‘Het moet ook een keer gewoon afgelopen zijn met dat soort mannetjes als ik. Dat is toch niet goed voor de wereld. Weg ermee.’ Tot drie keer toe moet Ruut Weissman de boetedoening herhalen, steeds aangevuld met een extra zelfinzicht. Documentairemaker Judith de Leeuw heeft aan het eind van haar film ‘Ruut Weissman – De Hoofdpersoon’ de touwtjes strak in handen. Lijdzaam doet hij wat de jonge vrouwelijke regisseur van hem vraagt. Dat was ook haar inzet. ‘Ik zou de machtsstrijd tussen ons hoe dan ook winnen.’ (meer…)
De NTR-documentaire ‘Ruut Weissman – De hoofdpersoon’ werd juichend ontvangen door critici. Dick Zijp was onder de indruk van de artistieke kwaliteit, maar is kritisch over de politieke en morele implicaties van de film. ‘Wie achter het oppervlak kijkt, ziet dat Weissman opnieuw de kans krijgt zijn ego schoon te wassen.’
Is het mogelijk om onbevooroordeeld of ‘objectief’ te schrijven over seksueel misbruik? Waarschijnlijk niet, zeker niet als degene die beschuldigd wordt artistiek directeur was van de opleiding die je gevolgd hebt. In 2006 was ik een jaar lang student aan de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie, waar Ruut Weissman (64) met medewerking van vele andere docenten een verstikkend klimaat creëerde. In 2015 bekende Weissman in de jaren ’80 relaties met studenten onderhouden te hebben. Daarna volgden beschuldigingen van recent machtsmisbruik en seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Ik was dus niet onmiddellijk enthousiast toen ik hoorde dat Weissman een eigen documentaire kreeg. Wel was ik nieuwsgierig, zeker toen recensenten over elkaar heen buitelden om de documentaire de hemel in te prijzen. Op artistieke gronden heeft documentairemaker Judith de Leeuw (38) inderdaad een prestatie geleverd.
De Leeuw vroeg Weissman om speciaal voor deze documentaire een monoloog te regisseren, geschreven door Rob de Graaf. Die monoloog is daadwerkelijk opgevoerd in het DeLaMar Theater en werd gespeeld door Harriët Stroet (54), een actrice die als jong meisje een relatie kreeg met haar middelbare schooldocent. In de film volgen we het maakproces van de theaterproductie en de gespannen driehoeksverhouding tussen Stroet, Weissman en De Leeuw.
Door Weissman zijn werk als regisseur te laten doen, maar hem tegelijkertijd een personage te maken in haar eigen documentaire, kan De Leeuw niet alleen zijn werkwijze van dichtbij in beeld brengen, maar speelt ze ook een machtsspel met hém. Met het casten van een actrice die zelf een misbruikverleden heeft, wordt de spanning verder opgevoerd.
We kijken graag naar narcistische mannen met macht en zijn nieuwsgierig wat hen drijft, en daar speelt De Leeuw slim op in. Ze zit Weissman voortdurend dicht op de huid, irriteert hem, daagt hem uit (daar blijkt niet veel voor nodig) en filmt alle ruzies en woedeaanvallen en de emotionele confrontaties tussen Weissman en Stroet. De film krijgt er een soapy karakter door, maar door de spannende artistieke vorm slaat de balans nooit door naar sensatiezucht.
Maar moeten we deze documentaire alleen beoordelen op wat De Leeuw ons laat zien, of ook op wat ze juist buiten beeld laat? Waarom geeft ze Weissman zoveel ruimte om zijn verhaal te doen, zich te verdedigen, zijn daden goed te praten? Waarom krijgen de slachtoffers van Weissman geen stem in de documentaire? En vertelt de documentaire niet eigenlijk een ander verhaal dan op het eerste gezicht het geval lijkt? Maker en critici stellen deze vragen te weinig of geven er een onbevredigend antwoord op.
De morele vraag of Weissman wel een podium verdient, wordt door critici allereerst beantwoord met de constatering dat hij er bijzonder ongenadig van afkomt en dat de film – zoals Herien Wensink in de Volkskrant schreef – daarmee geen ‘rehabilitatie’ van Weissman is. Ook De Leeuw heeft in interviews gezegd dat de film een ontmanteling van Weissmans ego is.
