Ivo van Hove regisseert een nieuwe versie van de iconische rockopera Jesus Christ Superstar. Met producent Albert Verlinde en partners Senf Theaterproducties en Jaco Kaasschieter zal hij de musical in 2024 naar het Nederlandse toneel brengen. (meer…)
In Mijn lieve gunsteling begeeft Marieke Lucas Rijneveld zich op het gladde ijs van een verboden relatie tussen een 49-jarige veearts en de 14-jarige dochter van een boer. De in november 2020 verschenen roman werd genomineerd voor de Libris Literatuurprijs 2020. De vertaalrechten werden al aan 14 landen verkocht.
Van Hove las Mijn lieve gunsteling op de dag van verschijnen en vond het ‘een eigenzinnig prachtig geschreven en belangrijk boek, een rollercoaster van emoties: extase, diep ongeluk, eenzaamheid, schuldgevoelens, jaloezie, hunkering, nachtmerries en seks’. Hij laat op de site van zijn gezelschap ITA weten niet te kunnen wachten om dit meesterlijk boek op het toneel te brengen en dankbaar te zijn voor het vertrouwen van de schrijver.
Marieke Lucas Rijneveld schrijft zeer vereerd te zijn ‘dat de grootmeester van het toneel’ Mijn lieve gunsteling op de planken brengt. ‘De koe in de spotlights! En de liefde, natuurlijk, de liefde.’
Marieke Lucas Rijneveld debuteerde in 2015 met de dichtbundel Kalfsvlies, die onder andere werd bekroond met de C. Buddingh’-prijs voor het beste poëziedebuut. Haar tweede bundel, Fantoommerrie, verscheen in 2019 en werd bekroond met de Ida Gerhardt Poëzieprijs. In 2018 verscheen De avond is ongemak. De roman werd bekroond met de ANV-Debutantenprijs en verschijnt in vertaling in 38 landen. Voor de Engelse editie (The Discomfort of Evening) ontving ze de prestigieuze International Booker Prize.
Foto: Jan Versweyveld
Help
Inderdaad: aiuto!
Doet ITA eigenlijk ook nog toneel? Het lijkt alsof ITA het verlengstuk van de AKO-literatuurlijst is geworden. Misschien betekent ITA inmiddels ‘Ivo theatraliseert AKO’. Er worden nu vooral nog bewerkingen van romans en films op het podium gezet. Uiteraard kan dat een verrijking van repertoire zijn en spannende voorstellingen opleveren, alleen is de dominantie van literatuur- en filmbewerkingen wel opvallend in het aanbod van ITA en ontbreekt het bij dit gezelschap steeds meer aan toneelliteratuur? Hoe rijmt dat eigenlijk met de opdracht aan BIS-gezelschappen om toneelrepertoire aan te bieden? Is een zodanig eenzijdig en uiteraard ook marketinggericht beleid niet een oorvijg voor elke toneelschrijver in de Westerse en niet Westerse wereld, ja voor toneel in het algemeen? Lezen ze bij ITA eigenlijk nog toneelstukken? Wordt er eigenlijk voldoende onderzoek gedaan naar nieuwe toneelteksten en wellicht naar samenwerkingen gezocht met nationale en Internationale toneelschrijvers? Is er wel voldoende nieuwsgierigheid naar ontwikkelingen binnen de toneelschrijfkunst? Waarom wordt niet eens werk getoond van bijvoorbeeld een Syrische of Libanese toneelschrijver? Waarom worden de nieuwe teksten van toneelschrijvers uit belangwekkende theaterlanden in Europa zoals Duitsland, Engeland en Frankrijk helemaal negeert? Werk trouwens dat ook door veel schrijvers met andere etnische achtergronden wordt geschreven. Naast nieuwe en recente toneelwerken vallen uiteraard veel teksten te herontdekken die in deze tijd waarschijnlijk andere en nieuwe inzichten en perspectieven aanbieden, andere vragen stellen of vragen nieuw en anders stellen dan toen de stukken eerder of voor het laatst werden opgevoerd. Ik mis pioniersgeest en avontuur in het beleid van ITA. Het publiek krijgt vooral voorgeschoteld wat het van bestsellerlijsten en uit de feuilletons kent. Het is volgens mij een teken van creatieve armoede en gebrek aan artistieke ambities. Het zijn veilige, makkelijke en fantasieloze keuzes van cultuurmanagers en producenten, onder ander omdat het publiek iets bekends krijgt voorgeschoteld: U kent het werk al uit een leesclub of uit de bioscoop. Dat zijn strategieën van de entertainmentindustrie. Van een toneelgezelschap dat van zichzelf denkt belangwekkend en ‘Internationaal’ te zijn valt toch meer te verwachten dan zo’n beperkte en provinciaalse blik. Van Hove’s verklaring waarom hij dit boek zo nodig wil ensceneren is dan ook niet meer dan een reclametekst. Bijvoeglijke naamwoorden als ‘meesterlijk’ en ‘eigenzinnig, prachtig geschreven en belangrijk’ zijn louter marketingtaal. Er ontbreekt een inhoudelijke en artistieke onderbouwing en argumentatie.
Hopen dat Ivo de tijd neemt om dit te lezen. Hij heeft het ongetwijfeld erg druk met het lezen van bestsellers.
Ik onderschrijf de hartekreet van Florian Hellwig.