Wees voorzichtig met wat je wenst, want het kan zo maar uitkomen, schrijft Maryam Hassouni ergens in het begin van haar boek Wat de fak. Met die omineuze uitspraak zet ze onverwijld de toon voor haar bij tijd en wijle ontluisterend biografisch relaas van een meisje dat zich op 15-jarige leeftijd een leven als acteur droomt, en zich maar al te snel realiseert ze dat ze hiermee in een soort nachtmerrie terecht is gekomen.
Hassouni’s boek verschijnt in een tijd dat de onthullingen over laakbare praktijken bij de tv- en filmsector krantenvoorpagina’s vullen: van grensoverschrijdend gebully, onaanvaardbare pesterijen tot wegkijkende omroep-bobo’s en talloze burn-outs onder werknemers. Het is dat wat Wat de fak ook aan de kaakt stelt, in de tv- en filmwereld, en, een enkele keer, ook in het theater. Je zou bijna zeggen dat het boek het tij mee heeft, als dat niet zo cynisch gesteld was. Want wat Hassouni (37) onder meer beschrijft, is wat die ‘verderfelijke industrie’ kan doen met de menselijke psyche, en dat is niet niks.
De prille puber die drie seizoenen en een speelfilm lang Dunya uit Dunya en Desi werd, die in 2006 als eerste Nederlandse actrice ooit een Emmy won en op het Nederlands Filmfestival werd uitgeroepen tot het gezicht van een generatie – voor haar leek een glanzende carrière binnen handbereik. Waarom het anders liep? Hassouni windt er geen doekjes om: van ongewenste piemels tot stupide pesterijen, van kwalijk advies tot onvoorstelbaar seksistische en discriminatoire opmerkingen – van meet af aan is het haar werkelijkheid. En Hassouni is nu eenmaal iemand die het er niet bij laat zitten. Hoe dat vaak niet helpt, lees je met stijgende verbazing; ook al omdat het gaande het boek – en de tijd – steeds aan de orde blíjft. Wanneer Hassouni al grijze haren heeft, het inmiddels pakweg ‘hier en nu is’, en je toch zou denken dat we inmiddels verder waren met het creëren van een veilige werkomgeving. Niet dus.
De verleiding is groot om te gaan opzoeken wie nu precies wie is in Wat de fak. Dat kleine mannetje met het wilde haar (en een Gouden Kalf op zak) dat een theatervoorstelling wil maken naar aanleiding van de moord op Theo van Gogh en dat Hassouni tijdens een repetitiepauze aanrandt? Of filmregisseur ‘Dick’, die haar wegzet als een verwend kutkind omdat ze tegen hem in durft te gaan? En wie is die griezel van een ‘Henk’, in ja, welke politieserie?
Maar het zou zonde zijn om Wat de fak te lezen als een persoonlijke wraakactie: het boek is eerder een schets van hoe een mens ten onder kan gaan aan een ziek systeem – een pars pro toto in dat opzicht. Daarbij spaart Hassouni zichzelf bepaald niet. Ze houdt zich voor op alles voorbereid te zijn, maar is dat duidelijk niet; ze komt te laat, belandt tegen alle goede voornemens in toch weer in eenzelfde clichématige soort rol (van Marokkaans Nederlandse met een boze broer of foute plannen). En als ze zich heeft voorgenomen nooit meer in zee te gaan met een zekere ‘krentenbol’, reist ze uiteindelijk toch af naar zijn villa in Italië. Dit in een van de merkwaardigste – en misschien wel illustratiefste – delen van het boek: over hoe een weldenkend mens zich zo maar kan laten gijzelen.
Keer op keer probeert ze dit alles achter zich te laten door een andere weg in te slaan, haar spullen te pakken en naar New York af te reizen om daar een ‘echte acteur’ te worden (het feit dat ze geen acteursopleiding heeft, geeft aanleiding tot veel onzekerheid) en op gegeven moment een universitaire studie Engelse Taal en Cultuur te gaan doen. Maar dan komt er weer een mailtje van een agent (een beroep waarbij integriteit geen pré is) dat haar op haar schreden doet terugkeren; ook al omdat er geld verdiend moet worden.
Afgezien van een enkele wat meer poëtische passage waarin een herinnering aan Marokko wordt aangehaald, is Wat de fak geschreven in een recht-voor-z’n-raap spreektaal, met veel dialoog vol populaire uitdrukkingen als ‘serieus, check dat’, ‘mijn bek viel open’ en ‘drankjes doen’. Niet heel mooi, wel heel herkenbaar. Vanwege de onthullingen is Wat de fak al een ‘moedig boek’ genoemd, maar het moedigst is feitelijk de strijd die Hassouni, zo lezen we, keer op keer weer aangaat, haar jonge leeftijd ten spijt. Producenten, regisseurs, geldschieters of het nu gaat om Fair Pay, een naaktclausule, een onterecht misgelopen beurs, of een fake-onderzoek, Hassouni geeft niet op haar eigen normen en waarden te verdedigen. Inmiddels heeft ze aangekondigd te stoppen met spelen als de industrie niet verandert.
Een van haar nieuwe doelen in het leven is schrijven. Ze heeft intussen een kinderboek op haar naam staan, en Wat de fak is een ferme volgende stap op dit pad.
Wat de fak van Maryam Hassouni is uitgegeven bij De Bezige Bij, 240 pagina’s, 21,99 euro. Foto: Keke Keukelaar
Wij willen namen.