Op het eerste gezicht laat de film inderdaad weinig van Weissman heel: hij wordt neergezet als een narcistische, autoritaire man, die zijn daden bagatelliseert. Ook zien we hoe bedreven Weissman is in het manipuleren van mensen: het ene moment wuift hij alle aantijgingen weg door te zeggen dat de actrices die zo boos op hem zijn waarschijnlijk gemerkt zullen hebben dat hij ze niet goed vond (wait, what?). Het volgende moment geeft Weissman een beetje toe en zegt hij met veel omhaal van woorden dat hij zijn macht toch wel erg heeft laten gelden (ah, gelukkig, zelfinzicht!).
Het is echter precies dit slimme spel van ontkennen en een beetje toegeven waarmee Weissman zowel documentairemaker als toeschouwer manipuleert. Daardoor kan in de slotscène een (denkbeeldige) catharsis plaatsvinden en wordt Weissman toch weer in de gelegenheid gesteld zijn ego schoon te wassen.
In deze fascinerende scène maakt De Leeuw expliciet dat Weissman – nu het einde van de film nadert – tot inkeer moet komen. Ze vraagt hem om een uitspraak te herhalen die hij eerder off camera heeft gedaan: dat het maar eens afgelopen moet zijn met ‘mannetjes’ zoals hij. En of hij er even bij wil zeggen dat hij tot dat inzicht kwam door het maken van deze voorstelling.
Door de regieaanwijzingen expliciet te maken, krijgt de scène een nogal ironisch karakter en als we Weissman onhandig zien improviseren dat hij inderdaad héél veel van de voorstelling geleerd heeft, wordt die ironie verder versterkt. Op zijn minst laat De Leeuw in het midden hoe oprecht Weissmans boetedoening is. In interviews is De Leeuw daar minder ondubbelzinnig over: de film is ‘therapeutisch’geweest voor Weissman. Sommige critici delen die lezing: zo schreef Roelf Jan Duin in het Parool dat Weissman aan het eind van de film tot ‘zelfinzicht’ komt. Het doet er ook feitelijk niet toe of Weissman oprecht is of niet. Door Weissman voortdurend met zijn daden te confronteren, krijgt de film het karakter van een boetedoening die louterend werkt. Daarmee is ‘De hoofdpersoon’ toch weer een egodocument geworden.
Een tweede moreel argument dat vooral De Leeuw zelf gebruikte om de documentaire te rechtvaardigen is dat deze een belangrijk, genuanceerd geluid laat horen in het #metoo-‘debat’, dat gedomineerd zou worden door verkettering van daders, waardoor wederzijds begrip onmogelijk wordt gemaakt. Deze argumentatie laat vooral zien hoe ‘nuance’ is uitgegroeid tot belangrijk ideologisch wapen in de #metoo-strijd. Wie voor nuance is, is vóór redelijkheid en begrip en tegen eigenrichting en polarisatie. Daar kun je het toch niet mee oneens zijn? Maar de afgelopen jaren zijn krantenkolommen volgeschreven en talkshows volgepraat over het belang van nuance in #metoo en de schadelijke tendens om daders te verketteren. Weissman is bovendien niet verketterd: hij kreeg niet alleen een documentaire, maar werkt – na een onderbreking – weer als regisseur van cabaret- en kleinkunstprogramma’s.
Het meest schrijnende is nog wel dat zowel maker als critici Weissman ‘moedig’ noemen en met geen woord reppen over de moed van Harriët Stroet, de actrice die ondanks haar eigen misbruikverleden meewerkte aan deze documentaire. Het ironische is dat het belangrijkste inzicht en meest genuanceerde geluid van haar komt. In een gesprek met Weissman vertelt Stroet dat ze veel last gehad heeft van de reacties op haar eigen misbruikverleden. Doordat iedereen de ‘dader’ moreel veroordeelde, was er weinig plaats voor de complexiteit van haar eigen gevoelens. Ze had deze man immers ook liefgehad, en voelde meer dan haat alleen.
Stroet staat de hele film lang meer open voor begrip en nuance dan Weissman en dat geeft de documentaire een bittere nasmaak. Weissman is immers ‘de Hoofdpersoon’ (zoals de documentaire treffend heet) en de belofte die de documentaire in zich draagt is dat we wel degelijk iets van hem kunnen leren. Sterker nog: het is deze belofte die het rechtvaardigt om Weissman met deze documentaire opnieuw een podium te geven, en zijn slachtoffers niet. Helaas creëert de film uiteindelijk vooral de illusie van wederzijds begrip en geeft ze ons het geruststellende gevoel dat er bij de hoofdpersoon – en daarmee ook bij ons als kijkers – catharsis heeft plaatsgevonden.
Dick Zijp is docent, gastonderzoeker aan de KU Leuven en cabaretcriticus bij onder meer de Groene Amsterdammer. Foto: Still uit Ruut Weissman – De hoofdpersoon.
