Deze zomer verschenen twee interessante studies over het zeventiende-eeuwse Amsterdamse theaterleven. Het populair-wetenschappelijke boek Podium van Europa van Frans Blom, docent Historisch Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, en de monografie Spaans toneel voor Nederlands publiek eveneens van Blom samen met Olga Marion, universitair docent aan het Leiden University Centre for the Arts in Society.

Podium van Europa is een enthousiasmerend boek over de Stadsschouwburg aan de Keizersgracht. Het was het eerste vaste theater van Nederland, vandaag de dag is alleen nog maar de poort bewaard (tegenwoordig is het de toegang tot hotel The Dylan). Blom trekt het hele gebouw voor onze ogen weer op. Het stadstheater staat nu bekend als de schouwburg van Vondel, maar het publiek kwam in groten getale naar een repertoire dat veel internationaler en veelvormiger was dan alleen diens klassieke Bijbelse tragedies. Blom gebruikt, met aanstekelijk plezier, uiteenlopend materiaal – de Onstage database met speelgegevens (zie onder), het zakelijke archief en beeldmateriaal – om het toneelleven in het Amsterdam van de zeventiende eeuw te schetsen. En daarnaast is Podium van Europa gelukkig rijk geïllustreerd, zodat de lezer over zijn schouder mee kan kijken naar bijvoorbeeld tekstboekjes, stadsplattegronden, kasboeken van de regenten of werken van Rembrandt.

Als een echte liefhebber van theater, heet hij ons als een spreekstalmeester ‘Welkom’, wil hij publiek en publiekscijfers ‘een rol’ geven in de geschiedenis, vraagt hij ons ‘onze verbeelding te gebruiken’ en spoort hij ons aan de zeventiende toneelteksten hardop te lezen, want ‘daar gebeurt het pas echt’. Situaties van eeuwen geleden worden met gemak vergeleken met recentere perikelen in de theaterwereld (‘het lijkt de jaren zestig wel, maar dan in de zeventiende eeuw!’). En hij zet nieuw repertoire van toen, zoals Het Leven een Droom van Calderon, naast een uitvoering bij Toneelschuur Producties, of de bijbelse drama’s van Vondel naast de vertaling die Martine Bijl maakte van Andrew Lloyd Webbers’ Joseph and the Amazing Technicolor Dreamcoat. Dat draagt niet alleen bij aan de verlevendiging van het historische visioen, maar benadrukt ook dat het theater zich in een continuum ontwikkelt. Overtuigend toont hij de doorgaande lijn in métier en publieksbeleving van de zeventiende eeuw naar het heden.

De (ook dan!) steeds veranderende bedrijfsvoering en achterkamertjespolitiek van de Schouwburg wordt in een context geplaatst van ontwikkelingen in het culturele veld eromheen: onder invloed van concurrerende theatergezelschappen, zalen en andere liefhebberijen, komen de regenten die de schouwburg leidden steeds tot verbeteringen en innovaties. Blom houdt ons letterlijk voor het oog dat, hoewel aan ons vooral de toneelteksten zijn overgeleverd, het publiek in die tijd voornamelijk werd verleid via het beeld. Publiek kocht kaartjes voor het visuele spektakel van de prachtige zaal, de verbluffende decors, het kunst- en vliegwerk of iets radicaal nieuws als vrouwelijke toneelspelers. De regenten investeerden doorlopend in wat we nu ‘production value’ zouden noemen.

Van publiekshits zoals Gijsbrecht van Aemstel, Sigimundis, Esther en Oene worden de meeslepende plots en grillige verwikkelingen met smaak uit de doeken gedaan en mogelijke kijkhoudingen van het toenmalige publiek gegeven. De teksten worden niet alleen beschreven op hun poëtische kwaliteiten, maar ook op hun visuele en theatrale werking ten opzichte van het publiek. Mise-en-scène, actualiteit en casting zijn enorm belangrijke factoren in het succes. Want ‘Het zien gaat voor ’t zeggen’ was het motto van de dichtende glaszetter Jan Vos. Deze Vos werd echter in die tijd door het invloedrijke Classicistische kunstgenootschap Nil volentibus arduum weggezet als een ongeletterde ‘poeta vulgaris’. Hij zou het domme publiek verpesten met laag en goedkoop amusement. Blom laat met recetteopbrengsten en publiekscijfers zien dat het Amsterdamse theaterpubliek inderdaad met hem wegliep. Door een analyse van het visuele en theatrale aspect van bijvoorbeeld de scrabeuze klucht Oene of de tovernaarskunsten in Medea, wordt ook de virtuositeit van Vos duidelijk.

