Ivo Van Hove en Anne Teresa De Keersmaeker reageren in een gezamenlijk opiniestuk in de krant De Standaard op de aangekondigde Vlaamse kunstbezuinigingen. Ze begrijpen niet waarom cultuurminister Jan Jambon net de projectsubsidies viseert. Zonder projectmatige steun had hun carrière er misschien anders uitgezien.
Zaterdag raakte bekend dat de Minister van Cultuur Jan Jambon (N-VA) in Vlaanderen fors zal besparen op kunst. In de pot voor projectsubsidies, die voor eenmalige projecten worden toegekend, verdwijnt vijf miljoen euro (60 procent). De structurele werkbudgetten voor kleine en middelgrote cultuurorganisaties worden met zes procent verlaagd. Zeven erkende ‘Vlaamse Kunstinstellingen’ (o.a. Vooruit in Gent) blijven ‘gespaard’ en moeten ‘maar’ 3 procent inleveren.
In hun opiniestuk nemen Van Hove en De Keersmaeker het op voor de projectsubsidies, waarop de minister 20 keer meer bezuinigd dan op de structurele subsidies. Ze wijzen de minister er op dat de projecten ‘een noodzakelijke levensader zijn voor een gezond kunstenlandschap’ en vragen ‘dit deel van de kunstensector niet te amputeren’.
De regisseur en artistiek leider van ITA en choreograaf van Rosas schreven hun brief vanuit New York waar ze samen aan een remake van West Side story werken. Dat internationale succes hebben ze volgens hen onder meer te danken aan de projectmatige ondersteuning die ze kregen, gedurende de vele jaren waarin ze nog geen structurele ondersteuning ontvingen.
Ze schrijven de Minister ook dat de sector veranderd is. De projectsubsidies geven jonge kunstenaars een zetje, maar zijn ook noodzakelijk voor artiesten die geen aanspraak willen maken op permanente structurele ondersteuning. ‘Kunstenaars gaan heel snel wisselende samenwerkingsverbanden aan. Velen werken nu altijd en uitsluitend in ‘projecten’. Het is die dynamiek die leidt tot de veelzijdigheid waarvoor ons kunstenlandschap internationaal wordt benijd.’
Foto: Jan Versweyveld