In een eerdere versie van dit artikel stond dat Weissman werkt als artistiek directeur bij DeLaMar Producties. Dat is onjuist: DeLaMar Producties bestaat niet meer.
Afgelopen weekend zag ook ik de documentaire.
En ik vond dat de documentaire juist bloot legt wat het mechanisme van zulke mannen en eigenlijk van de mens vandaag de dag: uiteindelijk meegaan in wat de regie wenst.
Daarmee is er juist een rare vorm van gelaagdheid voor mij.
Weissman laat in de uitbarstingen zijn masker vallen en toont dan de man die hij werkelijk is: iemand die zijn drift en impuls niet kan beheersen en waarbij alleen zijn wetten gelden. Op alle andere momenten, met het einde als hoogtepunt, doet hij wat de regisseur De Leeuw van hem verwacht. Het sociaal wenselijke. Het aannemen van een rol. Het worden van het personage dat de regisseur graag wil zien, zoals Weissman zelf tegen De Leeuw zegt vrij in het begin van de documentaire.
Dat daarbij aan de gevoelens van Stroet voorbij wordt gegaan maakt juist hoe vals het sentiment van Weissman is. Dat hij haar gevoel bachetaliseert en zijn gevoel heel serieus neemt, laat zien wat voor man dit is.
Uiteraard hadden er tussen alle scènes door nog interviews met slachtoffers van Weissman geplaatst kunnen worden. Maar dat had je als kijker veel meer gestuurd in wat je moet vinden en denken. Terwijl we nu zien wat het mechanisme is en daar zelf een oordeel over moeten vellen.
Daarmee laat de documentaire vooral zien dat zulke mannen in de publieke aanwezigheid zich voor zullen voordoen als de mannen die de openbare mening van hen verwacht worden te zijn, maar dat er maar vrij weinig voor nodig is voor ze hun ware aard laten zien.
Na het kijken van de documentaire ‘De Hoofdpersoon’ van Judith van Leeuw blijft er bij mij één vraag hangen: in hoeverre zijn de slachtoffers van Weissman op de hoogte gebracht/ betrokken geweest bij het maken en de verschijning van deze documentaire?
Een documentaire maken over ‘de grijstinten van #METOO in de theater(-kunst)wereld’ met als hoofdpersoon ‘de dader’ is een trap in het gezicht van al die mensen die tot op de dag van vandaag zijn getekend door precies al die vormen van machtsmisbruik die de documentaire inderdaad ook toont (gasslighting, intellectuele manipulatie etc).
Dat de documentairemaker een originele en intelligente vorm heeft gevonden om een gelaagd verhaal te vertellen over machtsmisbruik in de sector valt uiteraard te prijzen. Punt is echter dat het machtsmisbruik en de structuren die het in stand houden an sich niet worden aangeklaagd.
De doordachte vormkeuze als kwaliteitskeurmerk voor goede en waarachtige kunst, wordt in deze documentaire op zodanige manier doorgevoerd dat het zelf een onderdeel wordt van het grotere systemische probleem dat ze aankaart. Namelijk: zo lang je maar een goede vorm vindt voor het vertellen van je verhaal, maak je ruimte voor grijstinten. Zo lang je maar een taal vindt voor de kunst die je maakt, overtuig je mensen.
Hiermee toont deze documentaire wat mij betreft nogmaals aan hoe ontzettend frustrerend het is om als slachtoffer gereduceerd te worden tot een van de ‘grijstinten’ waar de kunstensector altijd zo prat op gaat. ‘Mooie vorm’, ‘intelligent gedaan’, ‘moedig de complexiteit in beeld gebracht’, ‘integere film’. Judith de Leeuw, je hebt een narcist die levens heeft vernield een zwanenzang gegund, onwaardig aan het mooie vak dat theater is.
Deze tijd vraagt niet om een zwanenzang van een narcist die te elfde ure ook nog een beetje kwetsbaar mag zijn met zijn eigen verhaal. Deze tijd heeft het nodig om zonder enige vorm van ironie, zonder enige vorm van enscenering en daarmee zonder enige vorm van voorbehoud te horen dat het voor eens en voor altijd gedaan moet zijn met dit machtsmisbruik en vooral met al die instellingen en gatekeepers -die er allemaal nog steeds zitten- die maar weg blijven kijken en een documentaire zoals deze met applaus ontvangen.
Het zou inderdaad interessant zijn om te zien of te lezen hoe het (al dan niet zo bedoeld) kwalijke gedrag doorwerkt in het leven van de mensen die er de dupe, slachtoffer of overlever van zijn.