Vanaf 26 juni mogen theaters weer een onbeperkt aantal zittende toeschouwers ontvangen, zolang ze 1,5 meter afstand van elkaar kunnen houden. Dat is vanavond bekendgemaakt tijdens de persconferentie over de coronamaatregelen. Met coronatoegangsbewijs mogen theaters 100 procent van de reguliere capaciteit gebruiken. (meer…)
Vanaf zaterdag 5 juni mogen theaters weer open voor publiek. Dat hebben demissionair premier Rutte en minister De Jonge (Volksgezondheid) vanavond bekend gemaakt op een persconferentie. Zonder toegangstest mogen (kleinere) podia 50 personen per zaal ontvangen. Bij grote zalen met meer dan 1000 zitplaatsen zijn 250 ongeteste personen toegestaan. Met een toegangstest mogen zalen net zoveel gasten ontvangen als er passen op 1,5 meter afstand.
Belangrijke voorwaarden zijn vaste plaatsen op 1,5 meter afstand, verplichte reservering voor maximaal 4 personen (met uitzondering van kinderen tot en met 12 jaar en personen die op hetzelfde adres wonen), registratie en een gezondheidscheck vooraf, mondkapjes tijdens het lopen en een gecontroleerde in- en uitstroom. Ook de horeca in theaters mag weer open. De nieuwe aantallen zijn exclusief personeel.
Minister Van Engelshoven schrijft over een hele belangrijke stap. ‘Eindelijk kan het publiek weer daadwerkelijk wegdromen bij al het moois dat de culturele en creatieve wereld ons te bieden heeft. Ook al kunnen de instellingen nog niet zoveel publiek ontvangen zoals ze gewend waren voor de coronacrisis. Het biedt ook perspectief aan culturele en creatieve ondernemers die weer kunnen beginnen met inkomsten verwerven door mensen te laten genieten van kunst en cultuur.’
De VSCD laat weten blij te zijn dat er op kortere termijn meer mensen per zaal kunnen plaatsnemen dan oorspronkelijk was aangekondigd. Directeur Gabbi Mesters waarschuwt wel voor een kleiner podiumaanbod dan normaal. ‘De maand juni is de laatste maand van het reguliere theaterseizoen en veel voorstellingen zijn vanwege de coronacrisis verplaatst of teruggetrokken.’ Voor de podia is het ook pas financieel rendabel als tenminste 60 procent van de zaal gevuld is. ‘We kijken vooral uit naar het nieuwe theaterseizoen’, schrijft Mesters. ‘We hopen dat per 1 september alle beperkingen worden opgeheven en er weer volop cultureel aanbod is.’
Een verdere verruiming staat nu op 30 juni gepland. Podia zouden dan ook zonder testen het 1,5 meterprotocol mogen hanteren. Met sneltesten en vaccinatiebewijs kan dan de gehele zaalcapaciteit benut worden.
Foto: Game over van lost project, Dave van Hout
“Weg dromen” zegt de Nederlandse minister voor Cultuur. Ze heeft dus nooit van Brecht gehoord. Die draait zich om in zijn graf. Zij zal zeggen val me nou niet over een woord, jawel minister het gaat om het woord. Het is duidelijk dat zij musical-genietingen waarbij je kunt wegdromen, de voorkeur geeft boven de Romeinse tragedies, of Eindspel om maar twee uiteenlopende voorstellingen te noemen. Ik moet er niet aan denken dat publiek bij die voorstellingen kan wegdromen. Dan zou al dat subsidiegeld weggegooid zijn. OK, ze mag prive die voorkeur hebben, maar als minister kan ze zich dat niet permitteren.
Een beetje hautaine reactie meneer Croiset. Het ook niet goed of het deugd niet.
Ik moet wel gniffelen om deze reactie, maar ik maak bezwaar tegen het dedain over musicals. Jammer, onnodig en ook een beetje ouderwets inmiddels hoewel het nog steeds -zeer ten onrechte- bestaat. Ivo van Hove is een van de weinige toneelregisseurs die en Shakespeare doet en musicals. Maar dat gaat veranderen. Echt.
Dank je wel Hans voor jouw vlijmscherpe reactie en de ontmaskering van een totaal incapabele minister Van Engelshoven die van kunst en cultuur echt geen kaas heeft gegeten (wie dat niet kan/wil zien heeft waarschijnlijk plakjes kaas op zijn ogen). Het laat weer eens duidelijk zien hoe het om de kunst (en dus ook om het theater) staat in de rechtse Kaasrepubliek der Nederlanden. Voeg daar nog de recente uitspraak van minister de Jonge aan toe dat men toch lekker een dvd thuis kan kijken. Het laat zien dat mensen kunst niet als iets beschouwen dat de kijker activeert maar iets wat de kijker rust en ontspanning moet geven, ja in slaap moet sussen. Dat is nu precies de functie van propaganda. Maar ja, wat kunnen we van politici verwachten die vooral opvallen door ijdelheid en hun ‘vrolijk liberalisme’ (they kill us with a smile).
