In de historische roman Het Stravinsky-spel van Arthur Japin volgen we de repetities van een uitvoering van Wachten op Godot in het belegerde Sarajevo van 1993. Het stuk wordt geregisseerd door Susan Sontag, die in deze roman wordt bijgestaan door een fictieve jeugdvriend met de naam Cody Garner. De twee zijn naar Sarajevo afgereisd om iets voor de oorlog te betekenen.

Al worden beide personages voortgestuwd door andere motieven, toch vormt hun zoektocht naar betekenis de kern van alle lijnen die door deze roman lopen. Wat betekent het allemaal? Waar doen we het voor? Hoe moet een mens – met of zonder script – wachten op Godot?

De roman van Japin is gebaseerd op talloze bronnen, zo beschrijft hij in zijn nawoord. Voor de biografie Sontag. Her life and work sprak biograaf Benjamin Moser – tevens partner van Arthur Japin – familie, vrienden en collega’s van Sontag. Die gesprekken vormen samen met dagboeken en eigen brononderzoek de pilaren waar deze roman op steunt. Toch is het van belang dit boek als fictief verhaal te lezen. Wat de personages denken, doen en laten bestaat enkel in deze vertelling, verklaart Japin.

Via het perspectief van Cody Garner komen we in 1993 in het verstilde Sarajevo aan. De afwezigheid van vogels maakt het wachten op een volgende bominslag nog benauwender dan Garner zich had voorgesteld. Door een chauffeur wordt hij naar het Holiday Inn gebracht, waar afgereisde jounalisten samenkomen en waar hij en Sontag verblijven. Garner ziet hem denken. ‘Weer zo iemand op safari, […] die thuis met hun avontuur carrière hopen te maken.’ De vraag welt op of de twee in Sarajevo iets komen brengen, of er iets te halen te hebben.

Met een groep acteurs repeteren Sontag en Garner elke dag in een door kaarsen verlichte ruimte. Het is moeilijk tekst uit het hoofd te leren tijdens een oorlog, blijkt al snel. Elektriciteit en stromend water is er niet meer. Elke dag weer valt er pas een relatieve rust over de groep als de laatste van het ensemble het gebouw heeft bereikt. De acteurs moeten steeds opnieuw de afweging maken om met de wandeling naar de repetitieruimte hun leven te wagen of niet.

Met veel suspense en aandacht voor de stilte tussen de zinnen beschrijft Japin deze periode in Sarajevo. Wat af en toe mist is diezelfde aandacht voor de geschiedenis. Zo diep als Japin de persoonlijke geschiedenis van Susan Sontag uitdiept, zo vlak en onderbelicht Sarajevo en diens verhaal op de achtergrond van het toneel blijft liggen. Het stuk van Beckett begeeft zich op diezelfde achtergrond. Voor de lezer die het stuk kent voegt Sontags keuze voor Wachten op Godot een bijzondere laag toe aan het boek, die voor andere lezers waarschijnlijk wat aan de oppervlakte blijft. Zo zal de Beckett-liefhebber begrijpen hoe waardevol de tweede akte van het stuk is, die Susan Sontag besluit te schrappen. Omdat de erven Beckett veranderingen aan het script niet toestaan, legt Sontag haar aangepaste script niet aan ze voor. Ze zullen toch niet komen kijken.

In een volgend deel van het boek belanden we in de jaren veertig in Californië, waar Sontag en Garner elkaar ontmoeten en samen via de literatuur hun nieuwsgierigheid naar de wereld ontwikkelen. Als ze op een avond in de concertzaal achter de grijs geworden Igor Stravinsky zitten, begint het spel waaraan de titel van dit boek zich ontleent: Het Stravinsky-spel. Hoe veel jaar van je eigen leven zou je opofferen om er bij de kunstenaar nog wat jaren bij te kunnen voegen? In andere woorden: hoe ver ben je bereid te gaan om iets te betekenen voor een ander? Hoewel er in de roman meermaals naar het spel teruggegrepen wordt, voelt het gewicht dat eraan wordt gehangen wat gekunsteld. Als het boek besloten wordt met de uitspraak dat deze reis naar Sarajevo hun winst in het Stravinsky-spel betekent, vraag ik me af hoe winnaars en verliezers gekozen worden.

Als de jonge Sontag en Garner via een toevalligheid op de thee mogen komen bij Thomas Mann, komt Sontag totaal verslagen naar buiten. Mann blijkt een gewone man te zijn. ‘Wat haar het meest scheen te hinderen […] was dat de grote man zo vriendelijk en toegankelijk was geweest. Haar stoorde dit, alsof zijn menselijkheid een zwakte was, die afbreuk deed aan zijn status’, observeert Garner. ‘Als het ooit lukt en ik schrijf later zelf,’ concludeert Sontag, ‘laat ik geen sterveling bij me in de buurt.’

Met een vergelijkbaar gevoel als Susan Sontag die middag had, las ik de roman van Japin. Vol bewondering verslond ik jaren geleden de dagboeken en essays van Sontag. Ik moest woorden opzoeken en begreep referenties niet, maar iets in die drang haar bij te willen benen maakte dat ze zo inspireerde. Om haar als romanpersonage opgevoerd te zien worden, als iemand die spreekt en denkt in de goed te volgen en heldere taal van Arthur Japin, stoorde daarom zoals de toegankelijkheid van Thomas Mann stoorde. Zoals je onder toeziend oog van de kenner niet zomaar teksten van Beckett kunt aanpassen, kun je Susan Sontag niet zomaar woorden in de mond leggen. In ieder geval niet als er liefhebbers luisteren.

Het Stravinsky-spel van Arthur Japin is uitgegeven bij De Arbeiderspers, Amsterdam, 288 blz. € 24,99.