Het boekje over Spaans toneel is iets anders geordend en kent inhoudelijk veel doublures met het veel dikkere Podium van Europa, zoals de uitgebreide behandeling van het werk Sigismundus; een bewerking van Calderons Het leven een droom. Het zoomt uitgebreider in op de rol en functie van het Spaanse repertoire in de Amsterdamse Schouwburg. Het is wat droger en technischer geschreven, maar geeft ook meer stem aan het discours waartoe Blom en Olga Marion zich verhouden. De Spaans Joodse vertaler Jacobus Barocas en het reizende toneelspelersgezelschap de Nederduytsche Comedianten blijken te functioneren als belangrijke ‘contactzones’ tussen Spaans en Nederlandstalig toneel en zijn onderdeel van een ’transmissieproces’ en de ‘cultural transfer’ in heel Europa.

Toen in de negentiende eeuw voor het eerst de geschiedenis werd geschreven van het Nederlandse toneel was de invalshoek literair, nationalistisch en godsdienstig. Dat leidde tot een geforceerde focus op Hooft, Vondel en Bredero als de grote drie van het Nederlands toneel. Die vaderlandslievende en religieuze opzet van de canon beïnvloedt de theatergeschiedschrijving tot de dag van vandaag. Die visie wordt door Blom en Marian grondig opgeschud. Zij geven invalshoeken voor hernieuwde waardering voor, in dit geval, het Spaans materiaal, maar in bredere zin ook voor ander werk dat niet direct ten dienste stond aan de waarden vrijheidszin, liefde voor Vaderland en God.

‘Om al deze redenen zou er een betere balans gevonden moeten worden tussen de canonieke benadering van de Nederlandse Theatergeschiedenis die het vakgebied en de schoolboeken tot nu toe vanaf heeft gedomineerd enerzijds, en anderzijds de internationale oriëntatie en verbondenheid zo essentieel voor het Nederlandse literaire en theaterleven. Deze studie over Sigismundus is een bescheiden poging om die droom te verwezenlijken’ aldus de auteurs.

Het succes van het theater in de Schouwburg is niet alleen toe te schrijven aan individuele vaderlandse toneelschrijvers, maar is door de creatieve netwerken rondom de Schouwburg tot stand gebracht. In een internationale stad als Amsterdam ademt dat netwerk mee met een grotere Europese geschiedenis: vervolgde Sefardische joden die zich vestigen in de stad, de oorlogen en vredes tussen Spanje en Frankrijk, kortom de geopolitieke ontwikkelingen zijn van invloed op de mogelijkheden voor interculturele uitwisselingen en de innovaties in het theaterbedrijf. De Amsterdamse schouwburg speelde een belangrijke rol binnen een groter Europees netwerk, dat van Spanje, Engeland tot Duitsland en Denemarken liep.

Beide boeken maken een belangrijk punt: gewicht in de huidige canon is niet hetzelfde als populair in de toenmalige schouwburg. Door de schouwburg te beschouwen als een plaats van marktwerking en innovatie, en repertoireontwikkeling als een teken van cultural transfer op te vatten, kijken beide studies over de landsgrenzen en komen andere spelers voor het voetlicht. Niet alleen de grote drie, maar een netwerk van gevluchte biculturele schrijvers, reizende toneelacteurs, pionierende actrices, poetae vulgaris en niet te vergeten het publiek dat zijn ogen de kost gaf en daar graag voor in de buidel tastte, zijn de aanjagers van het theater in de Gouden Eeuw geweest.

Onstage
De Amsterdamse Stadsschouwburg heeft het oudste en meest complete artistieke en zakelijke theaterarchief ter wereld. Onstage is een online datasysteem waar je gegevens kunt vinden over de Schouwburg van Amsterdam van de Gouden Eeuw tot het heden. Via voorstellingspagina’s, tekstpagina’s of persoonspagina’s krijg je overzichten van het repertoire, links naar de stukken in andere databases zoals Ceneton en verdiepende literatuur in bijvoorbeeld de Digitale Bibliotheek Nederland. De claim dat de database ’tot het heden’ comleet is, klopt nog niet. Vooral de periode van opening tot de schouwburgbrand in 1772 is heel uitgebreid, daarna wordt de spoeling dunner en na 1940 geeft de database vrijwel geen informatie.

Podium van Europa, Creativiteit en ondernemen in de Amsterdamse Schouwburg van de zeventiende eeuw van Frans Blom, Querido, 504 pagina’s, 28,99 euro.
Spaans toneel voor Nederlands publiek van Frans Blom en Olga Marion, Uitgeverij Verloren, 88 pagina’s, 15 euro.