De surrealisten noemden kunst een schok, en filmmakers als Andrej Tarkovski en Michael Haneke noemen kunst een provocatie. Hugo de Jonge heeft waarschijnlijk nog nooit van deze regisseurs gehoord maar kan wellicht even een dvd van de plank halen en opzetten. Kunst provoceert gedachtes en gevoelens. De uitspraak van Van Engelshoven laat inderdaad een misverstand zien dat weliswaar inmiddels ver verspreid is (en veel mensen – ook in de theaterwereld – heeft besmet), en waaraan de neoliberale theaterpraktijk zich net zo aan schuldig maakt als de politiek: dat het effect van kunst meetbaar is en vervolgens gemeten kan worden door bijvoorbeeld het aantal toeschouwers en verkochte kaartjes.
Peter Brook stelde al ruim vijftig jaar geleden dat de meest belangrijk vraag van het theater de vraag naar de toeschouwer is. Hij doelde daarmee niet op doelgroepen of verkochte stoelen maar op hoe kunst ervaren kan worden: als deelnemer die verantwoordelijk is voor zijn eigen ervaring. Brook staat ongetwijfeld in de traditie van Brecht. Brecht is niet principieel tegen vermaak maar ziet een wezenlijk verschil tussen verschillende vormen van vermaak, tussen zwakke en eenvoudige vormen en sterke en gecompliceerde. Kijkt een publiek geduldig en aandachtig of vlug en ongeduldig? In de gehaaste prestatiemaatschappij is er natuurlijk nog nauwelijks ruimte voor een geduldige, laat staan voor een gekantelde blik. De ongeduldigen willen zich louter amuseren. Of wegdromen zoals Van Engelshoven. Volgens Brecht zit het bestaande theater ‘vol starende mensen die niks met elkaar van doen hebben. Ze staren geboeid naar het toneel – deze uitdrukking dient letterlijk genomen te worden. Ze zijn ontslagen van activiteit.’ Een avondje naar het theater is per definem nog geen activiteit. In de laatste paragraaf van Het Kleine Organon voor Theater van Brecht staat wat het ideaal is: ‘De toeschouwer kijkt niet slechts, hij blijft steeds productief’. De toeschouwer moet actief handelen. Kunst wil iets activeren bij het publiek, door het te confronteren met andere werkelijkheden, niet als vorm van escapisme maar als ruimte voor de gekantelde blik. Idealiter kijken we naar een voorstelling niet naar wat het is maar wat het zou kunnen zijn en zou kunnen betekenen: de toeschouwer als deelnemer en medemaker. Over wat wij hebben waargenomen en ervaren kan na de voorstelling nog verder nagedacht en gereflecteerd worden. Hoe vertaalt het publiek (kijk)ervaringen naar handelingen? Weg willen dromen is inderdaad ‘in slaap gesust willen worden’, verdoofd willen worden: kunst als ‘opium voor het volk’, en dat heel letterlijk. Dat staat haaks op het idee en ideaal van kunst, en op het idee van de activering.
Dat de theaters binnenkort weer open mogen is op zich positief. Maar om welke prijs? Willen theaters net als de horeca en winkels de ‘verslaving’ van mensen als minister Van Engelshoven faciliteren die graag willen komen wegdromen of willen komen consumeren? Kunst als ‘een biertje’? En waarom theaters openen zolang het publiek nog tests moet uitvoeren terwijl massa’s (net als de zombies in George Romero’s klassieker Dawn of the Dead die dwangmatig terugkeren naar de enige plek die hun verlangens en lustprincipe kan bevredigen: het consumptieparadijs) de IKEA en Primark bestormen en nu weer copulerend op de terrassen hun ‘verslaving’ uitstallen, onder de mom van ‘het nieuwe normaal’. Elke stoeptegel van de stad, waarin de theaters gehuisvest zijn, is nu alweer een groot terras waar feestende hordes van mensen ongegeneerd over elkaar bungelen. Kortom, willen theaters decadente Hollywoodiaanse paradijselijkheid faciliteren of een plek zijn waar het publiek geprovoceerd, gekanteld en geactiveerd kan worden?
Dries Verhoeven heeft op deze site recentelijk geclaimd dat we wat kritischer mogen zijn. Hier wil ik graag aan toevoegen dat we ook kritischer naar ons zelf mogen kijken. Ja, überhaupt dat we weer mogen beseffen wat het woord kritiek van oorsprong eigenlijk betekent: het vermogen om een onderscheid te maken. Ik ben mensen en theatermakers als Hans Croiset zeer dankbaar dat die kunnen observeren en onderscheiden, en dan ook nog actief hun observaties, ervaringen en reflecties met ons durven te delen.
Had Florian Hellwig dan verwacht dat minister van Engelshoven na deze immense crisis het brede publiek op dit moment van harte toewenst om geprovoceerd, gekanteld en geactiveerd te worden? Echt? In wat voor academische droomwereld leeft hij?
