebben, maar weinig voorstellingen zagen. ‘Nu zien ze hoeveel vormen van theater er zijn.’ Voor het programma kiest ze dan ook een zo divers mogelijk palet, ‘zowel aan mensen als aan disciplines’. ‘Daardoor ontdekken zij wat zij leuk vinden. Tijdens onze dramaturgische bespreking leren zij er woorden aan te geven. Als zij iets niet snappen zijn ze daar eerlijk in, maar ze snappen vaak juist heel goed waar een voorstelling overgaat.’

Luce houdt van geschiedenis en daardoor heeft ze genoten van de vorige voorstelling, De staatsgreep van Theatergroep De Jonge Honden. Die voorstelling ging over Erik Hazelhoff Roelfzema en had meerdere spelers. Ze vraagt zich af of een solovoorstelling haar ook kan boeien. Na afloop worden Luce en Max, 12 jaar, door hun ouders opgehaald, Max laat nog weten dat hij het interessant vond: ‘Met veel twists en typetjes, en ik voelde mezelf meegenomen in het verhaal.’

Wat ik zelf het allerinteressantst en grappigst vond, is dat zowel Luce als Max na de voorstelling niet één keer het woord ‘Marokkaans’ in de mond namen. Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet, zegt Mouna in haar voorstelling Waanzien. En nee, deze twee jonge mensen, onze New Gen, zagen dit niet. Het ontroerde mij. Volgens Luce ging het stuk over dat iedereen zijn best moet doen en aan het doen is. Na zo’n mooi antwoord heb ik eigenlijk niet meer doorgevraagd, zo verrast als ik door hen was.

Onlangs was ik trouwens met mijn eigen kleine WijkJury naar de Meervaart in Amsterdam: mijn 86-jarige vader en mijn zus. Met veel moeite kreeg ik mijn vader mee; hij leeft op dit moment het liefst in de vertrouwdheid van zijn eigen wijk. ‘Pappa, geef mij een souvenir om aan terug te denken: ik met jou in het theater.’ Ja, zo lief is mijn vader. Hij deed het voor mij. En ik deed het natuurlijk voor hem.

Het was de première van Return of the King van Sadettin K. Vader hield zijn jas aan, maar ontdooide al snel. Hij prees de organisatie en de foyer, en zat naast mij stilletjes te genieten van de voorstelling. Ik keek graag naar hem: knikkend, glimlachend, wegdromend in zijn stoel.

Na afloop zei hij: ‘Ja, ik ken dit verhaal al lang. Dit is gemaakt voor de Hollanders.’ Daarmee bracht hij mij terug naar wat hij mij ooit op het hart heeft gedrukt, wanneer hij mij zag vervloeien in de maatschappij: ‘Nederlander zijn is makkelijk, maar een Hollander word je nooit. Op een dag zullen ze je daaraan herinneren.’ Mijn vader, de pionier, een emigrant, erkende het hele verhaal van meesterverteller Sadettin, met dien verstande dat mijn vader als koning bleef en naast mij zat gehuld in zijn mantel.

Pijn veranderde in de verlichting van een theaterzaal, zoals ik ook vaak mag meemaken als ik vertoef in de veiligheid van de mix en match aan mensen van de WijkJury. Ook deze keer, met de weinig jaren tellende Luce en Max, er lag bij hen niets vooringenomen op de tong.

Ik beaam Luce: ‘Geschiedenis is het interessantst en dat iedereen zijn best moet doen en aan het doen is.’ Wat een slimpie’s zijn Max & Luce, en zoveel licht brachten zij mij met hun onbevangenheid.

Foto: Michiel van Nieuwkerk