Beste Eelco, Dank je wel voor jouw gehaaste en ongeduldige reactie. Je bevestigt mijn ergste vermoedens: Jij zegt eigenlijk dat theater de functie heeft om mensen in ‘slaap te sussen’. De wereld schreeuwt in tijden van het Antropoceen, in tijden van de klimaatverandering, racisme, discriminatie, populisme, opportunisme, ongelijkheid et cetera om verandering. Het theater kan niet de wereld maar het bewustzijn van mensen veranderen door mensen proberen te ‘activeren’ en op hun verantwoordelijkheid als publiek en mensen te wijzen. Uiteraard niet in vorm van ‘boodschappentoneel’ want boodschappen doe je in een winkel. Je ziet nu toch wel dat de corona-pandemie niet tot een groter gesprek en reflectie over theater heeft geleid maar tot nog meer pragmatisme, tot een “Weiter so”. Is het theater dan daadwerkelijk zo dwangmatig, besluiteloos en stuurloos dat het net als de IKEA en Primark nu om elke prijs open moet om mensen ‘weg te laten dromen’? Mackie, welches war dein Preis? Het Nederlandse theater is toch al behoorlijk braaf en preuts en biedt vooral ‘producten’ aan want dat is blijkbaar de rol van het theater in een land van koopmannen, handelaren en sjacheraars. Dat ’theater’ door de politiek en anderen als een minderwaardig product wordt beschouwt, is nu toch alweer eens schrijnend duidelijk geworden. Terwijl de IKEA en de Primark al lang hun deuren weer mochten openen, moeten theaters wachten en krijgen strenge regels opgelegd terwijl de mensen in de supermarkten als gekken aan het graaien zijn. Het is geen academische overweging maar die van een klaarwakkere geest die de status quo bevraagt, en zich afvraagt of theater niet iets anders kan en wil zijn dan de rol die de politiek de kunst steeds in de schoenen schuift. Braafheid en preutsheid vallen wellicht ermee te verklaren dat men de eigenlijke functie van kunst – want dat is de confrontatie, kanteling en activering – hier op een grote schaal ongedaan heeft gemaakt. De vraag is toch nu: Willen wij als theatersector hondse slaven zijn of blaffende honden als Diogenes? Wanneer mensen willen ‘wegdromen’ kunnen ze wat mij betreft samen met minister Van Engelshoven beter met zijn allen naar de IKEA om een bed te kopen (ze blijken daar bijvoorbeeld fijne Springboxen te hebben) en naar de Primark om pyjama’s met Rutte-smileys in te slaan. Kunst is geen product dat je kan consumeren. Juist door het feit dat theater zich steeds meer tot een product in Nederland heeft gemaakt en theatermakers culturele ondernemers zijn geworden is niet enkel de slagkracht van de kunsten verloren gegaan maar hebben zich kunstenaars steeds meer afhankelijk gemaakt van de good wil van de politiek die een sector op zijn economische efficiëntie beoordeelt en niet op zijn sociale, politieke en culturele functie. Volgens jou moet ‘het theater’ zich kennelijk nog meer laten temmen door een minister en is haar woord ‘bevel’. Ik heb mijn vragen en twijfels over een politiek die kunst voortdurend als een kaasstengel beschouwt. Theater is a priori politiek omdat het deel is van de maatschappij, de politeia. In de Attische democratie bijvoorbeeld hadden de toneelvoorstellingen een maatschappelijke functie, en gingen politiek en kunst hand in hand. Dus een theater dat de functie heeft om ‘weg te dromen’ zegt veel over de maatschappij en de achterliggende ideologie waar dit soort theater wordt gemaakt en aangeboden, en hoe theatermakers en producenten hun publiek zien. Landen waarin de kunst de functie heeft om mensen ‘weg te laten dromen’ en in slaap te sussen zijn doorgaans dictaturen en totalitair! In plaats van uitdagingen aan te gaan, moet het risico dat kunst faciliteert kennelijk onschadelijk worden gemaakt. In plaats van iedereen een ladder te geven, moet blijkbaar de drempel nog lager. Het volkstheater van Brecht is trouwens niet academisch maar emancipatorisch. Het is volkstheater dat de mensen wil laten nadenken over hun eigen positie. Iets wat in deze tijden toch zo broodnodig is. Over jouw verwijt van de ‘academische droomwereld’, mijn zogenaamde “Wolkenkuckucksheim” moet ik trouwens glimlachen omdat ik bijvoorbeeld jaren in diverse fabrieken met “Arbeitern aller Länder” heb gewerkt (en even voor de duidelijkheid ik bedoel hiermee geen cultuurfabrieken) en juist veel met minderheden in contact sta. In een van de fabrieken ontmoette ik een jonge man die elke pauze aan het lezen was: Sartre, Camus, Kafka en andere klassiekers van de wereldliteratuur. Hij had zijn schoolopleiding niet afgerond en werkte nu wegens deze omstandigheden in een fabriek om zijn brood te verdienen maar werkte hard om zijn geest scherp te houden en zich te verrijken met gedachtes over de mens, de wereld en het leven. Hij had ‘honger’ naar geestelijke voeding en geen behoefte aan ‘verdoving’. Kunst is werk. Om een kunstwerk te maken of om naar een kunstwerk te kijken is ‘werk’ nodig: het heet nota bene kunst-werk.